Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Praatje, 13 juli 2018
Wit of bont: hoe gekleurd staan we erop?
Het was vast niet nieuw. Maar ik zag het voor het eerst omdat ik geheel tegen mijn gewoonte niet over de rechter maar over de linker stoep naar het swingende centrum van ons dorp liep. Ik passeerde een paar afvalbakken zoals je die tegenwoordig in vrijwel elke bebouwde omgeving wel aantreft. Ze horen bij de entourage van de welwillende ecosamenleving. Omdat ik, tegen mijn gewoonte, over de linker stoep liep, zag ik op de bakken de opschriften wit en bont. Wit op de linker bak, bont op de bak ernaast.
Gezien de overstromende hoeveelheid wijnflessen op de bescherfde tegels voor de bakken, hun leegte symbolisch voor menig modern huishouden, kon ik de eerste opwelling: hè, bont, wordt dat ook al ingezameld?, direct negeren. Het ging hier duidelijk om glasbakken en in de ene bak moest iets wits en in de andere iets bonts. Of het nu de leeftijd is of een langzaam opgebouwde overgevoeligheid, maar er begon iets te sputteren in mijn hoofd.
Eenmaal weer thuis toch even gegoogeld. En ja hoor, wit slaat op niet-gekleurd glas en bont op gekleurd glas. Maar dat is natuurlijk een onderscheid dat in het huidige tijdsgewricht tot onaangename zo niet onacceptabele associaties kan leiden. Daar kunnen minderheden zich minder door voelen en misschien wel naar de fles grijpen. Glas zonder kleur, dat kun je maar beter wit glas noemen want zo noemen we mensen zonder kleur immers ook. En glas met een kleur is al helemaal dynamiet. In het politiek correcte discours bestaan immers wel mensen van kleur maar niet mensen van geen kleur, wat in mijn beleving misschien raar klinkt maar wel consequent is. Logischer nog zou de indeling zijn: mensen zonder kleur en mensen met kleur. Of, nog speelser: kleurrijke mensen en kleurloze mensen. Maar de vraag is of de Europese Unie een dergelijke indeling zou overleven.
Ik kon niet zo gauw achterhalen wie ooit heeft voorgesteld om sociale onrust te voorkomen door de woorden wit en bont te gaan gebruiken, maar de ingehuurde communicatieadviseur verdient een pluim. Maar wacht eens. Toch een beetje vreemd. We hebben het in feite over blank glas, glas zonder toevoeging van kleurstoffen. Maar dat is toch niet hetzelfde als wit glas? Als jochie was ik gefascineerd door scheikunde. Ik leerde dat sommige stoffen sneller uiteenvielen als ze te veel licht ontvingen. Die kon je beter in bruine flessen bewaren. Bruine flessen lieten minder licht door. Dus geen groene, gele, rode of blauwe flessen, maar bruine flessen. Kwestie van pigment. Wat was ik trots op mijn bruine stopflessen met hun geslepen stoppen.
Nu ik daar aan terugdenk, vrees ik dat hier van mijn kant misschien wel sprake is geweest van culturele toe-eigening. Getuigt het niet van ongevoeligheid of misschien wel white-supremacy als de jonge witmens zich verheugt in en over het bezit van een plankjevol bruine stopflessen. En ook nog met etiketten waarop latijnse namen staan! Niet gewoon zoutzuur, maar Acidum Hydrochloricum. Ik kan me niet voorstellen dat ik die flessen in een bontbak zou storten. En dat allemaal uit liefde voor de scheikunde. Dat woord alleen al: de kunst van het scheiden. Daar kun je in een inclusieve samenleving toch ook niet meer mee aankomen! Is chemie niet respectvoller? Ik merk dat ik zaken door elkaar begin te halen. Want er is ook melkglas en dat is ondoorzichtig wit. Moet dat dan wel in de bontbak? En als wij na een strenge winter voor het eerst weer de korte broek aantrokken, dan staken daar een paar melkflessen uit. Want zo eerlijk waren we natuurlijk ook wel weer.
Het toeval wilde dat ik net een boekje had gedownload met museale adviezen over een verstandige omgang met sociaal gevoelige woorden. Het boekje draagt als titel: Woorden doen ertoe. Een titel waar je je geen buil aan kunt vallen. Woorden doen er niet toe, was al wat gewaagder geweest, maar zo’n titel nodigt nu niet echt uit tot lezen. Bij het doorbladeren bekroop mij een gevoel van grote schaamte. Mijn aangeboren witheid maakte plaats voor schaamrood. Wat waren wij kleurlozen in de afgelopen eeuwen toch blank geweest, terwijl we welbeschouwd natuurlijk gewoon wit zijn. Van buiten dan, want wie de moeite neemt om even door ons stucwerk heen te prikken, zal ontdekken dat we in wezen witgepleisterde graven zijn. Vanbuiten wit, vanbinnen vol rot en zwaar bevlekt, zeg maar gerust zwart-bont. Hoewel, zeg dat maar liever niet, want dat gaat natuurlijk ook weer discussie geven. Zwart-wit dan? Nee, niet doen. Zo makkelijk komen we niet onder onze erfschuld uit. Een minderwaardig slag zijn we, laten we het daar maar op houden. De witte man natuurlijk meer nog dan de witte vrouw. En de oude witte man, waartoe ik helaas ook mezelf zo langzamerhand moet rekenen, staat op eenzame hoogte als het gaat om de mate van foutheid. Nog een eind boven de oude witte vrouw en dat wil wat zeggen.
Het museumboekje bevat een lijst woorden waar je voorzichtig mee moet zijn of die je beter niet kunt gebruiken. Zo lezen we bij Gekleurd:
De categorie ‘Zwarte en niet-Zwarte mensen van kleur’ wordt tegenwoordig ook steeds vaker gebruikt om niet-witte mensen te omschrijven.
In dit jargon is dus sprake van Zwarte mensen van kleur en niet-Zwarte mensen van kleur. Is het heel erg als ik hier een beetje om moet glimlachen? Hoe kun je dit nu serieus nemen? Kan iemand mij uitleggen wat een Zwarte mens van kleur is? Is dat iemand anders dan een Zwarte mens of gewoon een zwarte mens zonder hoofdletter? Ik zou bijna zeggen: een Zwarte mens van kleur is iemand die wel zwart is maar geen Afrikaanse roots heeft. Hij is het alleen van kleur. En dan kom je al snel bij Zwarte Piet uit. Toch?
En is het alternatief wel op tafel geweest: Witte mensen van kleur en niet-Witte mensen van kleur? Die optie wordt in ieder geval nergens genoemd. De witte mens doet alleen nog mee als afzetgebied. De witte bok waar op het schoolplein overheen gesprongen moet worden. Het is wel interessant dat in het hele boekje Zwarte mensen met een hoofdletter Z wordt geschreven. Er zijn dus witte en Zwarte mensen, en evenzo niet-Zwarte mensen en niet-witte mensen. Je hoort het verschil niet, maar je ziet het wel.
Bij Zwart wordt aangetekend:
Met name door de inspanningen van de Noord-Amerikaanse Civil Rights en Black Power bewegingen, maar ook door de strijd tegen racisme wereldwijd, is ‘Zwart’ een identiteitscategorie geworden waar veel mensen van Afrikaanse afkomst trots op zijn. Daarmee neemt men afstand van eerdere stereotypen waarmee Zwarte mensen geassocieerd worden.
Blijft de vraag: mag zwart nu wel of niet? Zo ja, is bruin dan het nieuwe zwart? Mogen of moeten onze Marokkaanse landgenoten zich nu ook Zwart noemen? En blank, wat doen we daar mee? Het betekent gewoon wit maar dan op zijn Frans en dan klinkt het toch altijd wat eleganter. Is blank misschien te veel eer voor wit? Wij hebben in de grote historie de blank misgeslagen, zoveel is wel duidelijk. Als je blank maar voldoende zwart maakt komt er blijkbaar wit tevoorschijn.
Tja, beste lezer, leuker kon ik het niet maken, hooguit een beetje bonter. Witbont, liever geen zwartbont.
Espunt, 13 juli 2018