Bruine Bonen


Gedicht, 8 februari 2020


Dit gedichtje groeide langzaam in mijn hoofd, gevoed door kleine eetpartijtjes samen met Gemma en onze dochters bij een van de vestigingen van het Loetje-concern. Froukje en Brechtje (tweeling) delen onder meer een identieke voorliefde voor de biefstukken waarmee Loetje groot is geworden. Op zeker moment ben ik een eenmansfractie gaan vormen door over te stappen van biefstuk op bruine bonen. Zowel voor mijn dochters als voor Loetje zelf een onbegrijpelijke stap. De kaart bood weliswaar deze keuze, maar dat er ooit een gast zou komen die dat ook zou bestellen werd waarschijnlijk niet echt serieus genomen. Voor alle zekerheid een paar blikken bonen en een potje picalilly achter de hand was ongetwijfeld het parool, maar echt serieus werd het niet genomen. Als het ruim gevulde bord (blikje omgekieperd) voor je werd neergezet, had je niet het gevoel dat er ergens iemand in de keuken met klantenbinding aan de gang was gegaan. En toch doen ze me er een groot plezier mee. Alleen als er op de kaart ook boerenkool met worst had gestaan, had men mij zo nu en dan aan het twijfelen kunnen krijgen.

 

 

Bruine Bonen

 

Bruine bonen

Bruine bonen

Bruine bonen met spek

Bruine bonen

Bruine bonen

Bruine bonen met spek

Ik rook het al

Ik rook het al

Ik rook het bij het hek

  

Op weg naar huis,

Na weer een trieste dag

Begon ik me af te vragen

Hoelang dit leed nog was te dragen

  

Maar bij het hek wist ik het weer

Ik wist het weer

Ik wist het weer

Mijn hart ging als een gek tekeer

Ik doe echt mee

Ik doe echt mee

Ik doe echt mee voor spek

Voor spek en ook voor bonen

 

Bruine bonen

Bruine bonen

Bruine bonen met spek

Bruine bonen

Bruine bonen

Bruine bonen met spek

Vette bek, vette bek, vette bek

 

Espunt, 8 februari 2020