Kennismaking met

Monnickendam

Praatje van 4 juli 2022

Een kennismaking met Monnickendam

De Speeltoren(hoek Noordeinde en Middendam): gebouwd rond 1500, toren 33 meter hoog, carillon (1596) met 20 klokken (oudste bespeelbare beiaard ter wereld), ieder héél uur toetert de faam (engel) het goede nieuws en houden de ruitertjes hun lansgevecht van de Watergeuzen tegen de Spanjaarden. Wegens geldgebrek is het carrillon nooit gestemd geweest. Het klinkt daarom niet vals maar is ontstemd. Aanvankelijk de toren van de eerste kerk in Monnickendam.

Een mooie dag in een mooie omgeving. Gemma aan de gracht met op de achtergrond opnieuw de Speeltoren.


Verzamelen bij De Waegh

Wij gaan met enige regelmaat op pad om een museum of een stad te verkennen. Als beide samenvallen wordt het al gauw onweerstaanbaar. Daarbij laten we ons graag leiden en informeren door een ingewijde, een gids. De consequentie, meehobbelen met een groep en daarin steeds weer een belezen dame die ook veel weet en de gids graag van aanvullende informatie voorziet, nemen we met enige nekuitslag maar voor lief. Op vrijdag 17 juni 2022 togen wij naar het Zuiderzeestadje Monnickendam.

Als het even kan nemen we de trein, maar Monnickendam leek ons vanuit Nootdorp per auto net iets makkelijker te bereiken. We parkeerden de auto op een terreintje in het oude centrum aan de Kermergracht en wandelden via de Kerkstraat richting de Middendam. Op een hoekpunt passeerden we een vreemd-interessante toren waarover we kort daarna door onze gids werden bijgepraat. Het bleek de Speeltoren te zijn, restant van wat ooit de eerste kerk in Monnickendam was. Monnickendam voelde gelijk goed. Niet protserig, eerder authentiek.

De Waegh met op de achtergrond de Speeltoren.


Het verzamelpunt was dit keer Brasserie De Waegh op de hoek van de Middendam en de Haven. Er was nog tijd voor een kopje koffie en uiteraard een punt appeltaart, met slagroom. We zagen geen groepsgenoten.

De voorbode van een naderende hittegolf had mogelijk wat mensen afgeschrikt. Meestal is er wel een groepje van een man of acht, dit keer zagen wij vanuit De Waegh alleen onze gids enigszins neerslachtig op het muurtje van de Damsluis zitten. Waar bleef haar bejaardenklasje? Het leek me niet meer dan fair om haar even te melden dat ze niet helemaal voor niks was gekomen. Wij waren er. En zo kon het gebeuren dat wij anderhalf uur lang alle aandacht kregen met als resultaat een erg geslaagde verkenning van het fraaie Monnickendamen zijn boeiende historie.


Monnikenwerk



Wapen van de Orde der Norbertijnen.





In de ontstaansgeschiedenis van Monnickendam spelen Friese monniken van de orde der Norbertijnen een belangrijke rol. De orde zelf werd opgericht in1121door de heiligeNorbertusvan Xanten onder de zinspreuk: “Tot elk goed werk bereid.” Dat gebeurde inhet kleine Noord-Franse stadje Prémontré. De orde, die het beschouwende leven en de liturgische dienst verenigt met het actieve leven, zoals zielzorg en onderricht, kwam spoedig tot grote bloei. Een orde die de armen uit de wijde mouwen stak. Een bekende Norbertijn uit onze tijd was: Werenfried van Straaten (1913–2003), oprichter van de Stichting Kerk in Nood/Oostpriesterhulp, bijnaam “De Spekpater”.


De Norbertijnen kregen al snel ook in het Noorden vaste grond onder de voeten. Desnoods creëerden ze die vaste grond zelf door ergens een moerasje te ontwateren. De eerste abdij in het hedendaagse Nederland dateert al weer van 1128 en was gevestigd in Middelburg. De monniken van Monnickendam waren afkomstig uit Friesland waar in 1163 ten zuidwesten van het dorp Hallum door Frederik van Hallum ook een Norbertijner klooster was gesticht genaamd Mariëngaarde of "(H)orta Sanctae Mariae" (Tuin van Maria).


In 1235 vestigden de Friese Norbertijnen op Marken een klooster dat ook Mariëngaarde heette. Vandaaruit vestigden ze zich rond 1400 in een dependance, een uithof, op het vaste land. Aangenomen wordt dat ze onder meer de zeedijk Noordeinde – Middendam – Zuideinde hebben aangelegd. Zij waren in feite de stichters van Monnickendam. De uithof vlakbij de plek waar nu de Grote Kerk staat die voor de Reformatie nog Nicolaaskerk heette. Als beschermheilige van de zeevaarders was Sint Nicolaas een veel voorkomende naamgever van havenplaatsen. In 1572 werd de intussen Protestantse kerk omgedoopt in Grote Kerk.


Stadsrechten


De welvaart van Monnickendam was vooral afkomstig van de visvangst en de handel  met Oostzeelanden. Ooit gunstig gelegen aan de oevers van de Zuiderzee  met een goede verbinding met het achterland.




In 1273 duikt voor het eerst de naam Monnickendam op in een officieel document. Op 25 februari 1355 – de dag na Sint Matthijsdag – ontving Monnickendam van de graaf van Holland, Willem V, stadsrechten met als bonus het recht van belastingheffing. Dat gebeurde nota bene in het gebouw waar wij in volle onwetendheid een punt met BTW belaste appeltaart hadden genuttigd, de Waag. Monnickendam verwierf zich een groeiende welvaart, vooral door visvangst en handel met Oostzeelanden. Het was een havenplaats met een goede verbinding met het achterland. Maar Monnickendam is nooit uitgegroeid tot een grote welvarende stad. Het bleef relatief klein en beschikte niet over de middelen om rigoureuze vernieuwingsplannen uit te voeren. En zoals steeds had ook dit nadeel een voordeel. De bescheiden middelen hebben ertoe geleid dat de oude kern relatief goed geconserveerd is gebleven. En dat maakt Monnickendam tot een zeer bezienswaardige plek. Een plek met een verhaal.In de 15 de eeuw had het circa 3000 inwoners en dat aantal is tot aan WO 2 nooit overschreden. Er waren tussen de 400 en 500 huizen. Maar ook Monnickendam kreeg zijn deel van de plagen die nu eenmaal eerlijk verdeeld worden. Op 10 juli 1499 brandde het stadje bijna volledig uit. In 1509 hield een epidemie huis en braken de dijken met grote overstromingen tot gevolg. In 1513 opnieuw een grote brand. Alleen de kerk, het klooster, er was in 1400 in Monnickendam een dependance van het Markense klooster Mariëngaarde gesticht,en zes huizen bleven gespaard.


De monnik met de knots

Op de Damsluis staat sinds de viering van het 650-jarig bestaan van Monnickendam  een fraai beeld van De Monnik met de Knots. Maker: Rob Cerneus uit Monnickendam.

Als je goed oplet kom je onze monnik op allerlei plekken tegen.



Dat de monniken van Monnickendam niet vergeten zijn wordt snel duidelijk als je wat rondwandelt. Op allerlei plekken duikt de afbeelding van een monnik op. Opmerkelijk genoeg steeds leunend op een zware knots. Daar steekt een verhaal achter. Onze gids vertelde het met de vereiste smeuïgheid.


De sage van de stier en de knuppel

In Monnickendam stond vroeger een groot klooster dat net als het klooster in Hallum de naam Mariëngaarde droeg. Op een dag wandelde de prior over de binnenplaats. Het was al lange tijd droog. Op de weide was het gras verdord. De koeien gaven minder melk. Maar erger nog was de toestand van de kloosterstier die onmisbaar was voor het op peil houden van de kudde. Ook de stier dreigde te verdrogen. Het viel de prior op dat er opmerkelijk genoeg nog wel veel en sappig gras op de daken van de kloostergebouwen groeide. De prior bedacht dat dit misschien de redding voor de stier kon beteken. De stier moest het dak op. En dus werd het dier de volgende ochtend omhoog getakeld. Maar toen het dier het contact met de bodem verloor werd hij onrustig, de touwen braken en eenmaal weer vaste grond onder de poten voelende, rende de stier door de poort richting Edam. Eén van de monniken, gewapend met een knots, ging erachteraan. In het wapen van Monnickendam staat sindsdien een monnik met een knots afgebeeld.


Edam

Het was al nacht toen de stier in Edam aankwam. Vlakbij de Noorderbrug was een grote vlakte. De stier besloot op die plek uit te rusten. Terwijl hij daar lag fonkelde boven hem de prachtige sterrenhemel. En zo komt het dat Edam in het wapen een stier in een groen veld met daarboven drie sterren kent. Overigens bouwden de Edammers op de plek waar de stier zich ter ruste had gelegd later hun Grote Kerk.

Middelie

De volgende morgen rende de stier door naar Middelie. De kikkers in de sloten schrokken zich een ongeluk van het langsstormende beest en sprongen uit het water. En dus kozen de dorpelingen van Middelie drie kikkers op een krooshoop tot gemeentewapen.


Oosthuizen

De stier raasde verder naar Oosthuizen. Bij de brug stond net een oude dame met een knijpbril op haar neus. De stier was zo in de war dat hij met zijn hoorn in de bril van de vrouw prikte, waardoor er een glas uitsprong. De inwoners van Oosthuizen vonden dit zo’n merkwaardig voorval dat ze besloten het te verwerken in het Oosthuizer wapen: een knijpbril met één glas.


Hoorn

Onvermoeibaar stormde de stier voort richting Hoorn. Hij vloog zo hard door de stadspoort dat één van zijn hoorns de muur raakte, afbrak en een flink eind weg werd geslingerd. Of de kloosterstier ooit nog is teruggekeerd naar de monniken weten we niet, wel dat zijn afgebroken Hoorn is opgenomen in het stadswapen van Hoorn. (Bron: Hollandsch Sagenboek van J. Sinninghe. Afbeelding wapen Edam: Rijksdienst Cultureel Erfgoed)


Over een goeie sage moet je niet klage, zei mijn grootvader eens, maar dit verhaal vraagt wel wat extra’s van de toehoorder. Waarom horen we niets over de heldendaden van de monnik met de knuppel? Wat heeft hem die prominente plek in het gemeentewapen van Monnickendam bezorgd? Gezien de voortvluchtige indruk van de stier ligt het voor de hand dat de monnik met de knuppel het dier flink op de hielen heeft gezeten. Maar dat komen we nergens tegen. En al evenmin krijgen we antwoord op de vraag of de stier (en de monnik) uiteindelijk weer in Monnickendam zijn teruggekeerd. Over een goeie sage hoor je ons niet klagen maar deze creëert alleen maar nieuwe vragen. Onze gids kon er ook niet meer van maken en de belezen dame was niet op komen dagen.


De Slag op de Zuiderzee

1573. De Slag op de Zuiderzee. Het vlaggeschip van de Spaanse vloot wordt bij Hoorn belaagd door de Watergeuzen o.l.v. Cornelis Dirkzoon, de burgemeester van Monnickendam. De overwinning van de geuzen deed de oorlog kantelen en verjoeg de Spanjaarden voor goed uit Holland.



Geen sage maar opmerkelijke werkelijkheid is de rol en het lot van Monnickendam na de Reformatie en tijdens de 80-jarige oorlog. Na eerst nog even de kat uit de boom gekeken te hebben, dat wil zeggen nog niet duidelijk partij trekken, kreeg men te maken met de geuzen die de Hollanders hardhandig dwongen partij te kiezen. Monnickendam koos voor de geuzen (in tegenstalling tot Amsterdam) en kreeg toen te maken met de Spanjaarden die orde op zaken kwamen stellen. Een sterke Spaanse vloot (gefinancierd door Amsterdam) onder aanvoering van Maximiliaan van Hénin-Liétard, graaf van Bossu, werd in 1573 de Zuiderzee opgestuurd om de watergeuzen, die onder meer regelmatig de toegang tot Amsterdam blokkeerden, uit te schakelen. De geuzenvloot stond onder leiding van Cornelis Dirkzoon, een van de drie burgemeesters van Monnickendam. Omdat de vuurkracht van de Spanjaarden die van de geuzen te machtig was, probeerden zij de Spanjaarden te enteren en aan boord over te gaan op man-tot-mangevechten. Op een zeker moment draaide de wind en konden de geuzen hun plan uitvoeren. De gevolgen waren desastreus voor de Spanjaarden, zeker toen Bossu’s machtige vlaggeschip “Inquisitie” aan de grond liep en werd veroverd. De rest van de Spaanse vloot koos het ruime sop. Bossu werd krijgsgevangen gemaakt en de Spanjaarden gaven, na het verlies van Alkmaar, hun pogingen op om Holland te veroveren. Het betekende tevens het begin van een economische opleving van de Hollandse steden boven Amsterdam. De Slag op de Zuiderzee, ook wel de Slag van Bossu, vond (met een onderbreking) plaats van 3 tot 12 oktober 1573 op de Zuiderzee nabij Hoorn en Marken.


Bronnen:

De Tachtigjarige Oorlog – H. Amersfoort

De Watergeuzen. Een vergeten geschiedenis – Anne Doedens en Jan Houter

Lees ook: Tijdlijn Nederlandse geschiedenis

Video:

Slag op de Zuiderzee(4.42 min.)

Slag op de Zuiderzee 2(10 min.)



Wendelmoet, martelares van de Reformatie

We sluiten af met de imposante maar ook treurige geschiedenis van Monnickendamse Wendelmoet Claesdochter. Zij belandde op 20 november 1527 op de brandstapel omdat ze geschriften van de ‘ketter’ Maarten Luther las en zich niet te wilde bekeren. Al tijdens haar eerste contact met de geestelijke instanties liet ze weten te willen sterven voor haar overtuiging. En dat gebeurde uiteindelijk ook… Haar lot is bekend geworden door een Duitse publicatie uit 1528, een jaar na haar dood, die aan de aandacht van de katholieken was ontsnapt.De overgeleverde Duitse uitgave van deze tekst had de volgende titel:


“Ein wunderliche Geschycht geschehen in dem Hag in Holland im Jar MDXXVII, den XX Tag Novembris, von einer Frawen geheissen Wendelmut Clausen dochter, einr Witwe, die do verprendt ist.” (een wonderlijke geschiedenis, geschied in Den Haag in Holland in het jaar 1527, op 20 november, van een vrouw genaamd Wendelmoet Claesdochter, een weduwe, die daar verbrand is).


Vanaf het jaar 1524 waren er tekenen dat er in Monnickendam ‘lutherse’ conventikels gehouden werden. Op deze bijeenkomsten lazen en bespraken leken de bijbel. De stad kreeg in die jaren zelfs de bijnaam ‘Lutherdam’; Wendelmoet moet hierin een toonaangevende rol hebben gespeeld.


Volgens dit het Duitse werkje bereikte in april 1527 de Raad van het Hof van Holland het bericht dat er in Monnickendam een vrouw achter slot en grendel zat die beïnvloed was door een ketterse monnik, die kort daarvoor in het stadje predikte. Nog dezelfde maand werd Wendelmoet Claesdochter samen met enkele andere vermeende ketters overgebracht naar Den Haag, waar ze werd opgesloten in de Gevangenpoort. De gevangenen besloten al snel tot de herroeping van hun denkbeelden. Behalve Wendelmoet. Tijdens haar ondervraging gaf ze te kennen liever te sterven dan zich te bekeren. En daar bleef ze bij.


Landvoogdes Margaretha van Oostenrijk zou zich toen hoogstpersoonlijk met de kwestie bemoeid hebben. Ze beval de vrouw twee maanden op water en brood te zetten. Na een maand werd Wendelmoet overgebracht naar het slot te Woerden. Daar zat ze vervolgens 157 dagen gevangen.


Het Duitse boekje verhaalt ook over de verhoring van de ‘ketterse’ vrouw, die hierna in Den Haag plaatsvond. In niet mis te verstane bewoordingen zou Wendelmoet zich hier hebben afgezet tegen alles wat met de Katholieke Kerk te maken had. Toen haar gevraagd werd naar ideeën over het sacrament van de hostie antwoordde ze bijvoorbeeld:


“Ik houd dat voor brood en meel, het kruis is een stuk hout goed om een vuurtje mee te stoken.”


En over het heilig oliesel zou ze gezegd hebben:


‘Olie is goed voor op de sla, of om uw schoenen mee in te smeren’.


Wendelmoet trok daarnaast de aandacht door haar grote Bijbelkennis. Monniken, familieleden en vrienden probeerden de trotse Wendelmoet Claesdochter nog tot bekering over te halen, maar dat bleek tevergeefs. Wendelmoet verkoos de dood. Volgens het boekje zou zelfs de beul onder de indruk zijn geweest van haar geloof. Kort voor de executie sprak hij: ‘Moeder, blijft bij God en laat u van God niet trekken’.


Volgens onze gids was de beul toch zo onder de indruk van de standvastige en moedige vrouw dat hij haar, als gunst, eerst wurgde met het koord waarmee ze was vastgebonden voordat hij het vuur in de brandstapel ontstak.


In protestantse kring wordt Wendelmoet Claesdochter geëerd als martelares. Monnickendam heeft tegenwoordig een Wendelmoet Claesdochterlaan en in de Grote Kerk van de stad (ooit de Nicolaaskerk) is een gedenksteen voor de vrouw te vinden. Jan Mens schreef in 1952 een historische roman over Wendelmoet, getiteld De Witte Vrouw.


De Grote Kerk

We kijken hier tegen de zijvleugel van de Grote Kerk of Sint Nicolaaskerk aan. Bij de zij-ingang namen wij een bruidspaar waar dat op wat mooie plekjes werd veeeuwigd. 


De Grote Kerk, ooit de Nicolaaskerk, is een imposant bouwwerk zeker voor een stadje als Monnickendam. De bouw begon rond 1400 en duurde tot 1650. De kerk werd in verschillende fasen uitgebreid. Men schat dat er onder de kerk circa 40.000 mensen begraven zijn.

De Grote of Sint Nicolaaskerk staat aan de rand van het oude centrum (de Zarken). Het is een laatgotische 3 hallenkerk gebouwd tussen 1400 en 1650. De kerk is 70 meter lang en 33 meter breed en 20 meter hoog. De toren is 56 meter hoog en is sinds 1806 eigendom van de Gemeente Waterland. De klok (1642) in de toren heeft een diameter van 1,71 meter en weeegt 5935 pond. De preekstoel is van 1695 en komt oorspronkelijk uit Winschoten. De kerk is oorspronkelijk gebouwd als Rooms Katholieke kerk en werd na de reformatie rond 1572 een Protestante kerk. Nu P.K.N. Omdat de kerk nog niet gereed was heeft er nooit een beeldenstorm plaatsgevonden. Er zijn wel lege nissen te zien, b.v. aan de toren waar beelden op konden staan. Zeer waarschijnlijk hebben daar nooit beelden opgestaan.


Hiernaast de bouwfasen.

Het fraaie interieur van de Grote Kerk



Espunt, 4 juli 2022