Kort verhaal, 15 december 2015
Ludoficus Lucifer
Hij was een man van het boek. Niet van een heilig boek, niet van een verboden boek, eerder van een verloren boek. Waar die grenzeloze eerbied en fascinatie voor het boek vandaan kwam? Zo lang hij zich kon herinneren was die er altijd geweest. Al zijn vriendjes hadden wel zo hun gedrevenheid. De één was gek van voetballen, de ander tekende, als hij de kans kreeg, de hele dag paarden. Er waren er die alles wisten van Suske en Wiske, waarvan ze de dagelijkse avonturen ijverig uit de krant knipten. Soms iets te ijverig als vervolgens bleek dat vader de krant nog niet helemaal had gelezen. Fascinaties die soms de pubertijd overleefden, maar die meestal in die levensfase overgingen in een breed gedeelde interesse in meisjes en bier.
Zijn liefde voor het boek was groot en onvoorwaardelijk en overleefde deze kritische fase glansrijk. De prijs die hij ervoor moest betalen was de veroordeling tot het vrijgezellenbestaan hoewel hij dat nauwelijks als een straf ervoer. Hij zou echt niet geweten hebben hoe hij, naast zijn boeken, ook nog ruimte had moeten maken voor andere liefdes.
Mensen die hem gekend hebben, zullen beamen dat hij allesbehalve neurotisch of autistisch was. Eerder het tegendeel. Hij sloot zich zeker niet af van de wereld. Hij had zijn stamkroeg waar hij graag met verwante zielen het bestaan met behulp van bierviltjes en dobbelstenen in beeld bracht om langs die weg door te dringen tot de essentie van het leven. Maar wie hem observeerde in een boekhandel kon makkelijk de indruk krijgen met een autist van doen te hebben. Zo was het aanzicht van een slordige hoop boeken voor hem bijna onverdraaglijk. Hij zou nooit nalaten van zo’n hoop weer een nette stapel te maken. Maar dit gedrag vertoonde hij alleen bij boeken. Zelfs boekjes uit het pulpdomein behandelde hij met respect. Elk boek was voor hem de poort naar een nieuwe wereld, de deur naar een andere geest.
Zijn grote liefde voor het boek kreeg uiteindelijk vorm en inhoud door zijn keuze voor het boekenvak. Niet als verkoper maar als maker. Hij miste het talent om zelf boeken te schrijven, te illustreren of vorm te geven, maar er is veel meer nodig om een boek te realiseren. Het moet immers gedrukt en uiteindelijk ook gebonden worden. Pas dan wordt een stapel bedrukt papier echt een boek. Die laatste essentiële stap, waarin alles wat boek is samenkomt, werd zijn passie. Hij werd boekbinder. Eerst bij een kleine boekdrukker waar hij de basisvaardigheden leerde. Daarna gedurende enkele jaren bij een meesterboekbinder in Duitsland die bereid was hem in te wijden in de echte kunst van het boekbinden. De kunst die nodig is om bijzondere boeken te realiseren of te restaureren. De lessen van Meister Leopold werden zijn catechismus. Les 1: Elk boek heeft een eigen karakter. Hij maakte mee hoe omzichtig Meister Leopold omging met een unieke uitgave van de Faust. Eén exemplaar. Een verjaardagsgeschenk voor een excentrieke Engelse lord. Tijdens het binden hoorde hij stukje bij beetje van Meister Leopold het lugubere verhaal van de Doctor Faustus die een deal sloot met de duivel, met Lucifer zelf. Alleen een meesterboekbinder was volgens Meister Leopold in staat om het kwaad van dit boek binnen de band te houden.
Terug in Nederland vestigde hij zich als zelfstandig boekbinder en verwierf in de loop der jaren een grote reputatie. Maar zelfs met die reputatie was er maar een schrale boterham te verdienen. Daarom werkte hij overdag in het archief van het plaatselijke ziekenhuis en reserveerde hij de avonduren en het weekend voor de boekbinderij. Hij was niet rijk, hij zou het ook nooit worden, maar hij was wel gelukkig.
Door zuinig te leven had hij na een aantal jaren in Drenthe een boerderijtje kunnen kopen. Daar ging hij nu full-time aan de slag als boekbinder. Voor alle zekerheid liet hij het broodbakkershuisje naast de boerderij verbouwen tot een gastenverblijf. Niet groot, wel romantisch, en alleen te huur voor wandelaars en fietsers. De boekbinderij bleef uiteindelijk toch een marginale bedrijvigheid met een sterk fluctuerende inkomstenstroom. Wat extra centjes uit de verhuur waren dan ook meer dan welkom. Het bleek een goede beslissing, vooral ook omdat hij al snel kennismaakte met buurvrouw Johanna die met haar man een gemengd bedrijf draaiend hield en die graag bereid was wat bij te schnabbelen. Ze werd zijn steun en toeverlaat, vooral voor de afdeling bed & breakfast, en haar man Rinze was steeds bereid om even bij te springen als er een sloot moest worden uitgebaggerd of het rieten dak van mos gezuiverd.
Na een lange dag van ingespannen werk, als hij even rust nam, met een pijpje en een goed glas bier, dwaalden zijn gedachten wel eens af en dan drong zich met enige regelmaat de vraag op hoe het toch mogelijk was geweest dat hij zo in de greep van het boek was geraakt. Zo kon het gebeuren dat hij een keer uit zijn mijmeringen werd opgeschrikt door iemand achter hem die twee handen op zijn schouders legde. Zonder dat hij het had opgemerkt was Johanna binnengekomen.
‘Het is maar goed dat hier niet al te veel slecht volk rondzwerft,’ had ze gezegd terwijl ze haar handen terugtrok. ‘Je hoorde me zelfs niet op het raam kloppen.’
Ze was voor hem gaan staan en ze had misprijzend haar hoofd geschud. Op dat moment had hij voor het eerst gezien hoe aantrekkelijk ze in al haar eenvoud was. Voor het eerst had een vrouw hem uit zijn evenwicht gebracht. Even was er verwarring in zijn hoofd. Hoeveel jaren scheelden ze eigenlijk? Waarom had ze haar handen zo op zijn schouders gelegd? Zo kom je toch niet binnen? Zo begroet je als getrouwde vrouw je vrijgezellen buurman toch niet? Maar wacht. Stond ze ook niet soms in stille bewondering naar hem te kijken als hij weer eens een oude bijbel voor de ondergang behoedde? Hij was opgestaan, had nu op zijn beurt zijn handen op haar schouders gelegd, had haar met een glimlach aangekeken en had gezegd: ‘Wil je niet meer zo binnenkomen Johanna, lieve Johanna. Dit verwart me meer dan ik kan verklaren.’
Johanna had terug geglimlacht en gezegd: ‘Het spijt me; dat was niet de bedoeling. Ik wilde alleen even weten of er voor morgen nog boodschappen nodig zijn.’
De tijd verstreek. Beelden van Johanna bleven in zijn hoofd rondspoken. Het voelde bijna als verraad. Hij had toch zijn boeken? Er doken ook nieuwe beelden op. Beelden uit zijn kindertijd die zich op kousenvoeten begonnen los te maken uit de mist van het verleden. Verloren gewaande beelden. IJle herinneringen aan zijn moeder en aan zijn allereerste boekje. Gekregen toen hij drie werd? Of vier? Een vreemd gevoel beving hem. Wat hadden deze beelden te betekenen? Intuïtief begreep hij het belang ervan. En langzaam maar zeker werd ook duidelijk waarom. Het was dit boekje, dit verloren boekje, geweest dat zijn verdere leven had bepaald. Een vreemde zekerheid gezien de gerafelde herinneringen, maar desalniettemin een zekerheid. In zijn brein was bijna alles van dit boekje vaag en onzeker, maar één ding herinnerde hij zich nog heel goed: de verpletterende indruk die de magische wereld uit dit boekje op hem had gemaakt. Dat was dus een boek en dat kon het met je doen. Op dat moment moeten de combinaties boek en magie, boek en fantasie, boek en andere wereld, zich op een kinderlijke maar daarom niet minder indringende wijze in zijn brein hebben gegrift. En zonder het te beseffen waren vanuit deze kiem de keuzes ontsproten die de loop van zijn leven hadden bepaald.
Hij had er vrede mee dat de natuur dit grotendeels ‘buiten hem om’ had geregeld. Dat hij tijdens zijn leven niet belast was geweest met allerlei existentiële vragen. Hij had zijn gevoel gevolgd. De dingen waren gegaan zoals ze waren gegaan. En het was goed geweest, ook al was het niet altijd makkelijk geweest. Maar het was ook goed dat hij uiteindelijk de bron van zijn levensloop had ontdekt. En nu, op het eind van zijn leven, werd hij opnieuw gedreven door een gevoel. Het gevoel dat zijn leven in balans en vrede zou eindigen als hij dat boekje waarmee het allemaal was begonnen, terug zou vinden. Met de aanblik van dat boekje zou er een brug gelegd zijn naar zijn prilste jeugd en zou de cirkel gesloten worden. Het idee was zo verleidelijk dat het al snel het karakter kreeg van een obsessie. Terug naar de bron, zo simpel was het.
Zijn eerste boekje ging over het fantastische leven van een lucifermannetje, een lucifer met iele armpjes en beentjes. Een soort wandelend takje met een fosforkopje. Het mannetje droeg een indrukwekkende naam: Ludoficus Lucifer. Ludoficus leidde een nogal saai bestaan. Ludoficus lag netjes opgestapeld met een aantal soortgenoten in een luciferdoosje in afwachting van het moment dat zijn leven echt zou beginnen. De kortstondige euforie van de bevrijding uit het doosje, gevolgd door het grote offer: het afstrijken, de ontbranding en tenslotte de verkoling. Als dit indrukwekkende einde verliep zoals het bedoeld was dan was het offer niet vergeefs geweest. Dan was er een sigaret of een kaarsje in vuur en vlam gezet. Maar soms was het lijden zinloos. Dan hield een sukkel de lucifer te lang vast omdat er iets niet lukte, waarna hij de vrijwel afgebrande lucifer met een vloek liet vallen omdat hij zijn vingers dreigde te verbranden.
Omdat er intussen al wat maatjes in rook waren opgegaan lag Ludoficus inmiddels bovenop. Een weinig benijdenswaardige positie, tenzij je er tussenuit wilt knijpen. Ludoficus was een lucifer die zich niet wenste neer te leggen bij zijn weinig opwekkende situatie en bij zijn maatjes. Toen het moment daar was, trok hij de stoute schoenen aan, richtte zich op en wipte met een sierlijke beweging over de rand van het halfgeopende doosje. De waarschuwingen van zijn doosgenoten in de wind slaand, liep hij naar de rand van de keukentafel en liet zich langs de tafelpoot omlaag zakken, de wijde wereld in. Veel meer herinneringen aan het boekje en aan het avontuurlijke leven van Ludoficus Lucifer waren er niet. Sterker nog, een deel van de herinneringen stamde niet uit het hoofd van een kleuter maar van een oude man. Ludoficus ging met hem op de loop. Het boekje moest snel boven water komen.
Maar het boekje kwam niet boven water. Hoe hij ook zocht en wie hij ook benaderde, ieder spoor ontbrak. Alsof de lucifermannetjes zichzelf met boek en al vernietigd hadden Typisch iets voor lucifermannetjes bedacht hij. Hij bezocht antiekbeurzen, archieven van musea, spitte catalogi door en schreef uitgevers aan. Hij verzocht kringloopwinkels naar het boekje uit te kijken. Hij hield voordrachten over de boekbinderij en sloot dan steevast af met een verzoek om mee te zoeken. Uiteraard liet hij ook op Internet geen middel onbenut. Zelfs de media waren bereid hem een podium te bieden. Een beetje lacherig, dat wel, maar zijn naam als boekbinder bewees nog altijd goede diensten.
En hoe langer het succes uitbleef, hoe wanhopiger hij werd. Hoe meer zorgen hij zich maakte over het einde van zijn leven en wat er mogelijk daarna zou komen. Het begon te malen in zijn hoofd. Werd hij misschien gestraft voor de fantasieën die hij ooit rond Johanna had gesponnen? Hielden hogere machten zijn poging om met zichzelf en met het leven in het reine te komen tegen? Het lukte hem steeds minder om de dingen nog in hun juiste proporties te zien. Welke hogere machten zaten hem dwars? Ineens herinnerde hij zich zijn stage bij Meister Leopold weer. Het Faust-project. De rol van Lucifer in de Faust-mythe. Dat hij daar niet eerder aan had gedacht! Deze coïncidentie mocht hij niet negeren. Het begon nu echt te stormen in zijn hoofd. Zijn tijd liep af, de voor de hand liggende opties waren uitgeput.
Voordat Johanna op Eerste Kerstdag naar de kerk ging, liep ze nog even bij haar buurman langs. Hij begon nu echt oud te worden. Soms kon ze niet helemaal volgen waar hij het over had. Ze wilde weten of hij nog iets nodig had. Het sneeuwen was opgehouden. Er lag een flink pak dat alle geluiden dempte. Door het raam zag ze hem zitten bij de open haard. Weggedoken. Ze zag alleen het topje van zijn ijsmuts boven de rugleuning uitsteken. Was de haard uitgegaan? De deur van het boerderijtje stond open. Hoe lang was het nu geleden dat ze had geprobeerd haar gevoelens voor hem kenbaar te maken? Ze voelde een sterke aandrang om hem nog één keer te begroeten zoals toen. Zo stil als ze kon, naderde ze hem van achteren, legde haar handen op zijn schouders en zei, half lachend: ‘Het is maar goed dat hier niet al te veel slecht volk rondzwerft met Kerstmis.’ ‘Dat valt nog te bezien,’ zei de man in de stoel. Johanna schrok. Die stem. De figuur in de stoel stond op en overhandigde haar een klein boekje. ‘Jouw buurman vroeg me jou dit boekje te geven. Hij had het uit.’ De vreemdeling oogde vriendelijk. Johanna voelde haar adem stokken. De vreemdeling liep naar de deur. In de deuropening draaide hij zich om en zei: ‘De open haard moet nodig worden uitgezogen.’ Het volgende ogenblik was hij verdwenen. Onwillekeurig wierp Johanna een blik op de open haard. Hij was uit en er lag inderdaad een flinke hoop as.
Johanna schrok op toen ze een bekende stem hoorde zeggen: ‘Waar blijf je nou? Straks komen we nog te laat in de kerk.’ Het was Rinze.
‘Ja, ik kom. En na Kerst zal ik eerst die open haard eens goed uitzuigen.’
En ze nam zich voor haar buurman nog eens op het hart te drukken de deuren toch echt op slot te doen als hij van huis ging.
Espunt, 15 december 2015
Reacties van Literair Werk
18-12-2015 22:44
@Chris
Dankjewel Chris voor je mooie reactie.
18-12-2015 22:42
@ Annemieke,
Dank je voor je inspirerende reactie!
18-12-2015 19:02
Het Faust-thema vanuit een originele invalshoek.
Jan P. heeft gelijk wat de vriendjes betreft, al is de relatie met Lucifer/Faust later in het verhaal duidelijk.
In het geheel genomen een mooie klassiek verhaal met een wat trage opbouw, Klassewerk!
Met vriendelijke groet,
Chris
17-12-2015 16:33
Dag Han,
Dank voor je reactie.
Wat jouw vragen betreft: ik laat ze voorlopig over aan de verbeeldingskracht van de lezer.
16-12-2015 18:13
Dag Espunt,
Met plezier gelezen.
Maar het einde laat mij achter met vragen.
Heeft de man zijn ziel verkocht? En zo ja, waarvoor?
Nagenieten van:
‘Dat valt nog te bezien,’ zei de man in de stoel.
16-12-2015 16:50
Wat is er mooier dan een boom opzetten die zo stevig is dat je er zelf in kunt (klimmen/hangen/klingen/klingelen)?
16-12-2015 15:12
@Gerard: veel dank
@Tom: super veel dank, ook voor de vlaggetjes.
@Jan P: Geweldig. Ik heb al jouw suggesties overgenomen. Ik wil niet gemakzuchtig worden, maar het geeft me wel een goed gevoel als ik weet dat jij er een keer aandachtig naar gekeken hebt. Dan durf ik het via Twitter ook de wereld in te schoppen. Gratis nog wel! Klasse.
Wat die vriendjes betreft, ik heb ze wat uitgedund maar ik wilde de passage toch niet helemaal schrappen vanwege de gevolgen van de geslachtsrijping die veel maar niet alle kinderfascinaties wegpoetst.
16-12-2015 13:55
Espunt,
Mooi verhaal met goede opbouw. Hier en daar naar mijn smaak wat overbodige passages. Bijvoorbeeld de vriendjes in het begin leiden af terwijl ze in het verhaal geen rol spelen - blijf bij de hp en zijn fascinatie.
Verder wat vlaggetjes geplaatst.
Groet,
16-12-2015 08:44
Top!