Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Kort verhaal, 22 juli 2015
Het lichtgewichtcolbert
Kleren kopen is voor mij zoiets als het bezoek aan de tandarts. Ik stel het zo lang mogelijk uit. Ik laat de druk bewust oplopen tot er ergens iets doorbreekt. Voor de tandarts een slopend abces, voor de kleding het inzicht. Het inzicht dat ik wel kan blijven mopperen voor mijn kledingkast omdat ik weer mistast, maar dat een oplossing voor het grijpen ligt.
Het gilde van de knaapjesliefde zal niet rusten voor ze me in het pak hebben genaaid. Genoemde liefde heeft hier betrekking op de beroepsmatige verknochtheid aan het knaapje waar in de kledingzaak zoveel van afhangt. We gaan het deze keer dus niet hebben over de homo-erotische factor in de modewereld, hoe boeiend ook. Maar wie iets wil begrijpen van de beproevingen die een vertwijfelde jacht op een lichtgewicht colbertje met zich meebrengt, die moet er maar eens goed voor gaan zitten. Aan het eind van dit relaas zal hij het nodige geleerd hebben.
De afgelopen tijd greep ik dus regelmatig mis als ik een lichtgewicht colbert zocht. Ik bezit er één waar zelfs de familie Flodder zijn neus voor op zou halen. Het boenwaskleurige kledingstuk was veel te jong in een vormcrisis weggezakt en was daar ook niet meer uitgekomen. Het bracht herinneringen boven aan mijn lieve moedertje die jarenlang zorgde dat niet alleen haar gezin maar ook de hele familie van mijn vaders kant er rimpelloos bijliep. Met stijfsel wist zij wonderen tot stand te brengen. En in combinatie met baleinen en stukjes karton wist ze zelfs tante Greet nog een tijd lang in vorm te houden totdat tante Greet (van oom Joris) voor een overmacht van advocaatjes en roomsoesjes bezweek.
Toen ik deze jeugdherinnering terloops memoreerde, reageerde mijn lieve echtgenote als door een hoornaar gestoken. Zij wees mij op een geheimzinnig fenomeen dat blijkbaar aan mijn aandacht was ontsnapt en dat vaak als het voortschrijden van de tijd werd aangeduid. In dit geval betekende dat volgens haar dat sinds enige tijd kledingstukken die niet meer voldoen, worden vervangen door nieuwe.
Niks stoppen, verstellen, uitleggen, insnoeren, ophalen, keren of vermaken. De Tweede Feministische Golf had volgens haar de vrouw bevrijd van de vingerhoedobsessie en de Singer-terreur. En de golf had er terloops ook voor gezorgd dat de mooie, oudhollandse binnensteden overspoeld waren geraakt door een tsunami van permanent in uitverkoop verkerende kledingzaken, elkaar bestrijdend met wederzijdse prijsafdrijving en, via de altijd gastvrij geopende toegangen, met oorlogszuchtige, aambeeldontwrichtende beathorror, bedacht ik er voor de volledigheid, maar niet hardop, bij.
De degradatie van mijn lichtgewicht jasje, colbertje is eigenlijk te veel eer, was voor een deel het gevolg van de weinig solide structuur van het jasje, wat tot op zekere hoogte karakteristiek is voor dit type kledingstuk. Voor een ander deel had het te maken met mijn instinctieve weerstand om zwaar te investeren in een lichtgewicht jasje. En, niet in de laatste plaats, is er dan ook nog mijn lichaamsbouw waar kledingstukken een aangeboren afkeer van hebben. Eenmaal binnen mijn handbereik laten ze de moed direct zakken en verliezen ze elke ambitie om mij, op het punt van uiterlijk vertoon, tot steun te zijn. In tegendeel, ze kiezen de makkelijkste weg: afhangen in plaats van afkleden.
Dat alles gold ook, zelfs in extreme mate, voor mijn gevoelige lichtgewicht jasje dat maar zo kort een colbertje was. Daar zakt je broek echt van af. Zo kon het dus niet langer. En dat idee speelde al maanden door mijn hoofd.
Onlangs liepen wij enigszins verloren door Putten omdat de antiek- en boekenmarkt bij navraag niet op donderdag maar op dinsdag bleek te zijn. Wij hadden ineens tijd over. Laat nu ook, of misschien wel juist in Putten het slagveld van de mode, de herenmode, rijk en gevarieerd zijn. Zoveel, ruime, lege winkels dat ik onwillekeurig moest terugdenken aan mijn studententijd.
Het was in de jaren zestig en het was de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) opgevallen dat er in hoog tempo overal Chinese restaurants werden geopend waar nooit een hond zat te eten. Niet met stokjes, niet zonder stokjes. Ook in Utrecht was dat het geval. Via stromannen wierf de Dienst betrouwbare studenten om lang en uitgebreid te chinezen en intussen het aantal klanten te turven. Paranoia? Het was toevallig wel de tijd van Mao’s Grote Sprong Voorwaarts richting Nijmegen waar de eerste sociologiestudenten gedrild werden in het synchroon zwaaien met het Rode Boekje.
De sluipwegen van het Gele Gevaar waren voor ons ondoorgrondelijk. Maar gelukkig was daar nog onze BVD die met beperkte, maar afdoende middelen de vinger aan de pols hield. Zelfs de fooi werd ons vergoed, mits vermeld op het bonnetje. We weten nu, maar achteraf kun je een koe in de kont kijken, dat de Grote Roerganger vooral in eigen land voor ellende zorgde. Waar hij ook voor zorgde was een uniforme kledingcode met een maat M voor mannen en een maat V voor vrouwen.
Deze en andere mooie gedachten en herinneringen speelden door mijn hoofd terwijl wij ons met toenemende moedeloosheid van de ene kledingzaak naar de andere spoedden. Het werd alsmaar duidelijker dat Putten ons niet ging redden. Ik heb maat 54 en die is nogal incourant. In Putten zelf was men deze maat nooit eerder tegengekomen.
Vroeg in het seizoen, eigenlijk direct na Driekoningen, konden ze wellicht iets voor me bestellen. En dan maar hopen dat ze het colbertje er in China even tussendoor wilden jassen want anders werd het nooit wat. Ik probeerde uit te leggen dat mijn hoofd direct na Driekoningen nog allerminst naar het aanschaffen van een lichtgewicht colbertje stond. Ik kon volgens de verkoper natuurlijk altijd toch even een maatje 53 proberen, voor het gevoel.
Met een maatje 53 had ik binnen de kortste keren nergens meer gevoel in. Afknelling vanuit de oksels. De verkoper, die dit voorzien moet hebben, was bij het reanimeren in geen velden of wegen meer te bekennen. O ja, dan was er ook nog de mij volstrekt onbekende maat 26 waarvan je zou zeggen dat die bedoeld is voor jongetjes onder de drie maanden. Opnieuw bleek ik voor de oorlog van huis te zijn gegaan. Maat 26, zo werd mij uitgelegd, is bedoeld voor niet al te grote mannen die het na een paar jaar sportschool op een zuipen hebben gezet. Breed in de schouders en vol in de pens. Productie van deze nieuwe pasvorm vroeg om forse investeringen in nieuwe coupeerrobots die de extreme maatcombinaties aankonden. Maar er viel wat te verdienen en dan gaat de Chinees er voor, aldus de verkoper.
Zonder jasje en met een bezwaard gemoed verlieten we de winkel. Ik dacht aan de extreme matennaaiers in het Rijk van het Midden. Waarom wel 26 en geen 54?
En ik dacht aan de weersvoorspellingen die van aanhoudend zonnig spraken.
Volgend jaar moeten we er toch eerder bij zijn, zei mijn vrouw. Ze hebben in Putten een uitstekende Chinees, hield ik mijn vrouw voor. Wat denk je daar van?
Espunt, 21 juli 2015