Inkleurbehang

Kort verhaal, 17 augustus 2015

Inkleurbehang



Als ik eerlijk ben moet ik bekennen dat ik de nieuwe hobby van Irene, mijn vriendin, tot gisterenavond nooit helemaal serieus heb genomen. Sterker nog, ik voelde een groeiende weerstand tegen het in mijn ogen nogal kinderachtige gedweep met kleuren, kleurboeken, kleurplaten en kleurpotloden. Het gevoel dat het kleurpotlood een wig dreef in onze relatie begon allengs meer te knagen. Je moest er toch niet aan denken dat je ooit je familie en vrienden moest gaan uitleggen dat de relatie voorbij was omdat de laatste bladzijde van het kleurboek was omgeslagen. Hahaha, maar niet heus. Een horrorscenario, dat was het.


Welopgevoed als Irene en ik waren, wisten wij de ergernissen nog een tijdje te beteugelen. Kwestie van slikken. Maar ook als je op je lip bijt en je mond houdt, is er altijd nog de lichaamstaal die zich nauwelijks laat controleren. Van lieverlee ontstonden er dan ook barstjes in onze beschavingsbastions en sijpelde er chagrijn naar buiten.


Eerst vooral van mijn kant. Ik werd gek van die voortdurende scherpslijperij. En van de zweverige commentaren als er weer eens mandala werd ingekleurd. En van al die kleurvlekken op kranten, tijdschriften, belastingaanslagen ja zelfs op toiletpapier omdater voortdurend punten bijgeslepen moesten worden. Want een potlood met een mooie punt lijkt voor de buitenstaander dan wel een aantrekkelijk stuk gereedschap, maar zonder een subtiel plateautje aan het uiteinde is zo’n potlood levensgevaarlijk. Een verse punt is een potentiële killer. Die kan, gelijk een naald op een nieuwe langspeelplaat, het werk van weken met een gemene kras waardeloos maken.


Na een korte maar hevige sipperiode van mijn kant begon Irene steeds meer tegengas te geven. Ik moest niet zo zeuren. Ik had toch ook mijn wijngenootschap, mijn beleggingsclub en mijn Homerusleesgezelschap. Klopt. En ik had toch ook wel gemerkt dat ze veel minder gestrest was sinds ze kleurde. Klopt.


We hebben jaren geworsteld met haar huidklachten. We hebben wat afgekrabd, gesmeerd en gepoederd. Ik deed vooral de rug. Een steeds wisselende compositie in roze, rood en paars. Volgens de dermatoloog was er sprake van delusional parasitosis. Zeg maar ingebeelde schurft, maar dat klinkt weer zo vulgair. Als ik er nu aan terugdenk, lijkt Irene, qua inkleuren, haar huid ingewisseld te hebben voor de kleurplaat. En dat mag je een stap in de goede richting noemen. Ik voeg er wel gelijk aan toe, niet om te klagen maar toch, dat de jeuk een nieuw slachtoffer heeft gevonden…


Twee weken geleden heeft Irene de zaak op scherp gezet. Ze vond dat ik nu echt een keer kleur moest bekennen. Als ze ooit gedwongen werd te kiezen tussen haar honderddelige Bruynzeeldoos en mij, dan zou de keuze in ieder geval niet op mij vallen.


Ik voelde mijn handen jeuken. Kiezen voor Bruynzeel, het maakte me razend. Maar uiteindelijk boog ik voor de druk van het meedogenloze kleurboek. Om mijn goede wil te tonen moest ik accepteren dat de volgende samenkomst van de CPN (Colourful People Nootdorp) bij ons thuis zou plaatsvinden. De naam van de groep was nieuw voor me. Ik sputterde nog wat dat het lidmaatschap van een CPN gevolgen kon hebben voor haar carrière, maar omdat deze opmerking volgens haar geen teken van goede wil was, hield ik maar gauw mijn mond.


Gisterenavond rond de klok van achten betrad een kleurgevoelige groep jonge vrouwen onze doorzonwoning. Zowel in de kleding als in de opmaak zag je sporen terug van de gemeenschappelijke hobby. De voorzitster, qua inkleuring nog het best te vergelijken met een stukje Great Barrier Reef, complimenteerde Irene met de ligging van het huis: veel noorderlicht.


Terwijl ik de aanwezigen van consumpties voorzag, waaronder zelfgebakken appeltaart, had ik ruim de gelegenheid om het functioneren van de groep te bestuderen. En ik moet zeggen dat ik nogal onder de indruk was. Er werd volgens een strak schema gewerkt. En als er wel eens een vrije babbel dreigde uit te breken, hoefde de voorzitster maar even te roepen: dames, dames, wel binnen de lijntjes blijven om de orde te herstellen.


Binnen de lijntjes blijven. Hoe vaak had ik dat in mijn prille jeugd niet te horen gekregen. Thuis. Op school. Ik probeerde het echt wel, maar het resultaat was altijd maar matig. Overal hadden kleine maar ook ernstige grensoverschrijdingen plaatsgevonden. Thuis werden mijn zusjes ten voorbeeld gesteld. Kijk, zo kan het ook Herman. Ja, dat zag ik ook wel. Op school al net zo. Het verschil tussen de meisjes en de jongens in onze klas was opvallend. Dat moest zelfs de juftoegeven. Volgens haar had het alles met onze opvoeding te maken.


Omdat jongens hun vaders nooit zagen kleuren, laat staan tussen de lijntjes, hadden ze geen goede rolmodellen. Ik had mijn moeder overigens ook nooit zien kleuren, maar dat durfde ik niet te zeggen. Mijn oma ook niet, maar die borduurde en dat komt in de buurt. Om mijn goeie wil te tonen had ik mijn vader een keer gevraagd om een clownskop in mijn kleurboekje te kleuren. Waarom, vroeg hij. Volgens de juf goed voor mijn rolmodellen, antwoordde ik. Toen kreeg ik een schop onder mijn hol met de aantekening dat er nu in ieder geval een goed holmodel in mijn broek zat. De laatste tijd troost ik me zelf met de gedachte, of misschien beter het vermoeden, dat vooruitgang gebaat is bij grensoverschrijdend gedrag.


De voorzitster opende de vergadering met een bezinningsmoment. Daarbij hield ze de Secret Garden omhoog, het kleurboek van de Schotse Johanna Basford waarmee het in 2013 allemaal was begonnen. Johanna was begonnen als behangontwerpster. Toen die markt instortte, bedacht ze het kleurboek voor volwassenen.


Tijdens de vergadering kwamen zowel de praktijk als de theorie van het inkleuren aan de orde. Zo kwam de vraag op tafel of er niet direct uit China besteld kon worden. Een high-quality set van Baishe met 24 potloden kostte maar vier dollar bij een minimale afname van 12.000 sets. De voorzitster vroeg de werkgroep Materialen om na te gaan welke alternatieven er waren. De werkgroep Nieuwe Kleuren kwam met een lijstje kleurmonsters dat de nodige opwinding veroorzaakte. Cordovan, de kleur van leren jassen en mannenschoenen, het Roze van Thule, Guttegom uit de oranjefamilie (de kleur van de hars van de Garcinia hanburyi boom), Donker Guldenroede (bruinvariant) en Zonnegloed (geel), ik zag de begerige blikken.


Een van de dames wilde nou eindelijk wel eens weten hoeveel verschillende kleuren er überhaupt zijn. Dat had ze de vorige keer ook al gevraagd, voegde ze er pinnig aan toe. Iemand suggereerde 300 omdat dat het aantal potloden was in de Faber-Castell Art & Graphic Collection Luxe koffer van 275,00 euro. Toen men er niet snel genoeg uitkwam, keek de voorzitster warempel mijn kant op. Even dacht ik dat het tijd was voor het volgens mijn vriendin gebruikelijke advocaatje (vanwege het betoverende geel), maar de voorzitster wilde mijn mening over het aantal kleuren weten.


Vol overtuiging antwoordde ik: oneindig. Een dankbaar knikje, gevolgd door een bijna onzichtbaar knipoogje, was mijn deel. Mooi, zei de voorzitster, dan kan dit punt eindelijk van de actielijst af.


Ik bespeurde wat jaloezie bij mijn vriendin. Soms is het natuurlijke gezag van de man nodig om de mensheid verder te helpen. De euforie was helaas van korte duur. De werkgroep Nieuwe Objecten meldde dat er nu ook inkleurbehang van Johanna Basford op de markt was. Deze mededeling bracht de groep in een aan razernij grenzende staat van opwinding.

Ik ontmoette de blik van Irene, een blik die uitstraalde: waag het niet hier moeilijk over te gaan doen.


En toen werd de jeuk ondragelijk.



Espunt, 17 augustus 2015