Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Kort verhaal, 13 april 2018
De klas van meester Veltmeijer
De auteur in 1952, klas 2 van juffrouw Wiegers, Willibrordusschool, Hilversum.
Hij moet in de zomervakantie van 1954 flink aan het fröbelen zijn geweest. Ik heb het over meester Veltmeijer, de onderwijzer van de vierde klas. Kort na het begin van het nieuwe schooljaar liet hij weten dat er grote dingen te gebeuren stonden. Hij nam ons mee naar de Middeleeuwen en legde uit dat die als voorbeeld zouden dienen voor een nieuwe pedagogisch aanpak.
Hij hield een witte stoffen band omhoog die we vanaf dat moment in de klas allemaal zouden gaan dragen. Om onze rechter arm. De witte band gaf aan dat we een horige waren. Iemand aan de onderkant van de sociale ladder. Geen geld, geen aanzien, alleen honger. Maar, en daar kwam de aap uit de mouw, dit was geen onafwendbaar noodlot. Serieus leven en hard werken, in zijn klas, maakten het mogelijk om aan dit ellendige bestaan te ontsnappen. Om stappen te maken op de maatschappelijke ladder en meer rechten te verwerven.
We waren diep onder de indruk van het avontuur dat ons te wachten stond. Dit was zo anders dan we tot nu toe hadden meegemaakt! De klas gonsde en meester Veltmeijer voelde feilloos aan dat hij dit gegons en het onrustige geschuif in de eikenhouten banken even moest toelaten.
Toen meester Veltmeijer ons dit plan voorlegde, was hij nog een jonge vent. Een sterke vent ook. Altijd de ramen open en de mouwen opgerold zodat er zwaar gespierde armen zichtbaar werden. Heel anders dan de mannen die ons door klas drie heen hadden geloodst.
Meervoud? Ja, het waren er twee. De eerste was meester Goes. Die bezweek halverwege het jaar aan, naar werd gefluisterd, een maagbloeding. Een aardige man, ook al omdat hij vaak even wegdommelde wat de sfeer in de klas ten goede kwam. Volgens klasgenoot Bertje, telg uit een nogal beruchte familie, waren die slaapjes het gevolg van kleine maagbloedinkjes geweest. Toen kwam die grote maagbloeding en werd meester Goes niet meer wakker. Bertje had veel fantasie. Meester Goes had een zwak voor Bertje. Hij moet geweten hebben dat Bertje leed onder het asocialenstigma van zijn achternaam. Bertje kreeg van hem een speciale opdracht. Op woensdag- en zaterdagochtend mocht hij het laatste kwartier voor de bel vullen met een verhaal. Staand voor de klas verzon Bertje ter plekke en zonder enige hapering de meest bizarre avonturen. Zowel Bertje als de avonturen maakten grote indruk op ons. Er gingen geruchten over wat er zich allemaal bij hem thuis afspeelde, maar Bertje maakte ons duidelijk dat het elders in de wereld ook niet allemaal vanzelf ging.
Na het heengaan van meester Goes werd het oude schoolhoofd Beemer teruggeroepen. Het markeerde niet alleen het einde van “de meester Goesperiode” het betekende ook een nogal abrupt einde aan het vervolgverhaal van Bertje. Pogingen om hem onderweg van school naar huis aan het praten te krijgen over het verdere verloop en de afloop, leverden niets op. Wij wisten zeker dat er nog veel niet verteld was en Bertje gaf dat ook toe. Maar daar liet hij het dan ook bij. Logisch want het enige dat Bertje zeker wist was dat zijn fantasie groot genoeg was om het verhaal eindeloos te laten voortduren. Maar zijn fantasieknop ging nu eenmaal pas om als hij voor de klas stond. We hebben hem veel knikkers toegestopt, die we nooit meer terug hebben gezien.
De lezer zal zich misschien afvragen wat hij met deze petit-histoire aan moet. Waarom ik daar nu mee aankom. Welnu, de aanleiding is al even ‘petit’. In de april editie (2018) van het computertijdschrift ‘Tips & Trucs’ stuitte ik op een artikeltje getiteld ‘Navigeren met Waze’ dat eindigt met een alinea waarboven staat: snoepjes verzamelen. Aan het eind van dit stukje zal duidelijk worden waarom ik ineens aandrang voelde om terug te keren naar 1954, naar klas vier van meester Veltmeijer. Klas vier van de RK Lagere School Sint Willibrordus te Hilversum.
De Willibrordusschool was een jongensschool. Er was ook een meisjesschool, de Sint Gertrudisschool. Voor alle zekerheid had men er de massieve, maar ook mooie Heilig Hart Kerk tussen gezet. De kleuterschool Sint Agnes completeerde dit roomse blok op het Pieter Cuypersplein in Hilversum Noord.
Slechts bij hoge uitzondering was er sprake van een soort van contact tussen Willibrordus en Gertrudis. Het zal de lezer niet verbazen dat dit plaatsvond in de kerk. De meisjes knielden dan links en de jongens rechts. Een opstelling die in ieder geval ruimte bood voor heimelijk gluren.
De katholieke kinderhand was snel gevuld. Bij heel bijzondere gelegenheden, zoals de Eerste Heilige Communie en het Groot Aannemen, werd het contact nog wat inniger. In de meisjesschool werd dan een stoet geformeerd van “stelletjes”. De meisjes als bruidjes, in een wit jurkje en met een witte versiering in het haar, witte kniekousen en witte schoentjes. Soms ook nog witte handschoentjes en een wit tasje. De jongens op hun paasbest ernaast, als een cavalier. En dan in processie van de Gertrudisschool naar de vijftig meter verderop gelegen kerk. Een sliert bruidspaartjes, maar zo mocht je dat natuurlijk niet zien. En zo zag men het ook niet. Een knikkende knieën optocht. Adembenemend en zenuwslopend. In een lange stoet, naast een meisje, eerbiedig voortschrijdend, handen gevouwen, aangegaapt door de rest van de beminde gelovigen, geremd communicerend met flankerende familieleden (niet lachen!) en scherp geobserveerd door de betrokken leerkrachten.
Zo zag de Eerste H. Communie er ongeveer uit. Hier een beeld van de Eerste Communie. Niet van de Willibrordusschool.
Ik herinner me nog mijn Groot Aannemen, aan het eind van de zesde klas. Het Groot Aannemen was in wezen de vernieuwing van de doopbelofte. Ooit hadden je ouders beloofd om voor jou de goede keuzes in het leven te maken. Nu was je bij zinnen, stond je op het punt uit te vliegen, en kon je het zelf nog een keer bevestigen. Mijn vader meende dat de tijd gekomen was voor een colbert en mijn moeder, die nergens voor terugdeinsde en zeker niet voor een colbertje, zou dat colbert dan zelf wel even in elkaar zetten.
Er zal vast wel het een en ander opgemeten zijn, maar waarschijnlijk toch ook wat gehaast, met als gevolg dat op de bewuste zondag in mei het colbert toch wat aan de krappe kant bleek. Mijn moeder had de hele nacht doorgewerkt om de voering en de knoopsgaten aan te brengen. Zij was aan het eind van haar latijn terwijl mijn vader zich juist verheugde op het latijn dat hem in de kerk te wachten stond. Na veel gesjor en met een scheef oog op de klok, was ik klaar voor onder water. Mijn vader spoorde me nog eens aan om op mijn houding te letten. Rechtop jongen, denk eraan. Maar mijn moeder zag wel dat je dat in dit colbertje niet lang volhield. Het meisje naast me in de stoet had een fraaie bloemenkrans in het haar en dribbelde stralend voorwaarts. Ik liep erbij als een angstige zondaar, als iemand die het leed van de hele mensheid op zijn schouders torste. Het enige kledingstuk waar ik echt trots op was, was mijn strikje. Maar juist dat kledingstuk bleef verborgen achter mijn kin. Het colbert zorgde voor opgetrokken schouders en een lage kin. Het stralende meisje heeft waarschijnlijk niet eens gemerkt welk ingesnoerd drama zich naast haar voortbewoog. Vooral in de oksels liep de druk hoog op. Kortom, de volwassenheid was nog ver weg, maar de eerste onzekere stappen waren gezet. Terug naar meester Veltmeijer, twee jaar eerder.
Leerkrachten van de Willibrordusschool in 1954. Voor; Juf Vlak, Juf Wiegers, Meester Van Veen (hoofd). Achter: Meester Stafhorst, Meester Veltmeijer, Meester Gieling, Juf Van Maarseveen.
Een vierde klas lagere school in 1954, nu groep 6, was waarachtig geen kleinigheid. Dat was een mannetje of veertig van alles wat. Een rooms allegaartje dat zich slechts met een stevige aanpak liet disciplineren. Vier rijen eikenhouten banken zorgden voor orde en overzicht met zo nu en dan een corrigerende ingreep. De oude meester Goes mepte er lustig op los met een lineaal, als hij wakker was, meester Veltmeijer was jong en sterk en deed het met zijn blote handen. Hij tilde je gerust aan twee oren uit je bank als er iets was wat hem niet zinde.
Pedagogen en jeugdartsen waren in die naoorlogse jaren van mening dat een gezonde Hollandse jongen daar tegen kon. Sterker nog, het zou de Wederopbouw ten goede komen. Anders had meester Veltmeijer het natuurlijk ook nooit gedaan. En de ouders? Geen enkel probleem. Kleine inscheuringen werden geweten aan een te eenzijdig dieet en leverden dus nuttige informatie. Bertje werd regelmatig ver-oordeeld. Geen kik! Ik was groot en op gewicht en zat standaard achterin. Voor meester Veltmeijer geen enkel probleem.
Het aardige van zijn pedagogische sprookje was dat er fysieke en mentale bewegingsvrijheid werd geïntroduceerd. Met de witte band van de horige om was het allemaal nog als vroeger, maar je kon nu stappen maken. Gedrag en cijfers waren de aanjagers.
Hoe onze meester dat allemaal uitrekende is nooit opgehelderd, maar na verloop van tijd verschenen de eerste gele armbanden van vrije boeren die ook wel wat afgunst opriepen omdat ze niet de hele dag met hun armen over elkaar hoefden te zitten.
En de vrije boeren zaten natuurlijk niet stil. Sommigen liepen nog voor de herfstvakantie al te pronken met hun status als schildknaap. Eenmaal ridder mochten ze ongevraagd een leesboek van de plank pakken. Hertogen stapten rustig uit de bank om even met de meester te overleggen en mijn vriendje Govert bereikte uiteindelijk, als enige, zo rond de paasvakantie de status van koning. Hij mocht als enige de klas verlaten als hij in hoge nood verkeerde. En dat gebeurde nogal eens toen hij eenmaal koning was omdat zijn ondergeschikten zijn gezag maar mondjesmaat erkenden.
Hier begon het meritocratische opvoedsysteem van meester Veltmeijer, uitgaande van beloning in plaats van bestraffing, toch wat te kraken. Wat hij zich waarschijnlijk onvoldoende heeft gerealiseerd is dat de beloning van de één door de ander als een bestraffing ervaren kon worden. En wat natuurlijk altijd blijft klagen is dat de talenten en karakters niet eerlijk zijn verdeeld en vooroordelen zich niet laten uitschakelen.
Zo heeft Bertje het hele jaar een witte band gedragen. Dat was bij meester Goes nooit gebeurd. Bertje liet ons op een zeker moment weten dat zijn broer binnenkort een keer met meester Veltmeijer wilde praten. Die had de zwarte band. Bertje wilde graag even demonstreren wat hij van zijn broer had geleerd. Witte band, zwarte band, wij zagen het verband niet. Alleen Govert, maar die was dan ook koning en die was door Bertje met een flinke boog op de tegels gesmeten.
Nu naar de “Tips & Trucs”, de ontsteker van dit stukje. In de editie van april 2018 wordt de navigatie-app “Waze” aangeprezen. Waze zou de navigatie veel socialer aanpakken dan de gemiddelde app op dit gebied. We zullen daar verder niet op ingaan en springen gelijk door naar Tip 11: “Snoepjes verzamelen”.
Als je met Waze rondrijdt, verschijnt er zo nu en dan een pictogram van een snoepje op je scherm en er klinkt een vrolijk geluidje als je daar vervolgens overheen rijdt. Dat levert punten op en die zijn belangrijk voor je Waze-ranking! En nu komt het: hoe hoger die ranking, hoe meer rechten je krijgt. Je begint als Waze Baby. Op een zeker moment word je dan Waze Grown-up. En dan begint het pas echt: via Waze Warrier en Waze Knight bereik je tenslotte de rang van Waze Royalty. Wat je daarmee kunt? Eigenlijk niet veel. Maar het koningschap zelf is natuurlijk niet niks.
Het verschil met de wereld van meester Veltmeijer? Het is nu allemaal in het Engels. Ik betwijfel of je dat vooruitgang kunt noemen.
Gerard Espunt, 13 april 2018