Twee bijzondere boerderijen

Twee bijzondere boerderijen

Omzien in verwondering: Veluwse voorbeelden van het boerenbestaan


Intro

Wie mijn kinderboeken heeft gelezen zal het niet zijn ontgaan dat ik op zijn minst belangstelling, zo niet een zwak heb voor het boerenbestaan. En dan uiteraard in de wat meer traditionele variant. De variant van de Mariahoeve in Putten of de Erve IJzerman in Wapenveld. Hierna meer over deze prachtige en leerzame monumenten. Megastallen en moderne bioindustrie zie ik toch meer als een vorm van ontaarding. Nog niet eens zozeer van de boeren zelf, die hebben meestal geen keus. Ik denk dat we samen verantwoordelijkheid dragen voor het verlies van de menselijke, laat staan de dierlijke maat in het dagelijks bestaan. Vervreemding is het gevolg. In dit stukje neem ik jullie mee naar een tijd dat land, dier, mens en omgeving meer dan nu een eenheid vormden. Van elkaar afhankelijk waren. Elkaar met respect benaderden.


Waan van de dag

De waan van de dag regeert. Hoe vaak horen we het onze media-watchers en politieke commentatoren de laatste tijd niet verkondigen? En ze hebben nog gelijk ook, want de waan van de dag regeert inderdaad. Maar dat zien we eerlijk gezegd zelf ook wel, daar hebben we al die zelfbenoemde en goed betaalde deskundigen niet voor nodig.

De waan van de dag regeert en dat betekent dat mensen zich in onze tijd als freischwebende Entitäten door de tijd bewegen. Niet gehinderd door historisch besef, niet gestuurd door doelen en verwachtingen. Leven in het hier en nu, en veel moderne en verlichte geesten beschouwen dat als een grote verworvenheid. Behoeften moeten direct bevredigd worden en bij deze animale levenshouding varen velen wel, niet in de laatste plaats de commerciëlen.


Helaas is het allemaal weinig duurzaam en allerminst stabiel. Dus wankelt het systeem nogal eens, maar dan springt het hoogste gezag bij. George Bush vroeg direct na 9/11 met klem aan zijn fellow citizens: please keep spending otherwise the economy wil collaps. En onze MP zei het hem onlangs vol bravoure na: beste mensen, stop met tobben! Koop een nieuwe auto en dan zul je zien dat de zon vanzelf weer gaat schijnen. We zijn nog steeds trots op onze hoogstaande westerse beschaving. Blijkbaar zijn we langzamerhand vergeten dat beschaving alles te maken heeft met het beheersen van driften en dus ongeveer het tegenovergestelde is van directe behoeftebevrediging. En met een beetje meer beheersing/beschaving hadden we naar mijn vaste overtuiging nu niet in een bizarre crisis gezeten.

Ik geef toe dat dit een wat vreemde inleiding is voor het onderwerp dat ik op het oog heb: het boerenleven op de Veluwe in de afgelopen eeuw. Maar juist als je dit thema afzet tegen onze huidige levenswijze vind ik het interessant worden. Verbindingen, perspectief, context, daar ontbreekt het erg aan in deze tijd.


Twee bijzondere boerderijen

Dit wordt geen uitgebreid historisch betoog, geen diepgravende analyse, eerder wat indrukken en gedachten die ik wil delen. Indrukken en gedachten die bij me opkwamen na bezoeken aan de Mariahoeve in Putten en de Erve IJzerman in Wapenveld. De laatste heb ik pas vorige week voor het eerst leren kennen, bij de Mariahoeve ben ik al een paar keer langs geweest. Een van de overeenkomsten: overwegingen van familierecht en familiebezit hebben in beide gevallen geleid tot een situatie waarin het boerenbedrijf in handen kwam van vier ongetrouwde kinderen. Andere overeenkomsten: geen verspilling, self-supporting, vernieuwing alleen als het echt nodig was.

Ons Veluwse hutje trekt geregeld bezoek dat onze groene rust wil meebeleven. Als na verloop van tijd die rust voldoende is ingedaald wil ik nog wel eens voorstellen de rustbeker tot de bodem leeg te drinken door een bezoek aan de Mariahoeve te brengen. Deze boerderij aan de Kiefveldersteeg in het westelijk buitengebied van Putten, sinds 2007 een museum, is een oase in de tijd. Ook hier is de waan van de dag aan de macht, maar dan van een lange dag, een dag die bevroren is in de tijd.


De Mariahoeve in Putten

Foto's boven: Brand Overeem


Foto's van Brand Overeem

In de Mariahoeve staat, ligt en hangt alles nog zoals op de dag dat Maria, de laatste bewoonster, het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Hooguit gerepareerd en hersteld. Op de Mariahoeve werd niets zo maar weggegooid. Het behoud van zaken moet veel inventiviteit hebben gevraagd. Ondergoed of een trap in de stal, er was steeds weer een manier om de zaak op te lappen. Op een zeker moment was aanwezig wat nodig was. En daarmee moest het dan maar gebeuren. Zoals stellen ooit bij hun huwelijk een uitzet, een linnenset en een meubelset meekregen.De Mariahoeve met alles erop, eraan en erin is op zich al een belevenis waar tot nu ons bezoek altijd verbaasd, ontroerd, gelouterd, maar in ieder geval wijzer van terugkeerde. Maar het verhaal van de bewoners zelf en hun manier van leven is zo mogelijk nog opmerkelijker. En opmerkelijk is zeker ook het feit dat dat eenvoudige en godsvruchtige bestaan over een langere periode op beeld is vastgelegd door Brand Overeem.


Op plaat vastgelegd door Brand Overeem

Brand Overeem was 35 jaar persfotograaf voor de Amersfoortse Courant en het Veluws Dagblad, later ook voor het Utrechts Nieuwsblad. Hij maakte tien fotodocumentaires van sober levende Veluwse boerenmensen, waaronder ”Het leven van Evert”, ”Mariahoeve, drie gezusters en de strijd om het bestaan” en ”Geertje, ’t hooi moet om”. De boeken zijn in hun soort briljant. Prachtig en sfeervolle fotografie van aandoenlijke en kleurrijke Veluwse types die geheel zouden passen in programma’s als De Stoel en Joris Showroom. Vooreen mooi interview met Brand, klik hier.

Een van die boeken gaat dus over de Mariahoeve en de drie zussen Geertje, Steventje en Maria van den Brink die in de vorige eeuw gedrieën vele jaren het boerenbedrijf van hun ouders draaiend hielden.

Vader kocht de boerderij in 1906. Met zijn bijgebouwen, een moestuin en vruchtbomen, weidegronden, akkers en wat groot- en kleinvee leverde dat het wereldje waarin de drie zussen met Gerrit, hun broertje, opgroeiden. Veel tijd om te spelen hebben ze waarschijnlijk niet gehad, er was altijd wel nuttiger werk te doen: de groente- en bloementuin begieten, de kippen voeren en eieren rapen of helpen in de keuken.

Geertje, Steventje, Maria en Gerrit gaan verder

Na het overlijden van hun ouders blijven Geertje, Steventje en Maria met hun broer Gerrit op de boerderij wonen. Veel contact met de buitenwereld hebben ze niet. „Het kwam niet bij hun op om te gaan trouwen, of liever, het kwam niet op hun pad. (…) Na vaders dood voelde hij (Gerrit, red). het als een plicht om voor de deeres, de meisjes, te zorgen”, aldus Bert Paasman die de tekst bij de foto’s van Brand Overeem verzorgde.

Klein detail: de drie zussen sliepen in de bedstedes in het voorhuis. Maar niet in de bedstee van hun ouders. Uit eerbied. Voor Gerrit was geen plek in de buurt van zijn zussen. Hij sliep in de koeienstal, in een hok boven de koeien. Kon hij ze gelijk een beetje in de gaten houden. In de tijd dat vader nog leefde, en dus in de ouderlijke bedstee sliep, kon deze via een klein ruitje vanuit de bedstee naar stal de koeien ’s winters in de gaten houden als dat nodig was. Zo’n boerderij was een bundeling van vernuft en eeuwenoude ervaring.

Tijdens de bezichtiging toont mijn moeder veel belangstelling en groot respect voor het eindeloze verstelwerk. Zo ging dat vroeger en zo heeft daar zelf ook vele uren ingestoken.


De drie zussen staan er nu alleen voor

Het leven op de boerderij verandert ingrijpend als in 1970 broer Gerrit op 66-jarige leeftijd overlijdt. Geertje, Steventje en Maria zijn dan respectievelijk 58, 65 en 68 jaar oud. Met zijn drieën zetten ze het boerenbedrijf van hun ouders voort. Geen twijfel. Trouwens, wat zouden ze anders moeten. Ze zetten het bedrijf niet alleen voort, ze keren in hun hele manier van leven langzaam maar zeker terug naar de tijd van hun jeugd, naar de levenswijze van hun ouders. Gerrit had nog een zekere bereidheid de moderniteit toe te laten, na zijn overlijden ging de deur wat nieuwigheid betreft op slot. De natuur bepaalde het ritme en het geloof gaf de kracht om dat ritme vol te houden. Ook als de ouderdom zijn tol eiste. Ontroerend is de foto waarop we zien hoe Maria, als het lopen niet meer gaat, in de kruiwagen wordt meegenomen naar het land zodat ze er toch bij kan zijn als Geertje en Steventje daar aan het werk zijn. Maaien, melken, sloten ruimen. Overigens kerkten Steventje en Maria bij de Hervormde Kerk in Putten, zus Geertje bij de Gereformeerde Gemeente in Nederland in een naburige buurtschap. Bijzonder!


Een naamloos graf en 300 erfgenamen

In 1992 overlijdt Steventje. Zij is dan 87. Na 22 jaar wordt het drietal een tweetal. Een jaar later al blijft Maria als enige over als Geertje op 81-jarige leeftijd komt te overlijden. Maria is dan al negentig. Zij leeft nog tien jaar moederziel alleen op haar Mariahoeve, zwaar gebukt onder reuma. Zij overlijdt in 2003. De vrouwen wilden geen grafsteen en rusten onder de groene zoden in een naamloos graf: van God gekend.

Er waren geen kinderen, laat staan kleinkinderen, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen erfgenamen waren. En er was wel een boerderij, en opmerkelijk genoeg, er bleek ook nog geld te zijn. De zussen waren extreem zuinig geweest en hadden hun spaarcentjes in aandelen belegd. Na het overlijden van Maria bleken er wereldwijd nog driehonderd (!) erfgenamen te zijn. Deze gaven uiteindelijk toestemming aan één persoon om de erfenis af te handelen, onder uitdrukkelijke voorwaarde dat het geheel een museumbestemming kreeg.

De gemeente Putten heeft de boerderij, bijgebouwen en grond aangekocht en verpacht aan het Puttens Historisch Genootschap (PHG). Omdat het pand op de rijksmonumentenlijst staat kon met subsidie van overheden en sponsoring in september 2005 het startsein worden gegeven voor restauratie van de Mariahoeve. De woning en enkele opstallen zijn ingericht als boerderijmuseum.


In 2007 is het Museum feestelijk geopend in de schenkerij. http://www.mariahoeveputten.nl/


Titel: ”Mariahoeve. Drie gezusters en de strijd om het bestaan” Auteur: Brand Overeem en Bert Paasman Uitgeverij: De Fontein, 2007 ISBN 978 90 261 2330 6 Pagina’s: 120 Prijs: € 17,50.


Erve IJzerman in Wapenveld


Achter een dikke rij bomen in het Gelderse dorp Wapenveld schuilt Erve IJzerman, ook een boerderij waar de tijd een eeuw lang heeft stilgestaan. De familie IJzerman leefde er tot voor kort een noest boerenleven, onveranderd als in de jaren 30. Nu staat het pand al drie jaar leeg en waait slechts de echo van eenvoud over het erf.


Monumentendag

We kwamen Erve IJzerman op zaterdag 14 september 2013 op het spoor. In het Veluwse uitkrantje viel ons oog op de voorstelling Het Geluid van het Erf, locatietheater van theatergroep BOT. Extra interessant: tijdens de voorstelling kreeg je als het ware een rondleiding door het complex. In de stromende regen zijn die zaterdagmiddag naar Wapenveld gereden. De kaartjes werden verkocht in een houten overkapping waar stro lag opgeslagen. Ons toegangsbewijs was een grote sleutel die toegang verschafte tot de stalruimte.

De boerderij werd in 1897 gebouwd door de oorspronkelijk uit Veessen afkomstige broers Hendrik en Jacobus Hogeboom en hun zus Maria. Zij beheerden eerder een tolhuis in De Bilt en vestigden zich daarna in Wapenveld. Voor die tijd was het een opvallend groot boerenbedrijf met plaats voor twintig koeien en ruimte voor het houden van pinken, varkens en kippen. In 1930 moest de boerderij geveild worden en werd toen voor 20.040 gulden gekocht door Evert IJzerman. Na diens overlijden werd de boerderij bewoond door zijn kinderen Dina, Eefje en Hendrik Jan IJzerman. Na het overlijden van het laatste kind, Dina, in 2010, werd de boerderij in juni 2012 aangekocht door Boerderij en Landschap. Men wil nog dit jaar beginnen met de noodzakelijke restauratiewerkzaamheden. De exploitatie van het complex is in handen van de in 2012 opgerichte Stichting Erve IJzerman. Het is de bedoeling in de gebouwen een zuivelmuseum onder te brengen. Maar zover is het nog niet.


De Annemarie-trilogie

Aardig detail: tijdens de open dag 2012 werd de relatie gelegd met de streekromanschrijfster Annie Oosterbroek-Dutschun. Voor ons een nieuwe naam. Eén van haar ruim vijftig titels, zo lazen wij, is de Annemarie trilogie en dit boek speelt zich helemaal af op de Erve IJzerman. Volgens lokale kenners van de schrijfster is de beschrijving van het complex exact in de huidige situatie terug te vinden en vormt daarmee een bewijs voor het authentieke karakter van de Erve IJzerman.


Fascinerende locatievoorstelling van BOT

Voordat de IJsselhoeve zijn nieuwe bestemming krijgt als zuivelmuseum, is haar ziel nog één keer blootgelegd. In de week van de Open Monumentendag 2013 speelde in Erve IJzerman Het Geluid Van het Erf, een speciale locatievoorstelling met verbluffend fysiek muziektheater, uit het lood geslagen Nederlandstalige liedjes en klinkende machinerie. Theatergroep BOT wekte het pand op eigenzinnige wijze tot leven. De theatervormgeving werd verzorgd door Doan Hendriks en de regie was in handen van Danielle van Vree. Het Geluid Van het Erf speelde op 11, 12, 13 en 14 september meerdere keren per dag. Zie ook deze mooie trailer. Omroep Gelderland maakte een fraai sfeerbeeld vanboerderij en theater. Klik hier.


Sinds de bouw in 1898 hebben de bewoners weinig tot niets veranderd aan Erve IJzerman. Anno 2013 kun je hun aanwezigheid nog bijna voelen als je langs de bedstee, het traporgel en de houten plank met gat door de vele vertrekken van de hoeve dwaalt. Al dolend door de echo van de negentiende eeuw stuit je op de sporen van het oude boerenleven, waar zware arbeid, schaarste en oorlog het pad net zo intens hebben gekruist als geloof en liefde.

De voorstelling was ontroerend, spannend en inventief. Inventief in verschillende opzichten. Inventief was de wijze waarop BOT geluiden produceerde met Tinguely-achtige kinetic art opstellingen, en met tientallen door het gebouw verspreide luidsprekers (van de dump). Ingenieus was ook de mise-en-scene. Per voorstelling vijftig toehoorders, verdeeld in twee groepen. Groep 1 begon in de varkensstal, zittend op hooibalen, groep 2 trok door de verschillende ruimtes van de hoeve. Halverwege werd gewisseld. De vier spelers moesten niet alleen voortdurend switchen (ook van speelplek) om beide groepen te kunnen bedienen, het verhaal moest ook nog ‘in twee richtingen’ passen. Dat dat lukte is een prestatie op zich. Na afloop hoorde ik van een van de BOTters dat ze de hele voorstelling in drie weken hebben opgezet. Een opmerkelijke prestatie. Erve IJzerman bleek als gebouw imposant. Jammer dat veel van het interieur in een eerdere fase is verdwenen.

Voor en na de fraaie en sfeervolle voorstelling van BOT.


Neef Evert was erbij


In het Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (2013, nummer 2) haalt neef Evert IJzerman, een neef van de bewoners, herinneringen op aan het leven op de boerderij.


Mijn opa heeft deze boerderij in 1930 gekocht, in de crisistijd. Zij waren in huis toen met zijn achten, opa, oma en zes kinderen. Mijn vader was de oudste. Hij en een broer mochten trouwen. Dat heeft mijn vader in 1932 gedaan. De andere kinderen, twee jongens en twee meisjes, bleven op de boerderij wonen. Die afspraak hadden ze gemaakt. Dat deden ze vroeger wel meer. Alle bezittingen waren voor de langstlevende. Een van de broers is later alsnog getrouwd. Toen bleven er drie over op de boerderij.


De boerderij is in 1898 gebouwd. Het was een groot bedrijf met meiden en knechten die boven in kamertjes sliepen. De laatste van het viertal, Dina, overleed in 2010. Een half jaar daarvoor was ze naar een verzorgingshuis gegaan. Tussen 1930 en 2010 is er eigenlijk niets wezenlijks aan de boerderij veranderd. Een tractor is er nooit gekomen, alles gebeurde met paarden. De boerderij was helemaal zelfvoorzienend, met rogge, haver, knollen, bieten, aardappels, eieren, en met kippen, koeien, varkens.


Mijn oom heeft nooit meer dan vier paarden gehad. In het midden van de koeienstal lag hooi, en na de herfst knollen, als veevoer. Boven lagen de zaden te drogen. De bieten in de kelder. Met de wagen gingen ze melken, in de polder, waar de koeien graasden. Mijn ene tante fietste meestal vooruit, met een emmer aan het stuur. Die begon dan alvast. De bussen brachten ze op de wagen, met het paard dus, naar de melkfabriek. Toen de melk in een tank moest, in de jaren tachtig, zijn ze opgehouden met melken.


Tussen de stallen en de woning bevinden zich een gang, een zomerkeuken en een ruimte met een imponerende houten rosmolen. 'Van zo'n rosmolen staan er niet veel meer in Nederland. Er liep een klein paard aan, een ketje. Zo lang mijn oom paarden had, heeft hij de molen gebruikt. Hij dreef de snijmachine in de stal aan. Die sneed haver in kleine stukjes: voer voor de koeien en paarden. Aan de andere kant van de rosmolen zat een gat in de muur, naar de zomerkeuken. Je kunt nog zien waar dat zat. Daar liep een as van de molen door naar de karnton, om boter te maken. In de jaren vijftig of zo hebben ze het gat dichtgemaakt, omdat ze dat toen niet meer gebruikten.


In het stookhok kookte mijn tante veevoer, en balkenbrij, als ze een varken slachtten. De kop, de lever, alles werd fijngemalen. Ze slachtten meestal een pink, een stiertje, en een varken. Daar brachten ze nog wel eens wat van naar de dominee. Wij kregen ook altijd. Dikke darmen waar ze allerlei vlees in stopten, een soort worsten. Dat was fantastisch lekker. Het vuur in het stookhok verwarmde door een gat ook de wasketel achter de muur. Dan hadden ze aan die kant geen rommel.


Onder de bedsteden zit een verborgen ruimte waar in de oorlog onderduikers verstopt zaten. Na de oorlog kreeg je inwoning. Toen hebben er nog een tijd drie of vier gezinnen bij ingewoond. Er was water en telefoon, maar geen radio, tv. Gas kwam pas toen mijn tante niet meer bij machte was het hout bij de kachel te krijgen. Aldus neef Evert IJzerman over het leven op Erve IJzerman sinds 1930.


Gerard Espunt, september 2013