Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Kort verhaal, 10 oktober 2015
Dokter Kroon
Het lag niet aan haar werk, had dokter Kroon gezegd. Hij was hoofd van de afdeling Chirurgie. Haar werk deed ze voortreffelijk. Eigenlijk deed ze vaak meer dan van haar werd verwacht. Zeker nadat ze de leiding over de OK-verpleging had gekregen. Hij had haar kundig, collegiaal en efficiënt genoemd. En nog zo wat eigenschappen waar een mens onder andere omstandigheden blij van zou worden. Maar op dat moment niet. In tegendeel.
Als de waardering zo groot was, moest er ook wel iets heel erg mis zijn als ze je de wacht aanzegden. Ze had stil geluisterd en gekeken. Geluisterd naar die vertrouwde stem, waar nooit paniek uit klonk, ook niet als er op de tafel complicaties optraden. Die zachte, rustige stem die de klinische ruimte, gevuld met apparatuur als was het de commandocentrale van een ruimtestation, een menselijk tegenwicht bood. En ze had gekeken naar zijn handen, die prachtige handen, die van een musicus hadden kunnen zijn. Die nooit aarzelden als het onvermijdelijke moest gebeuren. Die haar hadden voorgedaan hoe het moest: snijden in een levende mens. Met zorg en compassie. Dokter Kroon, haar stille held. Niet zoals in al die flutboekjes. Dit was anders. Dit gevoel zat dieper. Veel dieper. Daarom had ze ook alleen maar geknikt toen hij zijn oordeel had uitgesproken. Hoe zou ze zich hebben kunnen verweren?
Ze hadden haar grote geheim ontdekt. Of nee, ze hadden de effecten van dat geheim ontdekt. Zo was het. Het geheim zelf kenden ze niet. Dat kon ook niet. Daarvoor was het te ongelooflijk. Te groot. Nee, het lag niet aan haar prestaties op en om de OK. Het lag aan wat anders. Aan wat er buiten de OK gebeurde. Thuis.
Ze hadden gemerkt dat ze zichzelf sneed. Zo noemden ze het en het klonk niet fijn. Het klonk naar jonge meisjes met een groot verdriet. Ze was niet jong meer en wie is er zonder verdriet? Dokter Kroon had haar vriendelijk proberen uit te leggen dat dit nogal afwijkende gedrag, dat in feite ook nog zo dicht bij de OK-praktijk lag, onacceptabel was. Ontwrichtend voor de teamgeest, schokkend voor de patiënt met zijn aanhang als dit naar buiten zou komen, daarom ook een risico voor de reputatie van het ziekenhuis, en tenslotte bedreigend voor haar eigen gezondheid als er niet werd ingegrepen. Hij had haar dringend aangeraden zo snel mogelijk psychiatrische hulp te zoeken. Op haar leeftijd en dan deze zelfmutilatie! Als ze er prijs op stelde wilde hij haar wel voordragen bij een goede vriend die ervaring had op dit gebied.
Ze wist nog goed hoe het was begonnen. Er was een patiënte binnengebracht met ernstige huidklachten. De klachten hadden te maken met vreemde sensaties, alsof er beestjes onder haar huid bewogen. Het gevolg was vreselijke jeuk, voortdurende pijn en een onbedwingbare neiging tot krabben, zodat de huid overal open lag, een slagveld van etterende wonden.
De jonge vrouw werd gek van de pijn en de jeuk en had geprobeerd een eind aan haar leven te maken. De psychiater en de dermatoloog waren, op grond van een literatuuronderzoek, samen tot de conclusie gekomen dat het hier zeer waarschijnlijk ging om een geval van Delusional Parasitosis, een waanidee waarbij de patiënt denkt dat zich parasieten onder zijn huid hebben genesteld. Overigens niet helemaal onzinnig omdat er beestjes zijn die dit inderdaad doen. Waan en werkelijkheid, soms lastig te scheiden.
Dokter Van Zomeren, de dermatoloog, was echter niet helemaal overtuigd en wilde toch een keer onder de huid kijken. Vanwege de ernstige huidschade had hij om assistentie van dokter Kroon gevraagd en zo was de jonge vrouw bij haar op de OK terecht gekomen. Toen was het begonnen. Dokter Kroon had na enkele incisies met een pincet wat vreemde, draadachtige objecten tevoorschijn getoverd en aan zijn collega Van Zomeren meegegeven voor nader onderzoek. Helaas niet voldoende voor een gerichte therapie bleek al snel.
Uiteindelijk had de psychiater zich maar weer over het arme slachtoffer ontfermd. Hoe het haar uiteindelijk was vergaan, wist ze niet. Maar één ding wist ze ineens heel zeker. Zo kon het dus met je aflopen als je je niet heel alert verweerde tegen pogingen van buiten, van iets, om bezit van je te nemen. Had ze ook zelf niet regelmatig het gevoel dat ze belaagd werd door bijna onzichtbaar kleine, ja wat, beestjes, dingetjes? Het was bijna te gek voor woorden, en daarom was het ook zo moeilijk om hulp te zoeken, dat realiseerde ze zich maar al te goed. Want ze was niet gek. Sterker nog, ze was een dreiging op het spoor die wel eens wereldwijde consequenties kon hebben.
Te gek voor woorden, dat mocht je rustig zeggen. Maar daarom ook zo doortrapt, omdat niemand het zou geloven als ze ermee naar de media zou gaan. Ze kwamen uit het tapijt dat was wel duidelijk. Bij het stofzuigen doken ze op. Waarschijnlijk bang om weggezogen te worden. Logisch, want ze kwamen van ver. Van heel ver. Ze was sinds enige tijd actief op een Amerikaans internetforum en de meeste lotgenoten die ze daar tegenkwam, waren ervan overtuigd dat het hier om een gerichte buitenaardse actie ging. Sommige forumleden wisten zelfs dat het gevaar waarschijnlijk van een planeet van de ster Kepler 62 afkomstig was. Door het implanteren van geavanceerde, op perifere zenuwbanen aangesloten nanodevices, zou een vijandige intelligentie bezig zijn greep te krijgen op de mensheid.
Ze kon het niet beoordelen, daarvoor waren de verhalen op het forum te warrig. De community trok een hoop gestoorden aan, maar dat er onheil op komst was, dat viel niet te ontkennen.
Intussen was ze zover dat ze na het stofzuigen gelijk in actie kwam. Het duurde namelijk even voordat de microbiologische chips, zo werden ze op het forum aangeduid, hun zenuwbestemming hadden bereikt. In die korte periode, hooguit enkele minuten, waren ze kwetsbaar. Omdat ze voelde waar ze zaten, en omdat ze wist dat het serieus was, kon ze ze snel elimineren. Ze had daarvoor het logeerkamertje, waar nog nooit een gast de nacht had doorgebracht, ingericht als OK. Een speciale OK waarin zij kon doen wat nodig was zonder toestemming van welke arts dan ook. De medische hulpmiddelen had ze meegesmokkeld uit het ziekenhuis in de periode dat ze daar nog werkzaam was. In de nooit stoppende stroom instrumenten die na gebruik richting sterilisator gingen, miste men een/twee scalpeltjes niet. Ook pincetten, hechtnaalden en kleine flesjes om weefsel in te bewaren had ze in ruime mate verzameld.
Een keer was er onrust ontstaan over een tang die werd vermist. Dokter Kroon heeft toen nog een patiënt teruggeroepen en apart laten doorlichten. Er bleef wel eens wat achter… Maar ook daar kraaide vervolgens geen haan meer naar. Opvallend in haar kamertje waren de spiegels. De onzichtbare indringers zaten ook wel eens op plekken waar ze niet zomaar bij kon. Met de nodige moeite had ze geleerd hoe ze via een spiegel moest snijden.
Aanvankelijk hadden de spiegels haar wel eens gestoord omdat ze genadeloos zichtbaar maakten wat ze zichzelf aandeed. Haar benen waren bezaaid met kleine witte strepen, littekens. Keurige littekens. Want ze wist echt wel hoe ze moest snijden en hoe ze infecties moest voorkomen. En elk wit lijntje had een bioptje opgeleverd dat ze in een klein flesje op sterk water bewaarde. Bewijsmateriaal, waar ze tot nu toe weinig instanties mee had weten te overtuigen, maar de noodzaak groeide. De dreiging werd groter. Op het forum waren sinds kort aanwijzingen verschenen hoe je besmette personen kon herkennen. Je zag het het eerste aan de nagels en aan het oogwit. Ze was er op gaan letten en het was wel duidelijk dat de eindfase was ingetreden. De besmetting verliep zoals een griepepidemie. Veel langer wachten kon niet meer. De vraag was: wat kon ze nog doen? Wie wilde haar serieus nemen. Wie was bereid om haar verzameling biopten te analyseren? Ze moest erkennen dat de geheimzinnige binnendringers het spel zeer listig speelden.
Maar zoals bekend is de redding nabij als de nood het hoogst is. Dat ze daar niet eerder aan had gedacht! Er was iemand waarvan ze bijna zeker wist dat hij naar haar zou luisteren. Die haar niet bij voorbaat zou afwijzen ook al had hij haar ooit ontslagen. Op dat moment had hij moeilijk anders gekund, zo reëel was ze ook wel weer. Maar nu zou ze hem de kans geven om nog iets goed te maken. En om samen met haar de wereld wakker te schudden. Ze begon direct met de voorbereiding. Het bewijsmateriaal stopte ze goed verpakt in een ruime weekendtas. Nog een laatste keer stofzuigen. Een laatste ronde langs de spiegels. Een ondoorzichtige panty leek haar verstandig. Later kon dokter Kroon altijd nog haar benen inspecteren. De chips waren in de loop van de tijd krachtiger geworden. Ze moest ze nu ook uit haar dijen verwijderen. Misschien toch ook maar een schoon en niet al te somber ondersetje? Een klein beetje make-up? Ach, waarom ook niet. Gelukkig had ze nog wat restanten bewaard. Gebruiken deed ze het al lang niet meer. Maar ze moest nu echt alles uit de kast halen om iemand met gezag te overtuigen.
Ze wist dat dokter Kroon nooit voor zevenen thuis was. Om acht uur belde ze aan. Nu maar hopen dat er geen spoedgeval was binnengekomen. De deur werd van het slot gedaan. De deur ging open. En daar stond dokter Kroon. Een donker silhouet. Een momentje, zei hij, dan doe ik even het buitenlicht aan. Het lampje in het afdakje floepte aan. Ach kijk nou, wat een verrassing. Maria. Zij hoorde zijn stem. Zo bekend. Iets ouder? Ze zag hoe hij zijn hand naar haar uitstak. Die fascinerende hand. Hij trilde een beetje. Haar hand was op weg naar de zijne.
En toen zag ze zijn nagels.
Espunt, 10 oktober 2015