Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Interview, 3 augustus 2018
Aeterna Veritas, de historie van een Utrechtse studentenvereniging
In 1889 richtten een groepje katholieke studenten in Utrecht een eigen studentenvereniging op die na enige aanloopperikelen de naam Collegium Studiosorum Veritas kreeg. Op 26 mei 2018 verscheen een vuistdik boek onder de titel Aeterna Veritas en met als ondertitel: Studentenvereniging Veritas tussen Rome en Utrecht, 1889-2014.
Auteur van de omvangrijke geschiedschrijving was de Nijmeegse historicus Cees Willemsen. Voorafgaand aan de presentatie zocht ik hem op 26 maart 2018 op in zijn 'werkwinkel' aan de kade in Nijmegen voor een interview. Een ingekorte versie verscheen in de Reünisten Vox, het blad voor Veritasreünisten. Hieronder een wat uitgebreidere versie.
Aeterna Veritas.
Studentenvereniging Veritastussen Rome en Utrecht, 1889 - 2014.
Een ontmoeting met de auteur Cees Willemsen op 26 maart 2018
Omslag van Aeterna Veritas. Op 9 mei 1939 hijst ere-praeses Jonkheer Jan Willem Marie Bosch van Oud-Amelisweerd ter gelegenheid van het 10de lustrum de Veritasvlag. De jonkheer was de eerste praeses van Veritas en bleef dat acht jaar. Plaats: Eigen Huis, Kromme Nieuwe Gracht 54, Utrecht. Op de voorgrond de Postfanfare 'Onder Ons'.
Op 26 mei zal het lang verwachte boek over de historie van Veritas worden gepresenteerd. Titel en ondertitel liegen er niet om: Aeterna Veritas. Studentenvereniging Veritas tussen Rome en Utrecht -- 1889 - 2014. De presentatie zal een bijzonder onderdeel vormen van de diesviering van Veritas en is geïntegreerd met de Dieslezing (voorheen de Meilezing). Die wordt dit jaar verzorgd door mr. Sjef. de Laat, kantonrechter te Utrecht en reünist van het kroonjaar 1968. Hij zal daarbij ook ingaan op het boek dat door de Nijmeegse historicus Cees Willemsen is geschreven. Deze bijeenkomst vindt plaats in de aula van de universiteit aan het Domplein, begint om 15.00 uur en duurt tot ongeveer 16.30 uur.
De droom van Tom Stoelinga
De historie van Veritas is een bijzonder verhaal dat verteld moet worden. Dat was al lange tijd de overtuiging van Tom Stoelinga, De historie van verteller Cees Willemsen is al evenzeer een bijzonder verhaal dat in ieder geval Cees Willemsen graag kwijt wil. Maar wat gebeurt er als iemand als Tom Stoelinga tussen beide een verbinding legt? Het minst beeldende antwoord is: Aeterna Veritas. Hierna het verhaal achter het verhaal.
Op 6 juli 2014 hield oud-Veritijn Tom Stoelinga (jaar van aankomst 1954) tijdens de viering van het 125-jarig bestaan van Veritas voor de reünisten een vurig pleidooi om hem te steunen bij het realiseren van een wetenschappelijk verantwoorde geschiedschrijving van Veritas. Zelf was hij praeses van Veritas (zie boven) in het jaar 1957-1958. met v.l.n.r.: Marga van der Borg (Abactis II), Arie van ‘t Klooster (Abactis I), Paul Koch (Fiscus) en Jan Bongers (Vicarius).
Tom Stoelinga
In 2014 had ik het voorrecht Tom Stoelinga (praeses VB in het jaar ‘57/’58) te mogen interviewen voor de editie oktober 2014 van de Reünisten Vox. Veritas bestond dat jaar 125 jaar en hoe mooi was het niet geweest als Tom, opgeleid als historicus, tijdens het 25-ste lustrum zijn grote droom in vervulling had zien gaan: de Veritasgemeenschap en de rest van de wereld een diepgravende geschiedschrijving van Veritas aanbieden. Want hij vond dat het verhaal van Veritas verteld moest worden. Door een professionele geschiedschrijver. Hoe lang speelde dit al niet door zijn hoofd? De eerste plannen stamden uit het begin van deze eeuw maar ze kwamen niet van de grond. Toch gaf Tom niet op. 2014 was nog net even te vroeg, maar er stond wel degelijk een potje op het vuur dat pruttelgeluiden begon te maken. Tom geloofde er weer in. En vol overtuiging riep hij in 2014, tijdens het lustrumfeest, de verzamelde Veritijnen en reünisten op om nu vol achter zijn plan te gaan staan. Met € 100.000 moest het lukken. Dat bedrag kwam er. Bijna. Maar de historicus van dienst, Cees Willemsen, die het boek moest gaan schrijven, wilde het uiteindelijk ook wel voor wat minder doen. Dat vertrouwde hij mij toe toen ik onlangs bij hem op bezoek was. Zo’n buitengewone opdracht liet je niet schieten voor een paar morsige euro’s, vond hij. Een opmerking die ik na afloop van mijn bezoek ook goed kon plaatsen. Terzijde: Tom is de zoon van de rector van mijn middelbare school, het R.K. Lyceum voor het Gooi aan de Emmastraat in Hilversum (tegenwoordig: het Alberdink Thijm College).
Boekenpaleis
Communisten waren al langer actief in Nijmegen. Dit is een verkiezingsaffiche uit 1935 van de Communistische Partij Holland, voorloper van de CPN.
Goed dan, Cees en Veritas. Ik had uiteraard wat rondgeneusd op internet om eens te zien welke sporen Cees Willemsen had achtergelaten. Voldoende voor een eerste indruk maar tegelijk ook wat problematisch. Hoe kon een overtuigde communist, of liever een overtuigde oud-communist, en dan ook nog uit Nijmegen! een afgewogen verhaal schrijven over een fenomeen dat emotioneel en waarschijnlijk ook rationeel zo ver van hem afstond? Een studentenvereniging van het redelijk oude stempel en dan ook nog Rooms. En ook nog Utrechts. Hoe was Tom Stoelinga op dit onzalige idee gekomen? Dat komt er nu van bedacht ik als je meent dat het in deze tijd allemaal wel zonder moderator kan.
Maar in het Heilige der Heilige, de werktempel van Cees aan de Lage Markt in Nijmegen, werden mijn ogen geopend. Eenmaal over de drempel van wat ooit een oud winkeltje was geweest, had Cees mij eigenlijk, zonder iets te zeggen, al te pakken. De wanden van de winkelruimte waren huizenhoog dicht geplamuurd met boeken. Duizenden, die voor een deel alleen bereikbaar waren met een lange houten trap. Ik weet al heel lang dat de Zevende Hemel er zo uit moet zien. En die is alleen met een flinke trap te bereiken. Maar wij Roomsen hebben ons neergelegd bij het feit dat we zo’n hemel, deo volente, pas na onze dood zullen binnengaan. Het was duidelijk dat een oud-communist dit qua verwachting in een ander perspectief plaatste. Dit was de Zevende Hemel op aarde. Voor mij een droom, voor Cees een werkelijkheid. Als je ergens moest zijn om de historie van Veritas te schrijven dan was het wel hier. Veritas, in 1889 voortgekomen uit een leesclub! Een vereniging met een eigen bibliotheek en een eigen bibliothecaris.
Auteur en historicus Cees Willemsen in zijn Nijmeegse 'Boekenwinkel'
waar hij met ontembare energie werkt aan de projecten die op zijn weg komen.
Ik stapte bij Cees binnen met hetzelfde gevoel dat ik had toen ik voor het eerst Teyler’s Museum in Haarlem betrad. En midden in deze boekenbunker zat Cees achter zijn laptop, bezig met de laatste correcties van wat zijn meesterwerk moest worden. Hij schoof de laptop aan de kant, kwam met koffie en wat lekkers en dat was het begin van een uitermate aangename en leerzame ontmoeting. Een minpuntje: aan mijn lijstje met weldoordachte vragen ben ik niet toegekomen. Als tegenwicht tegen het dominante leeskarakter van zijn werkruimte opereert Cees namelijk vanaf een praatstoel.
Een roomsrooie rakker
Cees Willemsen werd in 1951 geboren in Breda waar hij opgroeide als oudste in een groot katholiek gezin van elf kinderen. Na het atheneum werkte hij een paar jaar in de psychiatrie als leerlingverpleger om in 1975 af te reizen naar Nijmegen voor een studie Geschiedenis. In de roomsrode sfeer van het gezin openbaarden zich al op jonge leeftijd links-politieke idealen. Groeiend idealisme, ook al door de ervaringen van zijn vader die op latere leeftijd (tussen 1963 en 1968) sociologie ging studeren aan de Economische Hogeschool in Tilburg toen daar het vak Sociologie werd ingevoerd (en al snel een aanjager werd van maatschappelijke verandering). Het waren de jaren dat ook in Tilburg de revolutie werd gepreekt. In februari 1969 was de instelling zelfs even omgedoopt (grafitti) in Karl Marx Universiteit. De verhalen waarmee zijn vader en diens medestudenten thuiskwamen, maakten op Cees grote indruk. In deze periode begon zijn belangstelling te groeien voor het communisme maar ook voor de klassieke Russische literatuur. Hij werd een expert op het gebied van de historie van de in het Nederlands vertaalde Russische literatuur (vanaf de achttiende eeuw).
Mei 1969. Bezetting van de aula van Katholieke Universiteit Nijmegen, achter de tafel, tweede van rechts en lachend opkijkend meen ik Ate van Balen, de zoon van mijn leraar Engels, te herkennen. Dit rumoer was reeds sterk gedempt toen Cees Willemsen in 1975 in Nijmegen arriveerde. De radicale studentenbeweging kakte rond 1982 geheel in. Nog weer later werd Tom Stoelinga in 1992 voorzitter van het College van Bestuur.
Een van de leiders van het Nijmeegse protest was Herman van de Bosch. die later over deze periode opmerkte:
"In de jaren zestig was ik student (sociale geografie). Ik heb nog diverse vlugschriften uit die tijd. Ik wond me vooral op over het feit dat de gangbare ‘waardevrije’ wetenschapsbeoefening ons rechtstreeks in de armen van het grootkapitaal dreef. Wij spraken daarom over waardeloze wetenschap. Met mijn medestanders propageerde ik een soort ‘advocacy science’, uiteraard in dienst van de verdrukten. Toen bleek dat de verdrukten niet daarop zaten te wachten en mijn kompanen hun tijd gingen besteden aan de exegese van Marx, nam ik afscheid van ‘de beweging".
Op 17 januari 2013 schrijft Herman in een blog:
"Mijn wens om wetenschap in te zetten voor een betere wereld heeft zich in de tijd dat ik decaan was toegespitst op de vraag hoe management kan bijdragen aan betere arbeidsverhoudingen, duurzaamheid en rendement. Ik weet zeker dat ik met die boodschap in 1969 met pek en veren uit Nijmegen was verjaagd."
Het Nijmeegse protest vormt ook het decor van De vrolijke revolutie, het romandebuut van Fons Strijbosch, waar we in een van de personages de studentenleider Ton Regtien kunnen herkennen. Strijbosch, emeritus hoogleraar in rechtsantropologie aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen, beschrijft hoe de hoofdpersoon en zijn vrienden zich laten meevoeren in de strijd voor 'wezenlijke veranderingen'. Ze hebben het idee dat er een nieuwe tijd aanbreekt, dat er geschiedenis wordt geschreven, en voelen de behoefte om daar deel van uit te maken. Een opwelling die slechts één zomer duurt.
Cees Willemsen
Toen Cees in september 1975 in Nijmegen neerstreek, waren achteraf gezien de hoogtijdagen van de studentenbeweging voorbij, terwijl de CPN-afdeling juist een grote bloei doormaakte. Hij werd sociaal en politiek actief en hij werd lid van de CPN Nijmegen. Hij kwam in contact met lieden als Paul Scheffer, Gabriël van den Brink en Martin Terpstra. Hij kwam in de Universiteitsraad en raakte betrokken bij Uitgeverij SUN (Socialistische Uitgeverij Nijmegen), die later het onderwerp van zijn dissertatie zou worden (en nog steeds is). In 1978 werd hij de eerste democratisch gekozen voorzitter van de afdeling. In 1980 werd hij door machinaties van de Amsterdamse leiding van de partij uit zijn functie gezet. Langzaam maar zeker veranderde zijn blik op de wereld. Dat blijkt onder meer uit een interview met Felix Kaplan (geboren in Litouwen) in Vrij Nederland van 22 juni 1991. Een opmerkelijk citaat:
Felix: ‘Keert het communisme terug, Cees?’
Cees: ‘Absoluut niet. Formeel wel, maar nooit in de vorm zoals het geweest is.’
Felix: ‘En de romantiek ervan?’
Cees: ‘De romantiek is een begeleidend verschijnsel geweest in het moderniseringsproces. In feite heeft dat als smeerolie gewerkt. Maar de mensen zullen erachter komen dat ze in deze moderne, geïndustrialiseerde samenleving niet gelukkig zijn. Ze zullen zich gaan bezinnen op nieuwe vormen van gemeenschapsdenken. Op een gegeven moment gaan ze “broederschap” en “solidariteit” missen.’
De nadruk die Cees hier legt op de behoefte aan gemeenschapsdenken is denk ik zonder moeite terug te voeren tot de ervaringen uit zijn katholieke jeugd. En ook de link naar zijn betrokkenheid bij een fenomeen als de historie van een van oorsprong katholieke studentenvereniging is dan ook niet zo moeilijk te leggen. Tijdens ons gesprek was hij zelfs zo eerlijk om te bekennen dat hij het ergens betreurde dat hij zijn eigen kinderen geen katholieke opvoeding had gegeven! Hij begreep dat het voor de generatie van zijn ouders als een grote bevrijding werd ervaren toen de Kerk zijn onwrikbare greep op de gelovigen moest opgeven. Maar we waren het eens dat er weinig of niets voor in de plaats was gekomen. Dat de kudde uiteen was gevallen en dat de schapen nu eenzaam ronddolen in een woestijn zonder hoop, zonder troost, zonder houvast, zonder middelen om als individu en als groep het bestaan betekenis te geven. En zonder verankering in de bronnen van onze cultuur.
Cees: Na het verlaten van de kerk, werd mijn familie in grote meerderheid liberaal. Dat ben ik dus nooit geworden. Interessant, als je de historie van Veritas terugleest, überhaupt van het katholicisme, dan had je in ons land lange tijd de twee grote politieke tegenpolen, de katholieken en de liberalen.
We praten over de sociale weg van het katholicisme waarin al ver voor de oorlog veel aandacht was voor het corporatisme. Ik noem de naam Jan Derks, een ook in dit verband prominente Veritijn uit de periode rond WO 2 (schoonvader van Marcel van Dam).
Cees: Hij zat bij Aristo van pater Lutkie. Ik kwam hem toevallig tegen in mijn andere project, de historie van SUN, en ik dacht verrek dat is diezelfde Derks van Veritas. Ik was al met SUN bezig voordat ik naar Veritas overstapte. Ik ben eigenlijk heel blij met die uitstap geweest. SUN is in 1969 opgericht door vooral Brabantse studenten. Ik ga met SUN terug tot ver voor de oorlog, de geschiedenis van de katholieke emancipatie, ook van de jongeren. Ik had dat aanvankelijk allemaal op een grote hoop gegooid. Maar door mijn studie van Veritas kwam ik erachter dat de situatie in Utrecht toch wel degelijk verschilde van die in Nijmegen.
Hoe zag dat verschil eruit?
Cees: In Utrecht zie je de katholieken zich ontwikkelen in een voortdurende discussie met de liberalen. De UU is dominant liberaal. In Utrecht zie je dan hoe de katholieken in de jaren dertig en daarna heel geleidelijk emanciperen. Minder star in de leer dan de Nijmegenaren. Dat was toch meer een Reinkultur.
In Utrecht zie je hoe men zich verbindt met een literair tijdschrift als De Gemeenschap, toch meer een doorbraakblad met Anton van Duinkerken in een prominente rol. Jan Engelman, maar ook een niet-katholiek als Marsman voelden zich ertoe aangetrokken. Dit gebeurt in de jaren dertig. In de jaren vijftig zie je dan de opkomst van de Utrechtse School van de Fenomenologie rond F. Buytendijk, allemaal katholieken, waaronder ook Kees Kwant. De Fenomenologie, uitgaande van de directe en intuïtieve ervaring van verschijnselen en met zijn wortels bij Plato, was voor katholieken een interessant alternatief voor het dominante wetenschappelijke wereldbeeld.
De aanhangers van de Utrechtse School hebben in de jaren vijftig een grote invloed uitgeoefend op de Veritijnen. Interessant, als we het afzetten tegen de visie op de jaren zestig. De twee dominante visies zijn die van James Kennedy en Hans Righart. Een Nijmeegse jongen die hoogleraar werd in Utrecht. De situatie in Utrecht laat zien dat de omwenteling van de jaren zestig is voorbereid door onze ‘ouweheren’. Door mensen als Kwant en Fortman en Buytendijk, die hebben het voortouw genomen bij de modernisering van het katholicisme.
Dus twee keer kwam de verandering uit Utrecht: in de jaren dertig en de jaren vijftig. In Nijmegen was sprake van een Reinkultur. Dat betekende dat ze in de oorlog principiëler waren dan de Utrechtse katholieken. Ik vond dat een interessante bevinding. Rolduc was voor de oorlog echt het elite-instituut. Nog niet uitsluitend priesteropleiding. Remieg Aerts beval hem aan. Hij kreeg weinig tijd. Het is eigenlijk een proefschriftwaardig boek. Is het ook geworden. Durf ik te zeggen. Wetenschappelijkheid sluit leesbaarheid niet uit. Twee jaar. Je mag nu wel weten dat ik er in het begin wel buikpijn van kreeg. Twee jaar voor een historie van 125 jaar. Dat is verdomd weinig. De lat werd hoog gelegd en ik leg hem zelf hoog.
Ik ben nu 66. Misschien heb ik nog 20 vruchtbare jaren. Maar ik moet er natuurlijk niet aan denken dat ik na al die jaren nu met een product zou komen dat mijn hele reputatie onderuit zou halen. Dat ze zeggen: Wat is dat voor boek? En dat ik moet zeggen: Ik heb er wel goed van gevreten maar je hoeft het niet in te kijken. Ik kreeg de opdracht omdat ik de geschiedenis van het katholicisme al goed kende. Ik hoefde me niet eindeloos in te lezen. Ik had me vanuit het SUN-project al verdiept in de Nijmeegse katholieken. Die geschiedenis van het katholicisme boeit me zeer. Ik kom uit een katholiek nest en het klinkt misschien vreemd maar eerlijk gezegd heb ik er nooit radicaal mee gebroken. Je groeit er een op een bepaald moment uit, het einge wat ik mezelf kan verwijten is dat ik mijn kinderen niet Rooms heb opgevoed. Dat kon ik niet meer opbrengen. Maar eigenlijk is het toch jammer. Je krijgt toch een basis mee voor de rest van je leven. De bijbel behoort toch tot ons grootste cultuurgoed. En aan de kerk is verder ook niks mis.
Janneke Westhof, directeur van het KDC hier, publiceerde 15 jaar terug een boek onder de titel: Geestelijke Bevrijders. Ging over die katholieke voormannen zoals Kees Trimbos, Han Fortmann en anderen, die het voortouw namen in de geestelijke bevrijding van de katholieken. Werd gepresenteerd in het Fortmanncentrum in Nijmegen door Paul Schnabel. Bredanaar en oud-Veritijn. Paul begon met een schets van zijn Roomse jeugd. De tranen sprongen je in de ogen zo mooi. Sans rancune.
Maar tot mijn verbijstering draait ie zijn verhaal in een keer radicaal om en zegt ie zoiets als: wat ben ik blij dat ik daarvan verlost ben. En tot mijn nog grotere verbazing kreeg hij van de generatie van mijn ouders een daverend applaus. Al die katholieke hotemetoten zaten daar in de zaal en die waren het hartgrondig met hem eens. Dat was voor mij een enorme eye-opener. De generatie van de jaren '20 en '30, die hebben zich inderdaad bevrijd gevoeld. Voor hun was de sociale druk, daar had ik het wel eens met bisschop Ernst over: wat is er toch gebeurd? Het katholicisme was te ver doorgedrongen in de haarvaten van het bestaan. Daardoor werd het een repressief apparaat. Veel meer nog dan in België of Italië. Daar wist iedereen wel dat de pastoor met iemand samenwoonde. Maar hier hadden we te maken met een gecalviniseerd katholicisme. Wij willen hier dat het leven en de leer elkaar dekken. Maar het is wezenlijk katholiek dat het daartussen kiert. Daarom zag je in de latijnse landen een veel geringere radicale geloofsafval. Daar had het altijd gekierd. Ik ben getrouwd geweest met een Italiaanse. Ik heb wel gezien hoe het daar toeging. Toen ik daar in 1970 kwam, zag ik daar praktijken waar wij een pastoraal concilie over hielden. Met felle disputen die richting splijting gingen. En in Italie was het gewoon dagelijkse praktijk.
We zijn het erover eens dat een religie, en zeker de katholieke, zich niet moet laten verleiden tot een rationele basis. Het is de dood in de pot. Op het eind sta je met lege handen. Een religie vult een heel ander deel van het bestaan in. De wetenschap geeft antwoord op de vraag hoe, de religie op de vraag waarom. Het antwoord heeft alle mogelijke beperkingen maar zonder een antwoord, verpakt in verhalen, visioenen, kunst, symbolen en rituelen kunnen we niet. Cees overhandigt me een in geel gemarkeerde tekst van het slot van zijn boek met de woorden: ik heb nog een moraal aan het verhaal meegegeven. En zo werd Cees steeds meer een man naar mijn hart.
Hoe staat het met het boek. Hij heeft de eerste proeven gezien. Ziet er prima uit. Het is wel een heel grote klus geweest. Hij nam de opdracht aan op een moment dat hij voor het eerst van mijn carriere even zonder werk zat. Toen kwam Stoelinga met Veritas. Cees kende hem eigenlijk van zijn publicaties. Toms proefschrift stond bij hem in 'de winkel'. Over de Russische revolutie in Nederlandse ogen (verwantschap Cees?) en hij wist wel dat hij hier vz van het CvB was geweest. Tom kende hem niet. Toen Tom de baas werd in Nijmegen was hij al lang en breed afgestudeerd. Het was prof. dr. R.A.M. Aerts (Remieg) die hem bij Tom aanbeval.
Ik zou eerst 1 jan beginnen uiteindelijk werd het eind april. Er waren toch wat problemen met het geld. Ik kostte voor twee jaar een ton, omgerekend 30 euro/uur. Ik deed het heel graag, dat kon ik niet verheimelijken. Ik kom uit een Rooms nest uit het zuiden. Mijn familie zou exemplarisch kunnen zijn voor de katholieke emancipatie. En ik heb iets met het Roomse verleden. Mijn studerende familieleden in Utrecht waren allemaal lid van het corps. Jongere nichtjes die in de jaren zeventig in Utrecht gingen studeren hoorden over Veritas dat het een soort sociale jongerenopvang was. Daar hadden ze weinig trek in. Velen zijn van onze roomse stam afgedwaald. Ik heb dat eigenlijk veel minder. Mede door mijn ouweheer ben ik van rooms rood geworden. Zoals zovelen. Maar dat was eigenlijk geen breuk. Ik was een keer bij bisschop Ernst op bezoek. Zegt die: Cees, die Jan Marijnisse, wat vind jij daar nou van? Dat is toch ook gewoon een roomse jongen. En hij had natuurlijk gelijk.
Was het veel werk?
‘Formeel ben ik in april (2015) begonnen. Ik werk er fulltime aan. Het eerste half jaar was het vooral archief doornemen, inlezen en verzamelen. En daarna schrijven. In totaal staat er anderhalf à twee jaar werk voor dat is voor de hele opzet krap aan. Ik maak lange dagen waarin ik uitsluitend met Veritas bezig ben. Ik werk van tien tot zes, dan thuis eten en vervolgens ’s avonds nog van negen tot twaalf. Dat moet ook wel, want anders haal ik het niet. Het werk moet in de zomer van 2017 helemaal klaar zijn. Ik vind het overigens heel interessant om te doen hoor …’
Utrecht - Nijmegen
De relatie tussen de katholieke studenten uit Utrecht en die uit Nijmegen kende ups en downs. De in principe speels bedoelde wederzijdse 'bezoeken', de zogenoemde uittochten, liepen niet altijd hartelijk af. Het klinkt onwaarschijnlijk maar aan de net beëindigde oorlog werd in 1946 de nodige inspiratie ontleend toen Veritas op 11 december 1946 een uittocht naar Nijmegen ondernam. Codenaam: Action Barbousse. Reden: zorgen omtrent de ondermaatse moraal van de Nijmeegse studenten. De sociëteit Roland van Carolus Magnus werd onder de voet gelopen en tot dependance van Veritas verklaard. Leider van de Veritijnse knokploeg was de in die tijd befaamde AJAB van Maanen, die als bijna-arts tijdens de Slag om Arnhem bewonderenswaardige daden had verricht. AJAB koos uiteindelijk voor het priesterschap en voor de missie in Afrika. Tussen Utrecht en Nijmegen bleef het heel lang onrustig. Een kanttekening in de historie. Cees laat mij weten dat hij op de hoogte is van dit deel van de geschiedenis. Hij zal nog geruime tijd de Nijmegenaar zijn die het meest van Veritas afweet.
11 december 1946. Zo'n 400 Veritijnen wachten op de speciale trein die hen vanuit Utrecht naar Nijmegen zal brengen. Doel: Sociëteit Roland van de Nijmeegse Studentenvereniging Carolus Magnus. Als ze rond vier uur in de ochtend op hun eigen sociëteit terugkeren wacht hen een heldenontvangst.
De proclamatie die werd uitgebracht na overname van de sociëteit Roland.
Ajab van Maanen, in 1946 aanvoerder van de Veritijnse knokploeg, toen nog arts in opleiding. Later trad hij toe tot de orde der Kapucijnen en vertrok in 1957 naar Afrika.
Slot van een verslag van de Action Barbouse in de Vox Veritatis van 21 december 1946. Auteur was de leider van de actie, Frans Vonk.
Zie ook een aardige samenvatting in DUB, het blad van de Universiteit Utrecht. Klik hier.
De productie van het boek Aeterna Veritas werd begeleid door twee commissies. Een wetenschappelijke commissie o.l.v. prof.dr. Leen Dorsman (Universiteit Utrecht) en verder Dr. Peter Jan Knegtmans (Universiteit van Amsterdam) en Dr. Jan Brabers (Radboud Universiteit).
Vanuit Veritas werd het project begeleid door een commissie o.l.v. Tom Stoelinga.
Tom Stoelinga (j.v.a. 1954)
Tom Stoelinga werd lid van Veritas in 1954 en was praeses collegii in het bestuursjaar 1957-1958. Hij was werkzaam in het voortgezet en wetenschappelijk onderwijs en eindigde zijn loopbaan als voorzitter College van Bestuur van de Radbouduniversiteit Nijmegen. Stoelinga is getrouwd met Katrien Coomans en heeft een zoon, schoondochter en twee kleinkinderen.
Jan Veldhuis (j.v.a. 1959)
Jan Veldhuis werd lid van Veritas in 1959 en was praeses collegii in het bestuursjaar 1962-1963. Na onderzoek in de VS en functies bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Universiteit Leiden en het ministerie van OC&W was hij van 1986 tot 2003 voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht alwaar hij tot zijn verrassing – onder veel meer – kon genieten van een weer springlevend studentenleven, zeker ook bij Veritas. Gehuwd met Monica Thier. Samen drie zoons en vijf kleinkinderen.
Ruud Keulen (j.v.a. 1977)
Ruud Keulen was fiscus vereniging in het Veritas Bestuur 1980-1981. Hij zoekt sindsdien steeds organisaties met Veritas-sfeer op om daar financieel advies te geven (zoals Artsen zonder Grenzen). Woont afwisselend te Tull en ’t Waal, Istanbul en Manchester, maar denkt vaak aan Utrecht.
Arjan Kors (j.v.a. 1987)
Arjan Kors werd lid van Veritas in 1987 en maakte als ab actis/externe deel uit van het Veritas Bestuur 1991-1992. In het dagelijks leven is hij als uitgever werkzaam bij Sijthoff Media Groep (Amsterdam). Kors is vader van twee kinderen en kan hangend uit het zolderraam nog net op de Dom zien hoe laat het is.
Harald Miedema (j.v.a. eeuwig jaar)
Harald werd in 1988 tijdens het Eeuwfeest lid van Veritas en was praeses Collegii in het jaar 1992-93. Hij heeft na zijn studie natuurkunde in Utrecht, een jaar Japans gestudeerd in Leiden en heeft later zijn MBA gehaald aan Stanford University. Hij heeft vooral in de strategy consulting gewerkt, onder meer bij McKinsey. Momenteel is Harald partner bij PhiDelphi Corporate Finance, een onafhankelijke corporate finance adviseur. Harald woont met zijn vrouw Martine Sickinghe en hun drie kinderen Milou, Eger en Reinout in Hilversum. Over een paar jaar gaat de oudste studeren, en wie weet naar Veritas…
Marjolein Kort (j.v.a. 1998)
Marjolein Kort werd lid van Veritas in 1998 en was praeses collegii in het bestuursjaar 2002-2003. Een periode waaraan zij nog vaak en met veel plezier terug denkt. Marjolein werkt als arbeidsrecht jurist voor Delta Lloyd Groep en woont samen met haar vriend en dochter in Amsterdam.
Mebius IJzn Kramer (j.v.a. 1946)
Mebius IJzn Kramer is geboren in Voorburg (1928). Hij studeerde Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, van 1946 tot 1954 en vervulde tussendoor (van 1949 t/m 1951) zijn dienstplicht. Kramer doceerde aan de faculteit Diegeneeskunde, was hoogleraar en decaan van de faculteit Geneeskunde, plv. Directeur-Generaal Hoger Onderwijs bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen alsmede voorzitter van De Hogeschool Midden Nederland. Kramer was lid van Veritas tussen 1946 en 1954.
Egbert Myjer (j.v.a. 1966)
Egbert Myjer werd lid van Veritas in 1966. Was praeses lustrumcommissie 1969 en daarna, in het najaar 1969, een aantal maanden praeses collegii a.i. Hij studeerde rechten, werd wetenschappelijk medewerker strafrecht in Leiden, was rechter in Zutphen en daarna (hoofd)advocaat-generaal in resp. Den Haag en Amsterdam en- vanaf 2000 – tevensbijzonder hoogleraar rechten van de mens aan de Vrije Universiteit. Van 2004 tot 2012 was hij de Nederlandse rechter in het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Hij is getrouwd met Marja Rijnders, vader van Carolijne, Jochem en Wieke en grootvader van 5 kleinkinderen.
Hester Klein Lankhorst (j.v.a. 1993)
Hester studeerde rechten in Utrecht en maakte op Veritas deel uit van het VeritasBestuur en het bestuur van de Stichting Veritas Beheer. Momenteel is ze directeur van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken.
Wouter Vermeulen (j.v.a. 2000)
Wouter Vermeulen werd geboren in Zeist (1980). In 2000 werd hij lid bij Veritas, waar hij in het bestuursjaar 2004-2005 Praeses Collegii was, en hij studeerde Economie aan de Universiteit Utrecht. Inmiddels woont hij in Brazilië en werkt als commercial director South America voor Air France – KLM.
Titel: Aeterna Veritas
Auteur: Cees Willemsen
ISBN 978-90-770
1e druk
608 pagina's, gebonden
Verschenen 2018
€ 45,00
Uitgever: Stichting De Plantage, Utrecht