Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Mijn goede vriend en jaargenoot T. was zo attent om mij een oud Veritasdocument (juni 1963) toe te sturen dat hij al opruimend was tegengekomen. Wij zijn pre-babyboomers en dan komt er een moment dat je je gaat afvragen: zelf opruimen of het aan Gen Z kleinkinderen overlaten? Onderwerp: instructies voor aankomende Veritasgroenen.
Oogbolbevriezing
Zandvoort, winter 1963. Veel belangstelling op het strand voor de bevroren branding.
Het jaar 1963 zou in meer opzichten een heroïsch jaar worden. Een jaar waarin het kaf van het koren werd gescheiden. Of de bokken van de schapen. De winter was ongenadig koud. Op 8 december 1962 werd koningin Wilhelmina bijgezet in de Nieuwe Kerk in Delft. Het vroor die dag tien graden. Een witte rouwstoet. Passend bij de weersomstandigheden. En het bleef vriezen tot 8 maart 1963! De strengste winter sinds minstens 1684. Vanaf 14 januari waren de Waddeneilanden niet meer per boot bereikbaar, een dag later werd ook de veerdienst op Schouwen-Duiveland stilgelegd. Op 18 januari werd de twaalfde Elfstedentocht verreden. Het was bitter koud. De schaatsers vertrokken bij een temperatuur van 18 graden onder nul. Van de 10.000 deelnemers kwamen er 127 aan. Velen raakten onderweg verblind door oogbolbevriezing. Ze werden door dweilploegen opgeveegd in Friese polders waar ze niets te zoeken hadden. Glorieuze winnaar Reinier Paping uit Ommen kwam in Leeuwarden aan met een voorsprong van 22 minuten op nummer twee. Eeuwige roem was zijn deel.
Petroleumkacheltje
De Aladdin. Ons moedige petroleumbrandertje bood kranige weerstand tegen de bikkelharde winter van 1963.
Kortom, het was overleven geblazen. Om de moed er in te houden vertelde men elkaar bij het haardvuur verhalen over de barre overwintering van Barendsz en Heemskerk op Nova Zembla. Bij ons thuis in Hilversum was het ook niet allemaal botertje bij de vis. De boter viel niet te zweren, de vis kon wekenlang fris gehouden worden. We zaten samengepakt in de benauwde eetkamer waar een stinkend Aladdin-petroleumkacheltje ons voor bevriezing moest behoeden. Onze kolenhaard stond in de voorkamer. Waardeloos. De schuifdeur naar de voorkamer was immers dicht. Het was sowieso een mislukt product. De eerste die op 4 januari, de verjaardag van mijn vader, was steevast tante Miep. Zij was nogal kouwelijk en had, door schade en schande wijs geworden, geleerd dat alleen de stoel die pal naast onze impotente haard stond nog enige warmte ontving.
Inslapen, met een kruik, en opstaan met ijspegels (aan je neus) waren uitdagingen. En ja, dan op de Berini naar school. Met een pyjamabroek onder de lange broek. Mijn eindexamenjaar op het RK Lyceum voor ’t Gooi. Op de Berini naar school was een pooltocht. Huiswerk maken bijkans bovenop het Aladdinnetje in alle gezinsdrukte was een brandgevaarlijke uitdaging. In maart was het voorbij.
Plebs
Liverpool bracht troost en opwarming. Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Van de Beatles. Op 11 januari verscheen hun eerste nr. 1 hit “Please, please me”. Op 22 maart lag hun gelijknamige debuutalbum in de winkel. Het begin van een wereldwijd monstersucces. En van een schokkend nieuwe jeugdcultuur. Overigens ving ik mijn eerste Beatlegeluid pas later in het jaar, in juli, op tijdens een eindexamenfeestje op Trompenberg, een welgestelde wijk van Hilversum.
Het eindexamen verliep naar wens. Met een diploma Gymnasium bèta op zak meldde ik me aan voor een studie wis- en natuurkunde (met bijvak sterrenkunde) in Utrecht. Ik behoorde tot een nieuwe generatie studenten, lagere middenklasse, een beetje volks en totaal onbekend met het academische milieu en zijn ivoren torentjes, meer in het bijzonder met het studentenleven. De eerste in de familie die ging studeren. Een wonderkind! De universiteit werd in die jaren in hoog tempo minder elitair. De emancipatie van de middenklasse was massaal. En we namen uit 1945 ook nog een geboortegolf mee. In deze ontwikkeling pasten de veranderingen die in de Mammoetwet uit 1963 werden ingevoerd. De snel groeiende welvaart maakte een ruimere toekenning van beurzen en renteloze voorschotten voor het plebs mogelijk. Voor ik naar Utrecht vertrok, kreeg ik nog een waarschuwing van mijn grootvader mee. “Pas op jongen dat je niet te veel gaat nadenken.” Hij meende dat het brein daardoor in de war kon raken. In zijn omgeving woonde een jongeman waarmee het als student niet goed was afgelopen. Hij zat nu weer op een zolderkamertje bij zijn ouders. Mijn studiekeuze werd vooral ingegeven door jeugdige overmoed. Ik koos voor de moeilijkste studie. Ik heb het geweten!
Schop met voetje
Mijn vader had via via een kamertje in een flat op de Trumanlaan geregeld, op het Kanaleneiland, toen een nette, zeer Hollandse nieuwbouwwijk. In het kamertje paste een bed en een tafeltje waaraan ik geacht werd mij lichamelijk en geestelijk te voeden. Ik voelde me daar met een hospita die alles zag en niets duldde, een jaar lang een paria. Maar voor de studie begon eerst nog een ontgroening, ook zo’n fenomeen waar in de familie vreemd tegenaan werd gekeken. Op een gegeven moment had mijn vader het een beetje door. Hij moest op zijn veertiende al de steiger op. In de bouw werd je volgens hem ook ontgroend. Zo kreeg hij, net aan de slag, van een voorman de opdracht om bij een collega-voorman een blok verderop een schop met voetje te halen. Terug op zijn werkplek moest hij toegeven dat hij een gemene schop onder zijn kont had gekregen. Humor.
Nieuwe tijden
Veritas, september 1963. Zanginstructie. De meisjes op krukjes, de jongens op hun krent. Still uit een
videoreportage gemaakt door de Veritijnen Marcel van Dam en Ries Moonen, uitgezonden door de KRO op 9 september 1964.
Groentijd! In 1962 was het behoorlijk uit de hand gelopen, zowel in Amsterdam als in Utrecht. Het moest in 1963 radicaal anders. Oud-Veritijn Marcel van Dam kreeg van Veritas-praeses Jan Veldhuijs toestemming om de ontgroening op Veritas, mijn ontgroening, te filmen. De documentaire werd een jaar later, op 9 september 1964 op de KRO-tv uitgezonden. Jan Veldhuis kreeg ook te maken met een ander gevolg van de ellende van 1962. De nieuwe studentengeneratie toonde weinig interesse in de klassieke, elitaire studentenverenigingen. Het moest anders, moderner. Een strijdbare vakbond in plaats van een kakkineuze gezelligheidsvereniging. Ton Regtien, stammend uit een rooms Amsterdams milieu, richtte in 1963 in Utrecht de SVB op, de Studenten Vakbeweging, en zocht vergeefs steun bij Veritaspraeses Jan Veldhuis.
Hier inleveren
Ach ja, humor is humor. Zo ging ik op vrijdag 6 september bij het inschrijven op Veritas al gelijk vreselijk de mist in. De ontgroening begon op 9 september. Ik had vanuit Hilversum de trein genomen en stond met mijn overlevingspakket op het perron. In de stationshal viel mijn blik op een wat gammel houten hutje waar een bord boven hing: Veritasgroenen hier melden. Niets vermoedend en geheel onbekend met de mores meldde ik me als kandidaat-Veritijn bij enkele jongelingen die zich niet alleen nogal onhebbelijk gedroegen maar ook slecht uit hun woorden kwamen. Ik begreep dat ik hier de fles wijn moest inleveren die bestemd was voor de Installatiecommissie (verplicht). Zie ook instructies onderaan dit verhaal. Het gammele hokje stond aardig vol met drank. Een fles van een goed chateau was een van de attributen op de lijst van objecten die we moesten meenemen. Ik was volstrekt overdonderd en weerloos en zonder wijn maar wel met een soort “schop-met-het-voetje-gevoel” werd ik de stationshal uitgeknikkerd. Eenmaal in het Eigen Huis werd me duidelijk dat ik een grote fout had gemaakt. Ik kreeg zware kritiek, eigenlijk kon ik wel weer naar huis, zo’n kneus, daar zaten ze echt niet op te wachten. Donderbuien. Het angstzweet brak mij uit. Laatste kans. Als de sodemieter ergens een superieure fles wijn scoren. En op tijd terug want de inschrijving had lang genoeg geduurd. De Commissie was aan rust toe. Het is me gelukt. Mijn maandgeld was wel gelijk voor de helft op, maar Jaarclub Flikkerlicht, waar ik wat later vol liefde in werd opgenomen, heeft me die septembermaand in leven weten te houden.
Jaarclub Flikkerlicht en Lingja
Utrecht, september 1963. Pagina uit het groenenboekje van Theek Schijf. In dit boekje dienden zoveel mogelijk handtekeningen van Veritijnen verzameld te worden als bewijs van betrokkenheid bij Veritas. Middenonder de handtekening van Lingja, vanaf dat moment bijzonder buitenlid.
Leden van Jaarclub Flikkerlicht waren: Theek Schijf (Rechten), Michael van Gaalen (Rechten), Bert Wilke (Medicijnen), Jo van Ettro (Diergeneeskunde), Hans Gerritzen (Medicijnen), Fried van der Linden (Rechten), Martien van Veluw (Medicijnen), Hans Thijssen (Rechten), Gerard van de Schootbrugge (Wis- en Natuurkunde) en Joost Wintermans Wis- en Natuurkunde.
Een belangrijk moment in de historie van de jaarclub was de eerste gezamenlijk maaltijd bij chinees restaurant Yong An in de Kalverstraat (in Utrecht). De toko werd bestierd door iemand met een chinees uiterlijk samen met zijn Duitse echtgenote. Ook de dochter hielp mee. Bij Yong An maakten wij kennis met dochter Lingja. Een buitenaardse schoonheid. Een publiekstrekker zonder weerga. Yong An werd dan ook onze vaste pleisterplaats. Wij verslonden Lingja, de bamisoep namen we op de koop toe. Theek Schijf leverde voor dit artikel nog een tweede waardevolle herinnering: een handtekening van Lingja in zijn groenenboekje, zie afbeelding. Een dierbare herinnering aan een mooie tijd en aan een onbereikbaar ideaal. Een aantal jaren later bekend Lingja dat ze al heel lang een relatie had met, als ik het me goed herinner, een kapitaalkrachtige inwoner van Loosdrecht. Die keer kregen we geen hap bamisoep door onze keel. We dropen af en zijn nooit meer teruggedropen.
De Installatiecommissie 1963 bestond uit: Norbert van Hemel (praeses), Piet Hein van Kessel (vice-praeses), Kees van der Haak (abactis), Maarten Kramers (fiscus), Kiek Jansen (abactis II) en Ferrie Spies. Het groenenlied was geschreven door Rinus Rasenberg, onze groenentoneelinstructeurs waren Gerlof Abels, Cock van Veenendaal en Marius Verpalen. Een team van grote klasse.
Jan de Quay
Utrecht ca. 1924. De latere minister-president Jan de Quay had al veel eerder op Veritas indruk gemaakt in zijn rol als De Nar van de Vorstin.
Nog net voor het begin van de groentijd kwam er een nieuw kabinet o.l.v. Marijnen. Hij volgde op 27 juli 1963 oud-Veritijn Jan de Quay op. Jan had weliswaar de verkiezingen gewonnen, maar hij wilde maar één ding: weg uit het landsbestuur. In 1920 was hij in Utrecht aangekomen om psychologie (toen een nog prille studierichting) te studeren en werd lid van Veritas. Daar leerde hij ook zijn latere vrouw Maria van der Lande kennen. Mevrouw De Quay heeft later gezegd dat Jan zó goed toneel speelde dat de bekende acteur en toneelleider Eduard Verkade hem een rol aanbood. Hoe het ook zij, het land werd weer bestuurd. Ik mocht nog een maandje freewheelen en dan naar Utrecht in de voetsporen van deze belangrijk man. Kortom, Veritas verbindt en heeft dat altijd gedaan.
Einde in mineur
1963 begon heel koud. Het waren de hoogtijdagen van De Koude Oorlog. Het jaar eindigde met een levensgrote shock. Op 22 november 1963 werden we opgeschrikt door tragische berichten uit de VS: John F. Kennedy was vermoord. Kennedy, onze held en de hoop van veel jonge mensen. En toen moesten de echte Sixties nog beginnen.
Gerard van de Schootbrugge (j.v.a. 1963)