Kort verhaal van 24 maart 2023.
Uit de rij
Van het een komt het ander. Zo betrad ik onlangs, het was al wat later op de avond, Utrecht Centraal. Niet ver van de ingang staat al enige tijd een meeneembiebje. Zo’n biebje prikkelt mijn avontuurzin. Ontdekkingslust. Jachtinstinct. Het onbekende. Het gevaar. Maar zo vraag ik mij vervolgens af, als een meeneembiebje dit pakket van emoties al activeert, voor mentale onrust en een verhoogde hartslag zorgt, hoever zijn wij dan afgedreven van de natuurlijke staat zoals ooit aangedragen door Jean-Jacques Rousseau? Is dit niet een duidelijke aanwijzing voor de verregaande decadentie waarin wij ons al geruime tijd wentelen? Meelijwekkend is misschien een betere waardering. Is dit dan het risico dat wij nog net aankunnen? Een gratis boek van een morsig plankje mee-sneaken en dan maar hopen dat het de moeite waard is? Zijn wij niet allen erg gevoelig geworden voor alles wat riekt naar de kans op ongemak, op een miskleun, een uitglijer? En hebben wij ons daar niet meervoudig tegen verzekerd zonder dat we deze overkill in de gaten hadden? Je kunt nu eenmaal geen enkel risico nemen. Wat is er gebeurd met “de edele wilde”?
Een tamboer-majoor zoals Onze-Lieve-Heer hem heeft bedoeld. Niks lachen. Richting aangeven en discipline! Corps Mariniers, eind negentiende eeuw.
De zorgen van de rentenier
We kunnen er niet omheen, ons deel van Europa heeft zich ontwikkeld tot een risicomijdende renteniersmaatschappij. Door vooral aardig te doen tegen het meer vitale deel van de wereld hopen we dat we nog een tijdje ongestoord van ons pensioen te kunnen genieten. Ik vrees dat die hoop ijdel is. De methode-Rutte zal ik maar zeggen. De wegwuif- en weglachbenadering uitgeserveerd met een portie excuus. Mark Rutte gaat nog steeds opgeruimd voorwaarts maar wel met een steeds stijvere nek. Je merkt dat hij niet meer om durft te kijken om te zien of hij ook voorgaat. Als je nergens voor gaat, moet je niet verbaasd zijn dat er een keer een afslag komt waar de tambour-maître, na iedere misgreep immer vrolijk en in stijl zijn mace (stok) oprapend, met opgeheven hoofd en ferme stap rechtdoor marcheert terwijl zijn corps de eerste de beste afslag kiest en zijn onthoofde tocht voortzet met een marche funèbre. Een corps dat en bloc uit de rij is gestapt en vanzelfsprekend al heel snel geen maat meer weet te houden.
Jeugdig heldendom
Het is geen rechtvaardiging maar ook mijn ruggenmerg is in de afgelopen zeventig jaar flink verweekt. IK ben ook mee gegaan in de hemelse beloftes van het vooruitgangsgeloof en dus ook ernstig gedegenereerd. En dat is jammer omdat “echt” nu eenmaal spannender is dan “nep”. En misschien wel meer dan dat, omdat het verlies aan maat en richtinggevoel ons in een gevaarlijk tragische toestand heeft gebracht. Ik maak me sterk, lukt overigens ook al niet meer zo best, dat wij op afzienbare termijn die primaire instincten zoals ze ooit bedoeld zijn, heel hard nodig zullen hebben om het hoofd boven water te houden. Terug naar de natuur? Natuurlijk.
Hoe anders was het zeventig jaar geleden toen ik samen met mijn vriendjes vol overgave trainde voor een heldenrol waarbij vooral de redding van enkele droomprinsesjes bij ons in de straat voor golven inspiratie en opofferingsgezindheid zorgde. Het was de tijd dat ik als edele wilde in de dop nooit zonder een pijl-en-boog mijn schuilplaats verliet. Wij Hilversummers waren altijd op onze hoede voor een onverhoedse aanval van de Bussumers. Ik hoor nog de waarschuwing van mijn moeder als ik me bij mijn medestrijders aansloot: “heb je genoeg pijlen bij je?” Zij had eigenhandig een pijlenkoker gefabriceerd die ik met een band op mijn rug droeg.
Ik ging bij voorkeur gekleed in een indianenoutfit, ook door mijn moeder genaaid. Voor mijn vriendjes even wennen omdat hier twee grote verhalen van edele wilden door elkaar leken te lopen. Onze primaire inspiratiebron was namelijk een verheven mens die vanuit het hoogste ethische besef zijn plicht als koning der Noren vervulde. Eric de Noorman, niet zo maar koning der Noren maar ook nog eens een begaafd boogschutter en eigenlijk gewoon onoverwinnelijk. Hij ging voor in het gevecht. Niks pracht en praal. Training. Oefening. Gestaalde spieren.
2006. Een eerbetoon aan Hans G. Kresse, de geestelijk vader van Eric de Noorman. Zijn imposante verschijning meer dan levensgroot op Arnhemse muren. Jammer genoeg tijdelijk.
Grote bewondering hadden wij ook voor de man die ons deelgenoot maakte van het avontuurlijke bestaan van Eric de Noorman. Zonder de inspanningen van Hans G. Kresse, één van onze grootste striptekenaars, hadden wij waarschijnlijk niks of maar heel weinig van deze historische held meegekregen. Op de Willibrordusschool in Hilversum hebben we in ieder geval nooit iets gehoord over Eric de Noorman. Onbegrijpelijk. Hans G. Kresse had blijkbaar bronnen die niet algemeen toegankelijk waren. Zonder hem had de historie en ook onze jeugd er heel anders uitgezien. Volgens mijn buurjongen Frans had Eric helemaal niks met indianen. En dat leek ook zo. Maar ze waren wel meesters met de pijl-en-boog. Dit sterke argument overtuigde Frans. Zo ontstond er langs natuurlijke weg een amalgaam van Viking en Indiaan, het beste van twee edele culturen met de pijl-en-boog als magisch centrum. Veel later werd duidelijk dat we op het goede spoor hadden gezeten. Na zijn grote successen met Eric de Noorman richtte Hans G. Kresse zich op een nieuw thema, jawel, hij startte met een indrukwekkende serie over de historie van de Noord-Amerikaanse indianen. Die werden een pijl-en-boog geboren. Oeff.
Eric de Noorman
Eric de Noorman beleefde bloedstollende avonturen op de Siberische steppen. Ze staan beschreven in De Geschiedenis van Bor Kahn. Op de afbeelding Eric met rechts naast hem zijn trouwe helper Halfra en helemaal links de sombere figuur van Orm, de al even trouwe roerganger, die zich op een drakar meer thuisvoelde dan op een paard. Verder een groep steppenkrijgers. Belangrijk voor ons verhaal is dat alle betrokkenen, voor zover zichtbaar, een pijlenkoker op de rug dragen.
In de tijd van Eric de Noorman kon je absoluut niet zonder pijl-en-boog. Eric was buitengewoon trefzeker. Zijn vijanden, altijd van een zeer bedenkelijk allooi, sneuvelden bij bosjes als ze onder vuur kwamen te liggen. Had Eric zijn pijlen verschoten en greep hij mis naar zijn lege pijlenkoker, dan trok hij onmiddellijk zijn zwaard om de klus met ziedende uithalen te klaren. Maar eerlijk is eerlijk, hij had ook wel een paar getrouwen om zich heen die van wanten wisten. Ik noem een Orm (zeer bijgelovige roerganger), Halfra (snoevende, maar zeer trouwe edelman), Pum-Pum (een in Atlantis opgeviste dwerg die altijd wel ergens iets belangrijks opving), Yarl (met het ene oog) en Svein Langetand (vechtersbaas pur sang). Trouwens Erics hele leger bestond uit Vikingen van de gestampte pot. En het waren toevallig ook nog gehaaide zeelui.
De edele, hoogst integere koning der Noren vocht altijd voor de goede zaak. En hij was onoverwinnelijk. Zijn jonge gade, Winonah, een prinses uit Atlantis, zwaaide hem vaak met een bezwaard gemoed vaarwel als er weer ergens op de wereld stront aan de knikker was. Wij wisten wel beter. Wij kenden onze held misschien nog wel beter dan zijn beeldschone echtgenote. Zij was onder de druk der omstandigheden niet altijd overtuigd van die onoverwinnelijkheid. En zij wist maar al te goed dat in die ruwe tijden een vrouw niet zonder bescherming kon. Wat hadden wij haar graag gerustgesteld. Natuurlijk kwam het goed, al was het soms ook op het nippertje.
Met de boosaardige tegenstander liep het natuurlijk nooit goed af. Hij had het onheil over zichzelf uitgeroepen. Van onze kant dan ook geen greintje medelijden. Sterker nog, wij waren ten volste bereid in navolging van Eric het kwaad onverschrokken tegemoet te treden. En daar had je nu eenmaal, naast een edele inborst, ook een pijl-en-boog voor nodig.
Na Eric de Noorman begon Hans G. Kresse aan een geheel nieuw onderwerp: de tragische historie van de Noordamerikaanse indianen. Hans koos opnieuw voor een ethische invalshoek. Ook bij de indianen was de pijl-en-boog een onmisbaar jacht- en oorlogswapen.
Mijn boog was van bamboe. Vervaardigd van een in de lengte gespleten middenstuk van een oude hengel. Daar gaan we al. Zulke hengels bestaan tegenwoordig niet meer. Zo help je een cultuur om zeep. Je mag sowieso niet meer met een boog rondlopen. En vissen met een hengel heeft ook zijn langste tijd wel gehad. Onze pijlen kwamen van de rietvelden in de Hiversumse wasmeertjes (waar ooit de schapen werden gewassen). Om de pijlen bruikbaar te maken verzwaarden we ze aan de voorkant met van een oude binnenband geknipte reepjes rubber. Op een zeker moment ontdekten we dat het met lood van een oude dakgoot nog veel beter ging. Maar toen ik op keer tijdens een oefening mijn buurjongen per ongeluk net boven zijn oog raakte, hebben we van de schrik het lood direct in de ban gedaan.
Was het nu wel of niet de kruisboog?
De bizarre dood van Mary Terwiel - de Meijere in 1991 hield de gemoederen jarenlang bezig.
Röntgenfoto toont de ligging van de Bic-pen diep in de schedel.
Ik zou nu graag terug willen naar Utrecht Centraal maar er staat nog een bijzondere anekdote op de deur te bonken. Van het een komt het ander. Het is weer al hak op de tak dat de klok slaat. Vooruit dan maar. Ik moest ineens denken aan een verhaal dat ik ooit hoorde van Pek van Andel, een in veel opzichten bijzondere en zeker ook inspirerende figuur, een creatieve dwarsdenker en een goede bekende van me. Het gaat om de Leidse balpenmoord.
Heel kort. Op 26 mei 1991 treft een 19-jarige jongen thuis zijn moeder dood aan. Pas een dag later komt door een röntgenfoto een zwarte Bic-pen aan het licht die helemaal in de schedel zit. Aanvankelijk gaat de politie er van uit dat de vrouw is gestruikeld met de pen in haar hand. Al snel wordt toch haar ex-man verdacht, daarna haar zoon. Die zou haar met een kruisboog hebben beschoten. Zijn therapeute meldt dat bij de politie. Hij wordt in 1995 veroordeeld tot twaalf jaar cel. Maar deskundigen protesteren en uiteindelijk volgt vrijspraak. Zaak gesloten.
Eerst leek het een bizar ongeluk met een Bic-pen, toen werd het een 'perfecte moord' met een kruisboog. Daarna werd het toch weer een ongeluk. In 2013 werd namelijk door forensisch toxicoloog professor Donald Uges nog een derde optie aangeleverd: zelfverminking dan wel zelfmoord. Een Australisch onderzoek had uitgewezen dat zelfverminking met een balpen (of een vergelijkbaar voorwerp) door de oogkas vaker voorkwam.
Neurochirurg Martin van Duinen schreef in 2000 naar aanleiding van de balpenzaak al een boek over dit soort hoofdletsel. Hij geloofde niet in de valtheorie, maar ook niet in zelfdoorboring. De pen had de middenhersenen zodanig beschadigd dat al heel snel bewusteloosheid of de dood moest zijn ingetreden. Doorduwen als je in coma bent, kan niet. Ten derde zat volgens Van Duinen de pen te diep om die zelf te hebben doorgedrukt. ,,Dat kan alleen als de pen zelf kinetische energie had. Met andere woorden, afgeschoten was door een kruisboog.''
Via, via vernam ik op een feestje dat het hier om een nogal getroebleerd Leids gezin ging. Vader was hoogleraar theoretische natuurkunde. Zoonlief vertelde aan zijn therapeute, en op school, dat hij de dader was. Hij had de Bic-pen met een kruisboog op zijn moeder afgeschoten. In het licht van de eerdere passage waarin ik zelf bijna een oog had getroffen, zal de lezer begrijpen dat deze tragedie me hier echt begon te interesseren. Van Eric naar mijn loodverzwaarde pijl en dan nu een Bic-pen. Dat gaat er bij een beetje boogschutter toch echt niet in. En zeker niet in een oog.
De therapeute brengt de rechter op de hoogte. Sommige deskundigen hebben grote twijfels over deze toedracht. Politie en rechter zijn wel overtuigd. De zoon wordt veroordeeld voor moord en krijgt twaalf jaar. Er volgt hoger beroep. Nu komt de Groningse hoogleraar oogheelkunde Worst in actie. Hij zet zijn medewerker Pek van Andel aan het werk: oude oogheelkundige publicaties nalopen en experimenteren.
De experimenteel oogheelkundige Pek van Andel, onderzoeker bij de Rijksuniversiteit van Groningen en zich later ontwikkelend tot de expert in ons land op het gebied van serendipiteit, doet op eigen initiatief een aantal schietproeven op varkenskoppen en later op een menselijk hoofd dat 'ter beschikking van de wetenschap' was gesteld. Zijn proeven tonen aan dat wanneer op korte afstand met een kruisboog op een oog wordt geschoten, het plastic omhulsel van de Bic-balpen in het oogdak blijft steken terwijl de inktstift verder de schedel inschiet. In de Leidse zaak was hiervan geen sprake. Hij ziet ook dat de inkt in de vulling zich verschillend gedraagt bij schieten met of vallen op een Bic-pen die men in de hand houdt. De zoon wordt uiteindelijk vrijgesproken.
Kruisboog met pijl. Grote vraag: zou dit ook een Bic-pen geweest kunnen zijn.
Een bizarre zaak met in een soort van hoofdrol de boog. Hier niet de pijl-en-boog, maar de pen-en-boog, een variant die in de tijd van Eric de Noorman niet voorkwam. Misschien een vreemde conclusie, maar ook de kruisboog heeft een ontwikkeling doorgemaakt richting verdringing van ons gezapige bestaan. En dan krijgt zo’n casus alleen al om die reden een enorme lading. In feite tot op de dag van vandaag! En dan wekt het ook geen verbazing dat iemand als Renate Dorrestein daar een roman op baseert: Het duister dat ons scheidt uit 2003.
Dertig jaar Jan Blokker