Feestboek

Kort verhaal, 23 april 2021

 

 

Levenslicht


Let op de mijmerende blik: wat gaat de toekomst mij brengen?

 

 

Bij bijzondere gebeurtenissen past plechtige taal. Op 22 april 2021, dat wil zeggen gisteren, was het op de kop af 76 jaar geleden dat ik het levenslicht aanschouwde. Na mijn prille twijfels bij het indalen durf ik het nu wel een gedenkwaardig feit te noemen. 

In de loop van de tijd heeft de viering van deze heugelijke gebeurtenis verschillende gedaantewisselingen ondergaan. Van de eerste feestelijkheden kan ik me niets meer herinneren. Jammer, maar niet zorgelijk. Normaal. Ernstiger is het als je ook van de meest recente herdenkingsplechtigheden niets meer bijstaat. En laat ik nu van de herdenking 2020, 75 jaar!, niets meer weten. Gelukkig lag dat in dit geval niet aan mij maar aan de herdenking. Die was er niet. Gebeurt zelden, maar dit was er dus zo ééntje. Een zeldzaamheid en om die reden natuurlijk wel weer gedenkwaardig.

In hetzelfde jaar 2020 werd ook ons 50-jarig huwelijksfeest in een vloeiende beweging onder het tapijt geschoven. Nu even niet. Kan gebeuren. Uiteindelijk was er in 2020 maar één herinnering die echt pijn deed: de herinnering aan Maartje, onze dochter die in 1995 op negentienjarige leeftijd zo maar uit het leven werd weggerukt. In 2020 was dat 25 jaar geleden. Het trieste drama heeft zijn beklemming nooit verloren. 2020 was een slecht feestjaar. 


75 Jaar Vrijheid

Beeld uit de Hongerwinter


In een toestand van oorlog moest zelfs de nationale viering van 75 Jaar Bevrijding er aan geloven. Het lukte nog net onze (schrijverscollectief Oostland Literair) bijdrage aan dit herdenkingsjaar, de verhalenbundel 2020, 75 jaar Vrijheid, aan de burgemeesters van Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland aan te bieden. Het was 11 maart 2020, de dag waarop de WHO een pandemie afkondigde. Ons betweterige landje moest even slikken, dacht nog even aan fakenieuws maar ging een paar dagen later toch ook maar op slot. In de bundel ook een verhaal van mijn hand over de pogingen van mijn ome Henny (broer van mijn vader) om in de Hongerwinter wat eetbaars te scoren: Voor een zak bruine bonen. Zijn bescheiden commentaar: je hebt er weer wat moois van gemaakt. Inkleuren noemen wij dat.


Maar ach, zo’n jaartje, wat zou het? In het veen, zeg maar in Nootdorp, mist men een / twee turfjes niet. Leuk is anders en met name de kinderen en kleinkinderen moesten even slikken. Maar 2021 zou het jaar van de wederopstanding, van de herkansingen worden.


Een jaar later. Op 22 april 2021 hadden Gemma en ik ons verschanst in ons virusvrije boshutje in het Speulderbos. Opnieuw een feestloos en geestloos jaar. Gemma ging wat lekkers voor bij de koffie halen bij de bakker in Garderen. Wat ik wilde. Gezien de omstandigheden meende ik dat ik tevreden moest zijn met een gevulde koek. Er viel nog steeds weinig te vieren. Ik heb onlangs op YouTube gezien dat een goede gevulde koek echt culinair vakwerk is.


Wat is er mis met inenten?

We hadden intussen beiden wel een prik gekregen. We waren ingeënt. Ik herhaal het nog maar even omdat ik heb vastgesteld dat we juist in deze tijd het mooie woord inenten niet meer gebruiken. Hoe vreemd kan het lopen met de taal. En hoe ergerlijk de toeschietelijkheid van de taalkundigen als het gaat om het laten verslonzen van onze moedertaal. Excuus, maar ik moet het even kwijt. Natuurlijk is een taal een levend fenomeen. Er komen woorden bij, er gaan woorden af. Klemtonen verschuiven, woordvolgordes kunnen veranderen. Maar als we de verlichte geesten volgen dan maakt het überhaupt allemaal niks uit. Ieder vogeltje zingt zoals, of is het zodan?, het gebekt is. Dan, of is het als?, kun je natuurlijk het taalonderwijs in het Nederlands wel afschaffen. Lessen Koeterwaals zullen ongetwijfeld veel grappiger zijn. Weg met het rode potlood.


Na een tijdje zal blijken dat, ofwel het Nederlands niet meer bestaat (vrij naar Maxoma, leuk toch, zo'n ootje)) of dat er een elite is die nog wel regels hanteert en de rest gewoon bij de eerste-de-beste sollicitatie-ontmoeting door de mand valt vanwege onverstaanbaarheid en onvermogen om teksten in elitetaal te begrijpen. Deze vorm van medeleven en vrijzinnigheid zal de kansenongelijkheid alleen maar verder aanjagen, mijn beste Frits Spits. Rapteksten zijn voor mij onbegrijpelijk. Zonder een soort van gemeenschappelijke taal bestaat ons land straks niet meer. Misschien moeten we dan gaan ploeteren op algemeen beschaafd Chinees, want in China kijkt men toch een beetje anders tegen dit soort zaken aan.


Overigens spreek ik uit ervaring. Toen mijn eindexamen naderde en de volgende stap richting de elite actueel werd, nam mijn leraar Nederlands, de onvergetelijke meneer De Ridder, mij op een zeker moment even apart en gaf mij vervolgens het dringende advies om als de wiedeweerga mijn uitspraak bij te laten vijlen. Logopedie. Pijnlijk, maar een geweldig advies! Ik had een plat Hilversums accent en dat is een gedegradeerde variant van het plat Amsterdams. Onverstaanbaar platlands en daardoor niet serieus te nemen.


T-verbindingen

Mijn goede vriend T. belde en we haalden, zoals steeds vaker, herinneringen op aan onze studententijd. Zijn toenmalige vriendinnetje en latere echtgenote M. was op 21 april jarig. Tot twaalf uur zorgde zij voor de drank en de versnaperingen, om twaalf uur was het mijn beurt, dat wil zeggen mijn beurs, en werd ik gehuldigd en bedolven onder allerlei vormen van aanhankelijkheid. Vage, maar juist daarom ook mooie herinneringen aan een tijd waarin verregaande zorgeloosheid alleen incidenteel verstoord werd door academische verplichtingen zoals tentamens, examens en verslagen of door geliefdes die het voor gezien hielden.


Een andere goede kennis, ook een T., wenste mij per email veel geluk en memoreerde terloops dat 22 april 1945 een koude zondag was geweest. T. had ontdekt dat ik een zondagskind was! Of ik in de vroege ochtend of in de avond ben geboren weet ik niet. Ik weet alleen dat dokter Kreijns, de familiehuisarts, in de spertijd naar de Huygensstraat 33 in Hilversum was geroepen, waar mijn net getrouwde ouders toen inwoonden bij de ouders van mijn vader. Opa en oma Schootbrugge. De huisarts mocht ook na achten de straat op, onder meer om bevallingen tot een goed einde te brengen. Ik vraag me nu af of er iemand met gevaar voor eigen leven naar de Johan Geradsweg is gefietst om de dokter te waarschuwen dat ik mijn vliezen had verbroken? Of was er in de buurt iemand met een telefoon?


Niet rood, niet wit, maar blauw

Dat tot een goed einde brengen van de bevalling lukte maar net want de ademhaling van de nieuwe wereldburger kwam niet lekker op gang. Niet echt een overtuigende jump-start zal ik maar zeggen. Op zulke nieuwe burgers zit de wereld natuurlijk niet te wachten. Eenmaal flink blauw (gebrek aan zuurstof), en niet van de koude zondag (gebrek aan brandstof), beval de door de wol geverfde huisarts om een bak koud water over me uit te storten. Als ik zelfs die kwelling lijdelijk had ondergaan, was ik zeker als een watje de boeken ingegaan. Dat zou me toch niet gebeuren! Ik protesteerde luidt en duidelijk en gaf daarmee het teken dat het tijd werd voor de welverdiende borrel voor de dokter. Opa Schootbrugge legde naast het borrelglaasje maar wat graag een vorstelijke Elisabeth Bas. Opa verloochende zijn sigarenachtergrond nooit. Op zijn veertiende was hij in Kampen als sigarensorteerder aan de slag gegaan.


Opa en het virus


    Eerste Wereldoorlog. Opa Gerrit van de Schootbrugge, rechtsonder, ingeloot bij de Geneeskundige Troepen. Het hoofd van de groep (midden) toont de zool van zijn schoen waarop we lezen: Hadjememaar. De bijnaam van een Amsterdamse zwerver die in 1921 als anarchist in de Amsterdamse gemeenteraad kwam. De prent dateert van ca, 1918.



    Ik was dan wel een zondagskind, opa was een kerstkind (25 december 1894). Hij werd in 1914, op zijn twintigste ingeloot en ingelijfd bij de geneeskundige troepen met als gevolg dat hij tegen het einde van de Grote Oorlog nog even oog in oog kwam te staan met het H1N1-virus (Aziatische griep), veroorzaker van de Spaanse Griep. We hadden hem in dit feest- en geestloze tijdperk nog goed kunnen gebruiken.


    Helaas. Opa Gerrit is al weer lang geleden bezweken onder de teerlast waarmee de onweerstaanbare Elisabeth Bas hem had opgezadeld.


    De H1N1-variant van de A-griep dook later, zij het in gemuteerde vorm en minder dodelijk, opnieuw op. (Van corona zullen we ook niet makkelijk meer afkomen.) Zoals in november 1977 in Rusland. De Russische of rode griep. Dodental onbekend. Dit virus bleek het jaar daarvoor door China te zijn geïsoleerd. Het leek bedoeld voor een experimenteel vaccin voor levende dieren dat uit het lab was ontsnapt, omdat het vrijwel hetzelfde H1N1 virus was dat in de vroege jaren vijftig circuleerde. Ahum. De Spaanse variant dook onder in varkens en kwam in de verwante varkensgriepepidemieën van 1998 en 2009 weer naar buiten.


    Aanlenglimonade


    In de jaren vijftig gebeurde bijna alles buiten. In korte broek.



    Verjaardagen in soorten en maten, daar wil ik het over hebben. Ik maak een sprongetje naar mijn lagereschooltijd. We waren intussen in een nieuwbouwwoning aan de Daniël Stalpaertstraat in Hilversum terechtgekomen waar Kor en Carel mijn beste vriendjes werden. Bij elkaar binnenspelen kwam niet voor. Geen ruimte en ook niet zo spannend. Alles gebeurde op straat, al dan niet in het zicht van het ouderlijk gezag. Alleen bij een verjaardag troffen wij elkaar binnen onder het genot van een glaasje aanlenglimonade (dit woord vetrouwt de spellingschecker niet, maar ik weet wel beter) en een biscuitje waar mijn moeder zelfgemaakte chocoladeboter op had gesmeerd. Wij posteerden ons dan gedrieën rond de eettafel, de beide cadeaus verwisselden van eigenaar, en gingen aan de slag met spelletjes voor minimaal drie personen zoals Mens Erger je Niet, kaartspellen en wat later ook wel Monopoly.

    Op een zeker moment raakten we verslingerd aan competities waarin het jongensbrein op de proef werd gesteld. Bij “Naam, Beroep, Plaats, Dier, Water” mocht je om de beurt een letter prikken waarna je zo snel mogelijk een naam met bijvoorbeeld een L (Leo, Loek, etc.), een beroep met een L (Loodgieter, Letterzetter, etc.), een plaats met een L (Loenen, Laren, etc.), een dier met een L ( Luipaard, Luis, etc.) en een water met een L (Linge, Loosdrechtse Plassen, etc.) moest noteren. Elke unieke oplossing leverde drie punten op. Per ronde dus maximaal 15 punten. Waren er twee gelijke oplossingen (bv twee keer Luipaard) dan kregen de twee gelijken elk 2 punten. Drie gelijken: elk 1 punt. Na een aantal rondes werden de totalen opgeteld. De winnaar werd beloond met de dodelijke afgunst van zijn vriendjes.


    Waar we ook een tijd verslingerd aan waren was een soort doorloper. Een 5x5 matrix waarin bij iedere beurt een letter in een vakje moest worden geplaatst. De spelers mochten om de beurt een letter kiezen. De kunst was om horizontaal en verticaal woorden te laten ontstaan. Een woord van 5 letters leverde 20 punten op. Een woord van 4 letters 15 punten, van 3 letters 10 punten en van twee letters 5 punten. Het feest duurde gemiddeld van kwart over vier uur (school uit) tot kwart voor zes uur (eten) en het was niet ongewoon dat je met koppijn thuiskwam.



    Doornspijk. Kor Groen, Gerard van de Schootbrugge en Carel Henny, vrienden sinds de Lagere School, voor een boerderij met een fascinerende naam






    Vrees voor het Feestboek

    22 april 2021 was zonnig maar koud. Facebook had me er een paar dagen eerder aan herinnerd dat ik op die dag jarig was. Verdomme, hoe wisten ze dat? Ik had het niet ingevuld in mijn profiel. Had iemand vol goede bedoelingen op datzelfde FaceBook zijn mond voorbij gepraat?


    Hoe dan ook, de aankondiging van FaceBooks feestcommissie bleek vertrouwelijk. Alleen voor mij zichtbaar. Als ik hem aan de grote klok wilde hangen moest ik even op delen drukken. Ik wilde de mededeling aan geen enkele klok hangen. Ik heb namelijk wat moeite met al die big-tech-geregisseerde vriendschappelijkheid. Al die vage figuren die jij in een eerdere fase in een empathische opwelling de vriendschapsstatus hebt verleend en die je dan op je verjaardag een feestboekfelicitatie sturen, alsof het geen geestloze en feestloze tijd is. Ik zit er niet op te wachten. Ze verwachten ook allemaal een reactie terug als ze zelf aan de beurt zijn. Spaar me. Maar ja, FeestBoek wist blijkbaar dat ik bijna jarig was. En dat beloofde weinig goeds. Ik moest dan ook even diep ademhalen voor ik op de dag zelve mijn FeestBoek open sloeg. De opluchting was enorm toen ik vaststelde dat er geen enkele gelukwens was aangeleverd. Complimentje voor VreesBoek, eerlijk is eerlijk. 


    Sissi Zeit

    Ons boshutje staat niet alleen. Er is ooit een hele zwerm soortgelijke hutjes in het Speulderbos neergestreken.


    Ergens in de zwerm staat sinds enige tijd een klein, open blokhutje waar berichtjes worden opgeprikt, lokale evenementen worden aangekondigd, te koop staande boshutjes worden aangeboden, en verder een minibiebje met liefdadigheidsboeken, -tijdschriften, -CD’s en -DVD’s. Gemma is vooral van de aangeboden hutjes, zelf laat ik me meer lokken door het minibiebje waarin ik onlangs een DVD van Sissi de jonge keizerin aantrof.


    Ik wist direct dat kleindochter Lieke daar aan toe was. Sissi als opvolgster van Elsa. Volgende week zitten Lieke, Jan, papa Bas en mama Sabine een paar dagen in ons hutje. Opa Jozef en oma Rosie, vader en moeder van Sabine, wonen in Oostenrijk. Lieke, 6 jaar, spreekt vloeiend Duits. Voor Sissi heeft ze geen ondertiteling nodig! Nog een paar dagen en dan is het in het Speulderbos Sissi time, of liever nog Sissi Zeit. Of is Sissi tijdloos? Ik denk het wel.


    Bevrijding

    In het minibiebje trof ik ook een stapeltje pamfletten aan getiteld: Oranjegids 2021, uitgebracht door de Oranjevereniging Ermelo. Ons hutje staat op Ermelo’s grondgebied. Sterker nog, de Oranjevereniging Ermelo wordt geleid door Jan Urbach die met zijn bedrijf al vele jaren onze steun en toeverlaat is als er iets aan ons hutje verknutseld moet worden. Alleen al om die reden pakte ik een mooi oranje boekje van het stapeltje omdat ik benieuwd was wat Jan had bedacht om zelfs in dit geestloze en feestloze tijdperk het virus in Ermelo een loer te draaien. Laat ik zeggen dat de festiviteiten op Koningsdag en 4 en 5 mei voor het virus weinig te bieden hebben. Helaas, voor de Ermelose burger ook niet. Het gaat daar dus hard tegen hard. De vrijvallende ruimte in het boekje is ingevuld met bijzondere verhalen over de oorlog.


    Ermelo, 18 april 1945. Still uit een film over de intocht van de Canadese bevrijders. In het midden de fles whiskey die dokter Jan Mulder de hele bezetting had achtergehouden voor het moment van de bevrijding.



    Ermelo werd op 18 april 1945 bevrijd door de Canadezen die op weg waren naar het verhongerde West-Nederland. In zijn voorwoord verwijst Jan Urbach naar de filmbeelden op de site van zijn Oranjevereniging. Ze tonen de doortocht van de triomferende Canadezen in Ermelo en de fles whiskey die de Ermelose huisarts Jan Muller de hele oorlog had weten achter te houden om hem aan de bevrijders te schenken die ooit zouden komen. De kracht van de hoop.


    Mijn woonplaats Hilversum was binnen handbereik, maar generaal Eisenhower was voorzichtig. De Eerste Canadese Infanteriedivisie stopte op 20 april voor de Grebbenlinie, twee dagen voor mijn geboorte. Mijn moeder stond er, met dokter Kreijns, alleen voor. Nog even waren de Duitsers in Hilversum de baas. De eersten die na de capitulatie Hilversum op 5 mei bereikten waren mannen van een Britse verkenningsgroep. Op 18 mei om tien uur in de ochtend reden de Canadezen over de Soestdijkerstraatweg Hilversum binnen.


    Zo kan ik het (nu) ook

    Zonder nu na 70 jaar nog op de ingevallen mannenborst te willen kloppen, blijft staan dat Kor, Carel en ik op de lagere school goed konden meekomen. Carel was nummer 1, Kor en ik ex aequo nummer 2. Op een zeker moment werd duidelijk dat onze achterstand op Carel in ieder geval voor een deel toegeschreven kon worden aan Carels vader die zich blijkbaar in zijn eigen jeugd de grote algebratruc eigen had gemaakt: de truc met de – x –. Laten we de afstand die trein A heeft afgelegd op het moment dat hij de tegemoetkomende trein B tegenkomt – x – noemen. De oplossing was dan snel gevonden, als je tenminste een beetje met zo’n abstracte – x – kon rommelen. Ik heb het nu over de beruchte redactiesommen, tegenwoordig verhaaltjessommen genoemd, die wij in de 5 de klas in ons huiswerk aantroffen en die we geacht werden x-loos op te lossen. Bij Kor en mij thuis werd dat al gauw een familiedrama. Iedereen dacht mee, maar de uitkomsten varieerden nogal. Onze ouders hadden hooguit twee jaar extra lagere school gehad en waren op hun veertiende geld gaan verdienen.


    Kor belde om me geluk te wensen, Carel is jammer genoeg nog niet zo lang geleden overleden. Kor, net zo oud als ik en vorig jaar ook 50 jaar getrouwd (huwelijkse trouw was in het katholieke arbeidersmilieu waarin wij opgroeiden een heilig ding) meldde dat hij het feest dat in 2020 was gepland nu toch ging vieren. In mei. Met de kinderen en de kleinkinderen. Op het eiland van Sil de Strandjutter en Kapitein Rob (voor ons qua rolmodel op dezelfde hoogte als Eric de Noorman, Buffalo Bill, Arendsoog en Winnetou). Het was nog even spannend geweest maar hij had sterk aangedrongen op snelle vaccinatie en had ook de noodzakelijke versoepeling er net op tijd doorheen gekregen. Voorwaar een telefoontje vol hoop. Wij moeten de steek die we vorig jaar hebben laten vallen, ook maar eens gaan ophalen. De teerling is geworpen, de prik is gezet. Misschien komt het dit jaar dan toch nog een beetje goed.


    Espunt, 23 april 2021

     

    P.S.

    Een week na de publicatie van dit stuk verscheen er op zaterdag 30 april 2021 (op mijn koninginnedag...) een column van Tommy Wieringa in de digi-versie van de NRC waarin hij de neiging hekelt om eisen aan de taalbeheersing af te schaffen. Beter voor de kansgelijkheid.  Typisch zo'n zaterdag waarop ik het weer eens helemaal eens was met Tommy, zie hierboven. Voor de liefhebbers hier de column:


    210430, Wieringa, Taal is macht - NRC.pdf (1.02MB)


    Ter aanvulling: ik herinner me nog hoe we nog niet zo lang geleden de toelatingseisen tot de PABO hebben laten zakken zodat ook de wat minder begaafden of geïnteresseerden een eerlijke kans kregen in het onderwijs. En dan vervolgens met zijn allen gaan klagen dat we zo slecht scoren op de internationale ranglijsten.