Kort verhaal van 18 juli 2023


De Diepe Hurk

Goeroegehalte


Mijn bezoekjes aan YouTube openen regelmatig nieuwe werelden voor mij. Soms zelfs werelden die ooit geopend waren maar in de loop van de jaren sluipenderwijs op slot zijn gegaan. Niets van gemerkt en vaak niet eens gemist. Door alle beslommernissen raak je blijkbaar wel eens een wereldje kwijt. Zo liep ik onlangs op YouTube tegen een wijze man aan met een hoge G2-waarde (goeroegehalte). Exotisch en grijs, vooral zijn lange baard. De rust en beheersing die hij mij vanaf het scherm toe straalde, voelde als bijtanken van mijn aura. Het was mij direct helder dat ik hem een kans moest geven. Niet gelijk wegklikken omdat ik eigenlijk op zoek was naar een verstandige YouTuber die mij van mijn hunchback af kon helpen. Op mijn leeftijd? Na zoveel fysieke achteloosheid? Juist op mijn leeftijd!


Ik ben nog steeds grenzeloos geboeid door de wereldruimte en alles wat daarin groeit en bloeit. Maar ik krijg al een tijdje mijn hoofd niet meer omhoog en dat is slecht voor mijn band met de hemel. Juist nu er dagelijks nieuwe ontdekkingen worden gedaan die de hoogmoedige boodschap van Friedrich Nietzsche als zou God nu eindelijk zijn overleden, lijken te logenstraffen. Zou er dan toch een kern van waarheid zitten in het gerucht dat er een korte maar krachtige correspondentie heeft plaatsgevonden tussen God en Nietzsche waarvan een afschrift is teruggevonden op de muur van een toilet in een kroeg in Bayreuth? Lang stond daar in een wat wankel handschrift geschreven: God is dood. Nietzsche. Opvallend kort na het overlijden van laatstgenoemde stond in een heldere stijl onder: Nietzsche is dood. God.


Hoe het ook zij, mijn voorover gebogen houding is sterk Aarde gericht. Nu is de Aarde op zich een briljant stukje kosmische inventiviteit, maar van een studie met alleen stoeptegels als object is nog nooit iemand beter geworden. Het hooguit een heupbrekende valpartij te voorkomen als er weer eens ergens een tegel is geligd.


Het is misschien aardig om hier te vermelden dat in de begintijd van de serieuze astronomie de sterrenkundigen nog wel eens zelf door hun steeds groter wordende telescopen moesten, of wilden kijken. Een hard bestaan, boven op een kale berg en 24 uur per dag nachtvorst. Om het nog een beetje vol te houden hadden deze pioniers soms een aangebouwde stretcher ter beschikking zodat ze hun werk liggend konden doen.


Dat comfort is mij helaas niet gegund. Mijn hoofd moet in mijn nek en dat is een probleem. Ik kan net over het dak van de achterburen heen kijken. Net genoeg voor ouwejaarsavond, Ik heb ooit een spiegeltje gebruikt. Via een spiegeltje op tafel omhoog kijken, maar dat was ook niet ideaal. Ik raakte meestal snel de weg aan het uitspansel kwijt.


YouTube is een klassiek voorbeeld van een moderne, high-tech dienst die steeds meer van je te weten komt en daarmee zijn voordeel doet. Je bent wat aan het rondneuzen in de wereld van de bultruggen en je loopt blind in de gretige armen van de aan YouTube gekoppelde dienstverleners die je graag van je stijve nek willen verlossen, maar helaas niet altijd op een lijn zitten. Erger nog, je wordt intussen scherp in de gaten gehouden door een algoritme dat binnen de kortste keren door heeft in welke prak je nog meer geïnteresseerd bent. Want je moet zo lang mogelijk blijven hangen. Elke paar minuten komt er immers een advertentiefilmpje langs en daar leeft het slimste deel van de mensheid van.


YouTube pakt uit om je in te pakken. Het algoritme komt zo nu en dan aanzetten met een nieuw filmpje over een verwant onderwerp dat hem/haar/het passend lijkt bij mijn persoonlijke profiel: een krakende zoeker die het einde voelt naderen. En die en passant wel wat extra fitheid kan gebruiken. En dan kan het zomaar gebeuren dat er een grijze goeroe verschijnt, die niets met kromme ruggen heeft maar wel uitstraalt dat hij de dood al lang geleden heeft overwonnen. En als hij dan toch een keer opnieuw moet beginnen omdat dat nu eenmaal bij zijn geloof in de wedergeboorte hoort, dan graag wel weer even fit als bij de vorige wedergeboorte. Met kromme ruggen en stijve nekken heeft hij helemaal niets.


Een van de dingen waar fitte kinderen goed in zijn, is ongeremd hurken. Ik herinnerde het me uit mijn eigen jeugd. Ik was er behoorlijk goed in. Wij konden uren op onze hurken zitten. Buiten, op de stoep of op een veldje. Een driezitsbuitenbank was in mijn jeugd nog in geen velden of wegen te bekennen. En binnen waren we alleen bij slecht weer, om te eten en om te slapen.


Er zijn culturen waar ze het nog steeds met weinig zitcomfort moeten doen. Waar ze hurkend de dag doorkomen. Kinderen baren, een potje koken, afwassen, ontlasten en onder het roddelen een jointje roken, het gaat allemaal vlotter in gehurkte houding. Tot het moment dat ze vanuit hun diepe hurk niet meer omhoog komen. Zeg maar het moment dat de wedergeboorte intreedt. Ik krijg de indruk dat deze mensen weliswaar na verloop van tijd al hun tanden en kiezen, op twee na, missen maar dat ze het opvallend lang volhouden op hun hurken en altijd vrolijk zijn. Dit alles komt ons decadente westerlingen nogal primitief voor. Wij zijn zelfs het tijdperk van het gemakkelijk zitten al voorbij. We zijn het Pasja-tijdperk binnengezakt. Liggend. Ik heb onlangs het onuitsprekelijke genoegen gesmaakt om in onze spiksplinternieuwe Pathe superbioscoop liggend de mooie film Oppenheimer te beleven. Hoezo, hurken?


Hurken is een vergeetwoord geworden. Dat het niet goed ging met mijn hurkvaardigheden had ik natuurlijk al veel eerder kunnen opmerken. Ik herinnerde me plotseling weer dat ik tijdens mijn ontgroening, precies zestig jaar geleden, al meer moeite had met het zogenaamde kikkeren dan me lief was. Ik werd daar weinig empathisch op gewezen door de aanwezige ouderejaars die, om voor mij onbegrijpelijke redenen, hun lekkere biertjes liever over mij in mijn rol als gemankeerde kikker heen kieperden dan er zelf van te genieten. Er was zelfs een dispuut Kikker dat in dit verband een zeer verspillend gedrag liet zien. Later kwam het allemaal wel weer goed. Op mijn achttiende was ik eigenlijk functioneel uitgehurkt. En nergens in de samenleving was er enige aandrang om deze oude levenshouding nieuw leven in te blazen. Ook kleuters zitten tegenwoordig op hun eigen kunststofmeubeltjes.


Voor mij kwam de kennismaking met de oude, wijze goeroe nog maar net op tijd. Gevraagd naar een simpele oefening die hem gezond hield en die ons kijkers ook gezond kon houden, aarzelde hij geen moment: de deep squat. Ik moest nog even googelen wat hij daarmee bedoelde, want hij deed het niet voor. De deep squat, 21 keer. Als dat niet lukt 14 keer, als dat niet lukt 7 keer, als dat niet lukt, lekker op de bank gaan liggen en relaxed wachten op de wedergeboorte. Wel mooi om te ervaren hoe zo’n goeroe denkt in heilige getallen, 7 en 3. Alle goede dingen bestaan uit drie en zeven hoort bij de Dag des Heren. De deep squat is de diepe hurk. Dat gaat niet vanzelf. Het hurken niet. Laat staan het op eigen kracht opstaan. De eerste paar keren rolde ik als een tuimelaartje achterover wat mijn kinderen en kleinkinderen nogal hilarisch vonden. Liever gezegd: ze rolden solidair van de driezitsbank van het lachen. De basale vaardigheden om de diepe hurk, en het vloeiend daaruit opstijgen, elegant en effectief uit te voeren moest ik van de grond af opbouwen. Ik zit sinds kort op het level 3x7 zonder tuimelen en dat alleen al geeft me een kick. Vanaf de bank bereiken mij nu steeds vaker geluiden die een zekere bewondering verraden. Mijn kleinzoon spreekt al grinnikend van opa's laatste kunstje: Squat GPT.

Mijn rampzalige Yoga-periode



In mijn studententijd, medio jaren zestig, was Rama Polderman enige tijd mijn leidsman.





Ook dit gebrek aan lichaamsbeheersing genereerde een bijzondere herinnering. Een niet zo prettige. Een jaar na het matige kikkeren, had ik een aardige kamer bemachtigd op het adres Leeuwerikstraat 9 in Utrecht. Tot mijn toen nog zeer beperkte boekenbezit behoorde een vreemd boekje van een zekere Rama Polderman. Ik weet echt niet meer waar ik dat vandaan had. Het onderwerp was: Yoga, ook voor de ongelovige natuurkunde student (“Yoga. Het geheim van een gezond en harmonisch leven”. Amsterdam, De Driehoek, 1958). Hieronder een korte kennismaking met een grote landgenoot die in de vergetelheid dreigt te raken. Het hurken achterna. De tekst heb ik overgenomen van Wikipedia.


Rama Polderman was de eerste goeroe in mijn leven en bijna ook de laatste.Rama Polderman (Magelang, 27 maart 1924 - Den Haag, 18 april 2004), was arts, yoga-leraar en goochelaar. Hij was een van de eersten die yoga vanuit het oosten (Azië) naar Nederland bracht. Polderman richtte in 1957 de Stichting Yoga Nederland op, later bekend als de Stichting Yoga en Vedanta. Polderman was de zoon van een Nederlandse ingenieur in de stad Magelang in de provincie Midden-Java in Nederlands-Indië; zijn moeder stierf bij de geboorte. Hij werd vernoemd naar de koning/hindoe-godheid Rama: zijn vader was theosoof. Sinds zijn kindertijd zei hij helderziend te zijn. In 1942 ging hij geneeskunde studeren te Batavia, maar na de Japanse inval in dat jaar werd hij met zijn vader geïnterneerd in een kamp. Daar kon hij zich verder bekwamen in de geneeskunde door de lessen van eveneens geïnterneerde hoogleraren geneeskunde en door de praktijk in het kamphospitaal. Ook leerde hij er goochelen van een medegevangene, en kwam hij er in aanraking met de Vedanta-filosofie. Na de bevrijding van Nederlands-Indië vertrok hij naar Nederland, op deze reis verbleef hij drie maanden in Sri Lanka, waar hij van een goeroe de opdracht kreeg de Vedantaleer en yoga te verspreiden. (Einde Wikipedia-citaat)

Kitty Knappert, echtgenote van Rama Polderman en zijn partner in de verbreiding van de Oosterse gezondheidsfilosofie. Hier in actie in 1959 in het tv-programma Televitrine van de KRO.




In Nederland voltooide hij zijn studie geneeskunde en begon hij in 1952 een praktijk in Bilthoven. Ook ging hij werken in een homeopathisch ziekenhuis in Utrecht. Met zijn tweede vrouw, de actrice en regisseuse Kitty Knappert (In 2014 was zij, intussen 85, even terug op de buis in het programma Krasse Knarren van Omroep MAX, alleen de naam al, GvdS), begon hij in 1985 het Centrum voor Gezondheid en Bezinning in Baarn, dat gericht was op oosterse geneeskunst en technieken als astrologie en tarot. Polderman schreef verschillende boeken, onder andere over Hatha yoga, 'doe het zelf'-boeken met een uitvoerige beschrijving van de oefeningen, (asana's). Ook stelde hij grammofoonplaten samen over dit onderwerp. Als goochelaar won Polderman bij de Barcelona IX World Championships van de FISM in 1964 een prijs. (Wikipedia)

Wazige maar levende beelden van Rama Polderman. Niet als arts of Yoga-leraard, maar als goochelaar. Ook leuk.


Ik had op een zeker moment al aan wat yoga-posities gesnuffeld, allemaal even ongemakkelijk, maar ik voelde intuïtief aan dat het weinig zou uithalen als ik niet ook op mijn kop kon staan. De Kopstand of Sirsasana traint de balans en versterkt de core, rug, arm- en schouderspieren. Ook verbetert de houding de bloedcirculatie, de hormoonbalans en de spijsvertering. Doordat zuurstofrijk bloed de hersenen bereikt, gaat de Kopstand vermoeidheid tegen. De Kopstand staat bekend als ‘de koning onder de yogahoudingen’, omdat de houding veel concentratie en (lichaams)bewustzijn vereist. Deze houding biedt bovendien (letterlijk) een nieuw perspectief. Als je op je hoofd gaat staan, zet je ook je vaste overtuigingen op de kop. Dat geeft nieuwe inzichten. Al met al veel beloftes voor een aankomende fysicus.

Rudi Altig


Medio jaren zestig. De opvallende Duitse wielrenner Rudi Altig bereidt zich met een mooie, stabiele kopstand voor op een nieuwe wedstrijd. Ploeggenoten vragen zich af hoe je in deze houding zicht op het parcours houdt. Der Rudi trok zijn eigen plan en kon met de besten mee.


Mijn belangstelling was vooral gewekt door een artikel dat gewijd was aan de in die tijd (midden jaren zestig) nogal talentvolle en opvallende Duitse wielrenner Rudi Altig. Duitsland was in die tijd niet echt een wielrengekke natie, en veel Yoga kwam je er ook niet tegen, maar dat verhoogde alleen maar de aandacht voor Rudi, die liet zien dat hij ook in de Tour de France met de allerbesten mee kon komen. Zijn geheim: de Sirsasana. Hij stond iedere dag wat eerder op dan zijn ploegmaten om nog even lekker op zijn kop te kunnen staan. Het werkte dus. Niks kwakzalverij. Als Rudi er in geloofde, wie was ik dan. In het artikel een mooie foto van in zijn geliefde yoga-houding. En dat wilde ik dus ook.Het zal duidelijk zijn dat je in yoga-kringen niet echt serieus wordt genomen als je niet regelmatig op je kop staat. Ik had het al een paar keer geprobeerd, maar het lukte me niet mijn voeten zover op te slingeren dat ze boven mijn hoofd tegen de muur tot stilstand kwamen. Een stevige muur moest mij behoeden voor het zogenoemde "doorslaan". Ik werd er onhebbelijk van en dat is wel het laatste wat de serieuze yoga-leerling moet willen. Ik was ook een beetje bang voor de hele exercitie. Er moest toch een goede reden zijn geweest om op de been te blijven en niet op je hoofd door het leven te gaan. Maar thuiskomend na een vrolijke nacht op de sociëteit, die me in een wat overmoedige en tegelijk ook wankelmoedige gemoedstoestand had gebracht, meende ik dat ik nu maar eens moest doorbijten.


Genekt


Toen ik mijn hoofd naar de grond boog had ik natuurlijk al kunnen weten dat dit niet het juiste moment voor een doorbraak was. Mijn interne kompas kon het Noorden niet meer vinden. Alles om me heen begon onrustbarend te draaien. Maar ik was the point of no return al ruim gepasseerd.Met mijn kruin op de grond tussen mijn beide, gehoekte voorarmen, slingerde ik kort na elkaar beide benen in de lucht. En jawel, heel even stond ik daar zoals een yoga-leerling hoort te staan. Een ander perspectief?


Ik kreeg de tijd niet om daar rustig aan te gaan werken. Op het volgende moment begon het bouwwerk te wankelen en stortte vervolgens met een zijdelingse vaatdoekbeweging in. Mijn lange lijf lag dwars door mijn niet al te grote kamer. Er knakte iets ter hoogte van mijn nek. Beduusd en verslagen bleef ik liggen om alle reflexen en de motoriek toch even na te lopen. De schade leek mee te vallen. Ik was niet veel stijver dan anders. Ik sleepte me naar mijn niet-opgemaakte bed en werd ver in de volgende ochtend met knallende kop- en nekpijn wakker.


Rama Polderman had in zijn hulpboekje jammer genoeg geen oefening om op een gezonde manier je ogen open te krijgen. Toen dat uiteindelijk op mijn eigen manier was gelukt, zag ik pas welke ravage ik met mijn mislukte Sirsasana had aangericht. Overal glasscherven en uitgedroogde stukjes pindakaas. Dat laatste was misschien nog wel het ergste. De uitgedroogde stukjes van het merk Calvé waren in de kieren van mijn kokosmat geland en zouden nog lang een wat weeë lucht verspreiden.


Dat laatste moet ik toch nog even toelichten. In mijn vroege studentenjaren leefde ik van spoorpunten en pindakaas. Ik kreeg regelmatig een potje mee van mijn lieve moedertje. Hier de sfeer waarin mijn jeugd zich afspeelde. De leeggeschraapte potjes gooide ik niet weg maar stapelde ik in een hoek van de kamer op. Op het bewuste moment had de stapel bijna het plafond bereikt. De jaren zestig brachten nu eenmaal een onstuitbaar creatieve tijdgeest met zich mee. Een periode vol kopstandigheid. En je had gelijk een onderwerp van gesprek als er weer eens een nieuw kennisje ten tonele verscheen. De kennisjes kwamen overigens zelden graag nog eens terug. Ze hadden te vaak wat moeite met het hele concept, om nog maar te zwijgen over de impact van de latere gedroogde pindakaasstukjes van Calvé in de kokosmat.


En indruk maken met een geslaagde Sirsasana? Dat hoef ik de lezer niet uit te leggen. Nu, zestig jaar later, heb ik de deep squat geheel onder de knie. Niet slecht, maar om indruk te maken haalt de deep squat het nog steeds niet bij de kopstand. Maar wat dan nog? Waarom als bultrug nog indruk willen maken met een stijve nek? Zo creatief is deze tijd nu ook weer niet.


18 juli 2023,


Gerard van de Schootbrugge