Fritzi en Maaike

Levens vol sekse, gender en literatuur

Inleiding

Dit stukje gaat over Fritzi en Maaike. Met beiden heb ik in de loop van de tijd in alle stilte en in grote eenzaamheid een verhouding opgebouwd. Haat-liefde? Zou kunnen. Twee bijzondere vrouwen. Twee van de velen die in deze tijd over ons uitgestort worden. Bijzonder en sterk. Sommigen bijna zo sterk als mannen. Wat een weelde!


Maar we duiken ook in het moderne gemodder van sekse en gender. Als eenvoudige trendvolger ontkom je er bijna niet aan. De tijden zijn nu eenmaal opwindend en iedere mening telt. Fritzi is van voor de tweede feministische revolutie van de jaren zeventig. Fritzi was Fritzi, cis (hetero) en ging daar autonoom en vrijelijk mee om. Maaike stond midden in die revolutie, zij was lesbo en riep de vrouwen van Nederland op om zich te bekeren tot de vrouwenliefde.


In de loop van de tijd werd de discussie over man/vrouw, hetero/homo, binair/non-binair, gender en transgender, en alle varianten die zich in de loop van de tijd aandienden, een uitdijend multiversum van emancipatiebubbels, steeds verwarrender, zeg maar, en grotesk. In plaats van emancipatie en acceptatie ontstond een ontwikkeling richting afzetten tegen en uitsluiten van.


Maaike, lesbienne, trekt zich nu het lot van mannen aan, zegt ze. Komt de wijsheid dan toch met de jaren? Ze ziet hoe mannen lijden onder hun (zelf)opgelegde mannelijkheid. Ze zijn volgens haar verworden en gedwongen tot gemankeerde helden. Het ideaal van de ridderlijkheid werkt volgens haar niet meer, ze hebben het alleen nog niet door. Vrouwen kunnen het best alleen, ze hebben geen beschermer meer nodig. Zeggen ze (en komen er later op terug). Masculiniteit die mannen hindert en toxisch uitpakt als het om de relatie met vrouwen gaat. Hoeveel beter zou het niet met de mensheid gaan als de man verder opschuift richting feminien? Denken ze. Het probleem is misschien nog, naar ze zelf toegeven, dat als het er opaan komt vrouwen meer op mannelijke mannen vallen. Ze zoeken in een relatie een beschermer, meer dan wat ook. En beschermen zonder geld kan in deze tijd natuurlijk al helemaal niet meer.


Ja, het is bijna niet te geloven, maar Maaike lijdt nu zelfs een beetje mee met de spartelende mannen omdat ze nu ook bij haarzelf een masculiene factor heeft ontdekt. Dat de logica in deze tijd soms een stapje terug moet doen om de emancipatie niet te hinderen, daar moeten we maar aan wennen. Ooit riep ze alle vrouwen op te kiezen voor de lesbische weg. Lesbisch als keuze. Terwijl nota bene voor mannen tegenwoordig algemeen wordt aangenomen dat homoseksualiteit biologisch bepaald is, je wordt ermee geboren. Waar mannen voor voldongen homofeiten worden geplaatst, kunnen vrouwen blijkbaar kiezen voor een lesbisch bestaan. Volgens sommige radicale feministen. En Maaike zelf heeft dan ook nog een mannelijke component bij zichzelf (h)erkend die ze dan blijkbaar wel biologisch heeft meegekregen. Of leidt (zelfs) dit geitenpaadje ook al tot de conclusie dat mannen en vrouwen verschillen? Een conclusie waarmee de feministische beweging toch nog altijd wat moeite mee lijkt hebben. Je wordt immers niet als vrouw geboren maar tot vrouw gemaakt. Een van de dogma's van het feminisme.


Hoe dan ook, de vraag blijft hoe we dit thuis moeten uitleggen. Mij duizelt het. Er is voor elk wat wils: Liberaal Feminisme, Marxistisch Feminisme, Eco-Feminisme, Radicaal Feminisme, Lesbisch Feminisme, etc. Hoe groter de idealen hoe sterker de versplintering. De eenheid van doen en denken lijkt steeds meer onder druk te staan, zeker nu ook andere existentiële problemen in de grote oorlog van de seksen worden ingesloten zoals racisme, anti-kolonialisme, etc. 


Het idee dat alle vrouwen ervoor kunnen kiezen om alleen op vrouwen te vallen is natuurlijk voor de feministische zaak een slimme zet. Vrouwen die niet meedoen zijn dan per definitie verraders. En de echte vijand is direct herkenbaar: de man. Een overzichtelijk plaatje. In de nieuwe feministische revolutie, die al weer een tijdje gaande is, lijkt de vijandigheid overigens nog een flinke stap verder te gaan. De man, dat arme kereltje, dat zich met gebogen hoofd laat piepelen, die er intussen van doordrongen is dat hij niet deugt, wordt nu steeds vaker als volkomen nutteloos en zelfs gevaarlijk terzijde geschoven. De strijd lijkt het kookpunt te bereiken. De kloof tussen de seksen wordt snel groter. Er lijken vormen van racisme in te sluipen. Het gaat al lang niet meer over emancipatie, over gelijke rechten, het gaat nu steeds meer om wraak en om de overwinning. Waar feministen nu wel tegenaan lopen is de komst van transgender vrouwen. Mannen die zich vrouw wanen. Tja, wat is een vrouw wordt dan opnieuw de vraag. Een nieuwe bron van tweespalt.


Een van de trieste gevolgen van al dat deprimerende gehakketak is dat het fenomeen kind steeds vaker het echte slachtoffer wordt. In de polemieken die ik tegenkom ontbreekt stelselmatig het belang van het kind. We hebben blijkbaar andere, nog belangrijkere dingen aan ons hoofd. De NRC van zaterdag 17 augustus 2024 besteedt aandacht aan het 90-jarig bestaan van het vrouwenblad “Libelle”. Jawel! Een van de streamers in de tekst luidt: “Vroeger stond het gezin centraal, nu de vrouw”. En neem maar van mij aan dat de “Libelle” nog steeds een uitstekende antenne heeft voor de toestand van ons sociale bouwwerk. 

 

Groningen

Een recent bezoek aan Groningen gaf mij het laatste zetje om Fritzi en Maaike nu eindelijk maar eens uit de kast te laten komen. Onder meer via een vermakelijk maar niet al te feitelijk boek van Annejet van der Zijl over de wilde jaren van Fritzi in de “Villa Jagtlust”, waar Fritzi zelf niet erg  over te spreken was. En verder een indrukwekkend biografie van Maaike over het hele leven van de zelfde Fritzi, vooral als kunstenares. En dan nog wat andere “sporen en voetafdrukken” van Fritzi en Maaike, waaronder de vezamelde werken van Flipje van Tiel en de biografie van M. Vasalis, eveneens van de hand van Maaike Meijers. M. Vasalis werd een goede vriendin van Fritzi toen die eenmaal, onder kommervolle omstandigheden, verhuisd was van Blaricum naar Groningen. Vasalis leidde een teruggetrokken bestaan als kinderpsychiater en woonde in het Drentse Roden, in de buurt dus. Vasalis maakte naam als dichteres. Begin 1972 kwam haar vriendschap met Fritzi, die zich toen net in Garnwerd had gevestigd, op gang. In de genoemde biografie uit 2011 komen we de volgende aantekening van Vasalis tegen: “Die ongetemde vrouw (Fritzi) heeft ons erg goed gedaan, ik vind het een tover-wezen zoals ik nog nooit ontmoet had.”

 

In “The Great Wide Open” van Groningen kwam ik tot het inzicht dat ik mijn hart maar eens moest luchten. Geloof me, er bestaat in ons land geen betere plek om je hart te luchten dan Groningen. Groningen was tot voor kort veel gas en veel lucht, het is nu nog uitsluitend veel lucht. Frisse lucht. Die is daar nog steeds gratis.


Toos Goorhuis-Tjalsma uit Tilburg en Bertje Jens uit Groningen, de pioniers van het Pieterpad.




Vooruitgeschoven post Kruisweg

Enkele jaren geleden koos mijn zwager een nieuwe woonplek in het noordgroningse Kruisweg. Een eigenzinnige keuze die in de familie toch wat twijfels opriep. Ten onrechte zoals al snel bleek. Het buurtschap Kruisweg telt een paar honderd inwoners. De komst van mijn zwager was statistisch relevant. De oorspronkelijke bewoner vertrok en maakte plaats voor twee nieuwkomers, zijnde mijn zwager en zijn partner. Netto was het toch wel zorgelijke inwonersaantal dus met één toegenomen. Er was weer hoop voor Kruisweg, een nogal omineuze naam voor een samenleving die permanent met uitsterven wordt bedreigd.


Ten oosten van Kruisweg ligt het dorp Kloosterburen. Even verder doorrijden en je bereikt Pieterburen dat ongetwijfeld wat meer bekendheid geniet. Ik noem de hulpbehoevende zeehondjes en hun bewonderenswaardige pleegmoeder Lenie ’t Hart. Ik noem ook het startpunt van het Pieterpad dat 500 kilometer zuidelijker eindigt bij de Limburgse Sint Pietersberg.

Het Pieterpad is tussen 1978 en 1983 bedacht, gelopen en beschreven door Toos Goorhuis-Tjalsma uit Tilburg en Bertje Jens uit Groningen. Twee vriendinnen die vonden dat Nederland wel een serieus lange-afstandspad kon gebruiken. Opnieuw twee vrouwen die niet bij de pakken gingen neerzitten maar nieuwe paden durfden in te slaan en met hun initiatief een standbeeld en een vermelding in dit verhaal verdienden.

Kapsalon De Kolk in Kloosterburen waar Martin mijn nieuwe kapper werd.





Mijn liefde voor Kruisweg bloeide op door het bezoek aan de lokale kapper. Ik ben niet zo van de kappers en toen ik er gezinsmatig niet meer onderuit kon, kon ik alleen met een list mijn noodlot nog wat uitstellen. “Nou goed dan. Maar dan wel naar de kapper in Kruisweg.” Een soort mislukte grap die weinig waardering kreeg. Ik had de stille hoop dat er in Kruisweg al heel lang geen kapper meer was, dat er misschien wel nooit een geweest is. Maar tijdens ons bezoek aan Kruisweg liet mijn zwager doodleuk weten dat er wel degelijk in de buurt geknipt werd. Nog net niet in Kruisweg maar wel degelijk in Kloosterburen. In "De Oude School" aan de Hoofdstraat zijn sinds 1990 Martin en Jolanda actief in kapsalon "De Kolk". Martin was bereid mij te knippen. Martin toonde zich niet alleen een vaardige kapper maar ook nog heel aangenaam gezelschap. Vanaf nu laat ik me door Martin knippen. Twee-en-een-half uur rijden. De prijs die ik graag betaal voor het levend houden van een nieuwe traditie en die ook nog eens bijdraagt aan de leefbaarheid van ‘t Hogeland.


‘t Hogeland


Kloosterburen en Pieterburen maken, samen met talrijke andere dorpen op de hoge zeeklei van Noord-Groningen, deel uit van de gemeente ’t Hogeland. Kruisweg ligt slechts enkele kilometers verwijderd van de imposante dijk langs de Waddenzee. Deze zeer uitgestrekte gemeente wordt bestuurd vanuit Winsum, maar het zal mij niet verbazen als er achter de dijk nogal wat zelfsturing voorkomt.

Mijn zwager verblijft niet alleen zelf in Kruisweg maar hij deelt zijn rijkdom graag met familie en passanten. In zijn weelderige en wilde tuin heeft hij een mooie B&B-ruimte ingericht die hij tegen een billijke vergoeding beschikbaar stelt voor rust- en ruimtezoekende types. Zonder zijn opmerkelijke verhuizing vanuit Brabant was deze magische wereld voor ons waarschijnlijk verborgen gebleven. De weidsheid van het door kloosterlingen en boeren op de zee veroverde land, de grootsheid van de ongenaakbare luchten. Magisch.


In dit noordelijkste deel van ons land liggen twee dorpen die mij, in ieder geval qua naam, wat bekender voorkwamen: Feerwerd en Garnwerd. Werd is de Groningse variant van wierd, een verhoogde plek die ooit, in dijkarme tijden, have en goed veilig door een hoogwaterperiode heen moest helpen. Soms ging het mis. Het gebied is in de loop van de tijd door zware overstromingen getroffen.


Pek van Andel

Feerwerd kende ik omdat het de woonplaats is van Pek van Andel. Pek ontmoette ik in de periode dat ik wetenschapsvoorlichter was bij TNO. Om de mensheid wat wijzer te maken en tegelijk wat bij te schnabbelen reisde hij ooit rond met een expositie over het thema serendipiteit: een serie voorbeelden van de ongezochte vondst in de wereld van wetenschap en techniek. Een boeiende man met een boeiende fascinatie die me ook voor TNO leerzaam leek. Pek mocht dan ook bij TNO exposeren.

Pek was en is eigenlijk altijd wel goed voor een interessant verhaal. In de lokale Streekkrant van 5 november 2020 werd hij nog maar weer eens geportretteerd. Met de volgende inleiding:


Middenin de weilanden bij Feerwerd bevindt zich op een afgelegen plek de boerderij van Pek van Andel. Al zo’n veertig jaar woont hij hier samen met zijn partner. De inwoner van Feerwerd, die in Badhoevedorp is geboren, was experimenteel oogheelkundige. In zijn leven ontving hij onder andere de Ig Nobelprijs voor geneeskunde voor een MRI-scan van de geslachtsdaad, heeft hij veel onderzoek gedaan naar het verschijnsel serendipiteit en ontwikkelde hij een kunsthoornvlies. Hiervoor kreeg hij in 1992 een Wubbo Ockelsprijs. Een vol leven met een aantal successen.


Zelf heb ik eerder op deze website aandacht aan Pek besteed en heb daarbij ook zijn opzienbarende betrokkenheid bij de oplossing van “de Leidse kruisboogmoord” beschreven.


Fritzi

1944 - 1945, Fritzi op de Larense Hei




Voor nu genoeg over Feerwerd. In dit verhaal is de aandacht meer gericht op het buurdorp Garnwerd. Dit dorp kende ik van naam omdat Fritzi er van 1971 tot 2007 woonde. Min of meer gedwongen.


Fritzi was de naam waarmee Frederike Martine ten Harmsen van der Beek (Blaricum, 28 juni 1927 – Groningen, 4 april 2009) in brede kring bekend werd. Dat gefritzi beviel haar overigens maar matig. Het moest van haar Frederike zijn. Vechten tegen de bierkaai. Trouwens, ook haar imposante achternaam hinderde haar. Wij houden het hier toch maar op Fritzi. In een wereld die moet besparen telt iedere letter.


Fritzi staat onder meer te boek als schrijfster, dichteres en tekenares. Haar literaire oeuvre is klein, maar zeker als dichteres heeft zij grote waardering gekregen. Haar opmerkelijke leven maakte haar in de jaren vijftig en zestig, bijna ongewild, tot een cultfiguur in het toenmalige toonaangevende literaire wereldje. Je hoorde er pas bij als je welkom was op Fritzi’s legendarische woonplek, de bouwvallige villa “Jagtlust” in Blaricum. Verzamelplaats van een aanzienlijke groep jonge, naoorlogse schrijvers (en andere artistiekelingen), net zo onbekend en arm als Fritzi maar met hun zeer beperkte middelen uitbundig genietend van de bezoeken aan en feesten op “Jagtlust”. En vol verwachting van een glansrijke carrière.


Vanaf 1935 tekende Eelco, Fritzi's vader, in opdracht van "De Betuwe", de strips van Flipje van Tiel. Moeder Freddie leverde de rijmpjes. Kinderen Fritzi en Hein werden ingeschakeld bij het inkleuren. Hier het begin van deel 1 van boekje 46 geproduceerd door Fritzi na het overlijden van haar vader.




Kunstzinnig milieu

Fritzi was de dochter van Eelco Martinus ten Harmsen van der Beek (1897-1953) en Freddie Langeler (1899-1948), die beiden naam maakten als boekillustratoren. Eelco werd vooral bekend door zijn vanaf 1935 (tot 1953) gecreëerde Flipje-strips. De in de jaren veertig en vijftig zeer populaire strips van Flipje van Tiel waarmee de jam van “De Betuwe” zijn weg vond naar de Hollandse eetkamer. Eelco’s echtgenote Freddie zorgde voor de tekst (op rijm).


Het aalbessenmannetje is welbeschouwd mijn eerste lange-afstandcontact met de wereld van Fritzi, die overigens ook al jong werd ingezet bij de Flipje-productie. Fritzi, met het talent van haar ouders, moest helpen met het inkleuren. Na het overlijden van haar vader in 1953 heeft ze zelfs een aantal Flipjestrips geproduceerd, tekeningen en tekst. Met het overlijden van Eelco had “De Betuwe” een probleem. Boterhammen met andere jam dan die van Flipje wezen wij thuis resoluut af. En wij waren niet de enigen.


Heel veel later hoorde ik van een bevriende buurman, dat Flipje nog altijd belangstelling trok. De buurman was werkzaam bij “Calvé” (van de pindakaas) dat op een bepaald moment “De Betuwe”, inclusief Flipje, had overgenomen. Hij had de gebundelde strips van Eelco in zijn portefeuille! En zo kon het gebeuren dat ik op hoge leeftijd alsnog de trotse eigenaar werd van de verzamelde werken van Flipje van Tiel, zoals vanaf 1935 tot 1953 geproduceerd door het gezin Ten Harmsen van der Beek.


Na de oorlog werd Eelco ontdekt door de zeer populaire en uiterst productieve Britse kinderboekenschrijfster Enid Blyton, bekend van heel veel series zoals “De Vijf”, “De Dolle Tweeling” en “De Zeven”, en nog veel meer. Enid verklapte ooit dat ze een deeltje van “De Vijf” in vier dagen schreef! Noem dat maar geen bijzondere vrouw. Deel 1 verscheen in 1942. Een van de hoofdfiguren was het meisje Georgina dat liever een jongen was geweest en George genoemd wilde worden. In het kader van dit betoog een leuk detail zoals verderop zal blijken. Op een zeker moment startte Enid een nieuwe serie met het houten poppenjongetje Noddy in de hoofdrol. Of Eelco die boekjes wilde illustreren. Dat deed Eelco graag. Een eervolle en lucratieve klus. Even nog ging hij de mist in toen hij in de wereld van Noddy een ragdollpop introduceerde. Na protest van het gekleurde deel van het Gemene Best moest Eelco het donkere figuurtje met het zwarte ragebolletje uit de serie laten stappen. Ja, toen al!


Jagtlust

In 1954 betrok Fritzi het vervallen landhuis Jagtlust in Blaricum. Het werd een geliefde bestemming voor jonge, veelal Amsterdamse kunstenaars, meest schrijvers (de Leidsepleinscene) met Fritzi als muze Annejet van der Zijl wekte Jagtlust in de tijd van Fritzi weer tot leven.





Na de dood van haar vader in 1953 bleef Fritzi met haar zoontje Gilles en haar jongere broer Hein, een nietsnut waarmee het uiteindelijk slecht afliep, achter in het ouderlijk huis aan de Torenlaan in Blaricum, een riante villa. Moeder Freddie was al in 1949, nog jong, overleden. Het duurde niet lang of de ruime erfenis was in rook opgegaan, niet in het minst door het losbandige gedrag van Hein. Toen de ouderlijke woning door geldgebrek niet meer betaald kon worden, nestelde Fritzi zich in 1954 in de leegstaande en vervallen Blaricumse villa “Jagtlust” aan de Eemnesserweg. Binnen een jaar was haar laatste geld opgegaan aan de huur. Het grootste deel van haar erfenis was overigens al eerder achterover gedrukt door haar Franse vriend Pierre Burk, die betrokken was bij de Algerijnse vrijheidsoorlog. “Jagtlust” werd dankzij de bemoeienis van ambtenaar Reindert Marsman, de vader van J. Bernlef, op 5 juni 1955 voor 65.000 gulden aangekocht door de gemeente Amsterdam. Fritzi werd als huismeester aangesteld. Zij mocht er dus blijven wonen. Gratis. En dat hebben ze in een wijde, literaire omgeving geweten.


Bijzonder

Fritzi was apart en op een aparte manier aantrekkelijk. Zij was de magneet die in de jaren vijftig en zestig een groot aantal bewonderaars, waaronder veel jonge schrijvers, naar Blaricum trok. Een toverfee. “Jagtlust” zoemde vele jaren van het gedartel. Nomen est omen gold ook voor de naam van de krakkemikkige villa in Blaricum.


Op het Boekenbal van 1956 ontmoette Fritzi Remco Campert, die vrijwel direct bij haar introk. Remco’s vriendinnetje was er net met goede vriend Gerrit Kouwenaar vandoor gegaan. Remco en Fritzi trouwden eind 1957. Maar er waren altijd weer nieuwe jagers op weg naar “Jagtlust’. Stond ineens jazzkenner Pete Felleman voor de deur. En wat te denken van cineast Louis van Gasteren, een nogal dominant type. Ik zat eind jaren zeventig, namens TNO, even samen met hem in een werkgroep “Kunst en Techniek”. Het “Theater van Gasteren”; ik genoot.


Leidsepleinscene

“Jagtlust” groeide uit tot een ontmoetingsplaats van de zogenaamde 'Leidsepleinscene', een bonte verzameling van Amsterdamse dichters, schrijvers, journalisten, acteurs en schilders, onder wie Simon Vinkenoog, Theo Sontrop, Ed van der Elsken, Rijk de Gooyer, Cees Nooteboom en G.K. van het Reve. Allemaal jong, ambitieus en geen cent te makken. Cees Nooteboom was zeer verliefd op Fritzi. Evenals de Utrechtse tekenaar Peter Vos, die in 1967 mijn buurman werd toen ik, als student, weer eens verhuisd was, dit maal naar het adres Springweg 53 in Utrecht. Dat Peter mijn buurman was, hoorde ik later, want ik heb hem nooit gezien. Hij kwam ook regelmatig in onze toenmalige stamkroeg “Arie op de Brug”, waar ik hem ook nooit heb gezien. Hoe zou ik ook, ik kende Peter immers niet. Fritzi wel en zij had even een relatie met hem. Fritzi begon makkelijk een relatie en nog makkelijker aan een volgende. Nooit tegelijk. Ze zag zichzelf als serieel monogaam.

Het was bij Fritzi alles of niets. En steeds gebeurde er wel iets dat alles tot niets verfrommelde. Maar ze was ook een muze met een geheimzinnige aantrekkingskracht. Misschien niet direct een schoonheid maar altijd met een uitstraling alsof ze een fee was in haar eigen sprookjeswereld. Ik heb me wel eens afgevraagd of haar jeugd daarbij van invloed is geweest. Zowel haar vader als haar moeder werkten mee aan boeken en vertelden verhalen waarin dieren, kabouters en andere magische figuren voorkwamen. Zelf was ze daar ook veel mee bezig. Fritzi hield op een intensieve en geheel eigen wijze van dieren, inclusief insecten. Magische entiteiten die ze als zodanig behandelde.


Betoverd?

Veel van haar bewonderaars raakten betoverd door haar unieke manier van praten, haast poëzie, die je alleen nog maar hoefde op te tekenen. Was ze als muze de wraak op haar afstandelijke moeder die ze ooit, in haar vroege jeugd, tegen haar vader had horen zeggen dat ze haar dochter uitgesproken lelijk vond? Zelfs te lelijk voor nieuwe kleren. Zonde van het geld. Bezorgde het Fritzi een Assepoestercomplex? Bindingsangst, drankproblemen? En aanvankelijk ok indrukwekkende, hermetische poëzie en mooie artikelen in onder meer "Vrij Nederland". Maar uiteindelijk werd niet alleen “Jagtlust” maar het leven zelf voor haar bijna ondragelijk zwaar en moest de alcohol haar staande houden.

Tijdens de talrijke bijeenkomsten, zeg maar feesten, op “Jagtlust”, stond niet zo zeer de artistieke creativiteit centraal, maar men kwam vooral naar Blaricum om te drinken, te vrijen, te slapen en op het dak in de zon te zitten. Fritzi had op dat moment nog niet gepubliceerd, maar haar rol als gastvrouw in de villa zorgde ervoor dat ze in beperkte kring snel bekender werd. In “Brief uit Amsterdam” uit “Op Weg naar het Einde” (1963) van Gerard Reve komt Fritzi voor als "Mevrouw Oofi". Ook de bundel “Alle Dagen Feest” van Campert is gebaseerd op het leven in “Jagtlust”. Haar invloed op het schrijverschap van zowel Remco Campert als Gerard Reve was evident. Met de laatste bedreef ze ook de liefde. Toen ze hoorde dat Reve getrouwd was met Hannie Michaelis, schreef ze Hannie direct een brief om zich te verontschuldigen.


“Tirade” was in 1958 het eerste tijdschrift dat een gedicht van Frederike Harmsen van Beek plaatste. Een zinderend gedicht.


Fritzi's debuut in Tirade, 1958


(DIT IS DE STEM VAN MIJN WORGENGEL)

 

kom

kom bij mij,

kom in tot mijn

tot mijn bekommering, kom in

mijn koele kale kamer,

de verlaten kamer waard de

valse vleugels van gazellen

gazig zijn aan glas en

lig

lig neer,

lig bij mij

meer in onzin, lig

witzinnig neer, spil

met mij om, onmachtig wacht

in woordloze verwildering totdat, o

ga nog

niet, ga nog

niet van mij weg,

geef aan de ritseling van

onbenul nog grappigheid, wind

nog niet af, nu zwel, verscheur en

wil geweldiger omhelzen, musiceren, o

verstikkender beween, bewoon en sexueler,

saxofonig streel en stamel, ai maak nu half halzigheid

twekelig, siamees, afzichtelijk begaafd schreeuw met mij

uit een mond totdat, o god

begeef

niet, nu

nog niet, geef

nog aan vruchtjes

zaadjes, dauw en vrolijkheid, vouw

uit, vocht in, kom! Ogenschijn en schaamteloos

beschommel, stotter tot aan stort van tedere beschimmeling

en vrediger, bewaterfiets zeetuinen van verzadiging totdat,

begoochel nu betrekkelijkheid tot

lengte van verwelkte dagen,

wacht

wacht met mij

af, weerzinnig wacht

het schamele afscheid af,

verteder de waanzinnige ontluistering, o

desnoods fluister met mij uit één mond totdat

begoochel nu betrekkelijkheid tot

lengte van verwelkte dagen

wacht

wacht met mij

af, weerzinnig wacht

het schamele afscheid af,

verteder de waanzinnige ontluistering, o

desnoods fluister met mij uit één mond totdat

 

de stilte eter, de verslindende verschrikkelijke vleerman

komt, op stijve voeten zeker komt.

 

zit met mij uit!

Buitenaardse poëzie


Het huwelijk met Remco Campert strandde in 1960. Daarna volgde een lange reeks partners, onder wie Peter Vos. In 1965 maakte Fritzi haar debuut met de dichtbundel “Geachte Muizenpoot en andere gedichten”. Haar faam was haar dankzij publicaties in tijdschriften al vooruitgesneld. Zo had Hugo Claus haar voor haar debuut al eens "de beste hedendaagse dichter" genoemd. In de jaren daaropvolgend publiceerde ze zowel verhalen als gedichten. Ook maakte ze subtiele, minutieuze tekeningen, die onder andere in Vrij Nederland gepubliceerd werden.


Van Blaricum naar Garnwerd

Eind jaren zestig vermindert de aantrekkingskracht van “Jagtlust”. De vrienden van voorheen blijven weg en het huis vervuilt. De Vijftigers raken in de jaren zestig wat jeugdig elan kwijt. Ze moeten dan echt aan de bak. In 1971 bericht de gemeente Amsterdam dat “Jagtlust” per 31 mei 1971 ontruimd moet worden. “Oom” Hein Siedenburg, een van Fritzi’s trouwe vrienden en een stille aanbidder, regelt dat er een huisje voor haar wordt gekocht in Garnwerd. Fritzi weet van niets. Een in alle opzichten curieuze actie. Alleen al de manier waarop het vereiste bedrag van 14.000 gulden bijeen wordt gebracht. Fritzi voelt zich voor een voldongen feit geplaatst. Het kost haar veel tijd om aan haar nieuwe woonplek te wennen.

Hoewel ze nog publiceerde en incidenteel een optreden verzorgde, leefde Fritzi in Garnwerd een teruggetrokken leven. In 1975 ontving ze de “Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs” en in 1994 de “A. Roland Holst-Penning”. Ze had in die periode een jarenlange relatie met de schilder Matthijs Röling. In 2006 overleed haar zoon Gilles, die ook al van het rechte pad was afgedwaald. In 2007 verruilde ze haar woning voor een verzorgingstehuis. Ze overleed op 4 april 2009. Maaike Meijer had 670 pagina’s nodig om het bijzondere leven en werken van Fritzi recht te doen in haar in 2018 verschenen biografie: “Hemelse mevrouw Frederike”.














Garnwerd, Burgermeester Brouwerstraat, het smalste straatje van Nederland dat toegankelijk is voor auto's. Op nr 7 woonde Fritzi van 1971 - 2007. Rechts de auteur in 2023. Links het straatje in volle glorie, juli 2024.



Maaike Meijer begon na haar emeritaat ook aandacht te besteden aan de positie van de man in het grote debat over de seksen. Haar boek "Radeloze Helden" suggereert medeleven met het treurige bestaan van de man. Enig wantrouwen lijkt mij gerechtvaardigd.







Maaike Meijer

Maria Johanna Helena (Maaike) Meijer (Eindhoven, 25 januari 1949) is een Nederlands neerlandica en feministische literatuurwetenschapper. Zij promoveerde in 1988 cum laude aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift “De lust tot lezen”. Zij was daarna tien jaar verbonden aan de Universiteit Utrecht, waar zij leiding gaf aan de Doctoraalspecialisatie Vrouwenstudies. Ze was van 1997 tot 1999 als bijzonder hoogleraar de eerste bekleedster van de Opzij-leerstoel aan de Universiteit Maastricht met als leeropdracht Gender, representatie en macht. Van 1998 tot haar emeritaat in 2014 was ze gewoon hoogleraar genderstudies bij het Centrum voor Gender en Diversiteit van dezelfde universiteit. Zij werkt onder meer aan poëzietheorie en cultuurstudies. In 2011 verscheen van haar hand een biografie van M. Vasalis, in 2018 gevolgd door een biografie van. F. Harmsen van Beek (Fritzi) (1927-2009), getiteld “Hemelse mevrouw Frederike”.

2019, Maaike Meijer als hoogleraar aan de Maastricht University.







Lesbisch feministisch activisme

In 1972 was Maaike Meijer een van de oprichtsters van de provocerende lesbisch feministische actiegroep Paarse September, een afsplitsing van Dolle Mina. Een nogal opmerkelijke provocatie was de stelling dat alle vrouwen lesbisch zijn, maar dat de meesten zich dat niet realiseren. De man, dus ook de echtgenoot, paste uiteraard niet in dit schema. Die werd dan ook als de vijand geïdentificeerd. En met de vijand ging je uiteraard niet naar bed. Het was in ieder geval duidelijk dat het klassieke huwelijk moest worden opgeruimd.


Ik was in 1970 net getrouwd met gelukkig een nogal kalme meid die zich niet zo makkelijk gek liet maken (behalve door mij natuurlijk). Ik herinner me nog vaag hoe in die periode vrouwen in het land gevraagd werd hoe zij tegen deze radicale visie aankeken. Sommigen waren echt geschokt en verkeerden in grote verwarring. En er waren er zelfs die hun man hadden verlaten en zich tot het ware geloof hadden bekeerd. Het waren schokkende tijden voor landgenoten die tijd over hadden om zich in deze nieuwe inzichten te verdiepen.


Het progressieve deel van de natie wilde van het monogame huwelijk af, zoveel was wel duidelijk. Het klassieke huwelijk was immers een gevangenis voor de vrouw. Vrijheid, blijheid, werd het parool van de jaren zeventig. In communes werd de nieuwe tijd gevierd en in praktijk gebracht. Het bleek nog niet zo makkelijk de mooie idealen om te zetten in een duurzaam succes.


Opmerkelijk was de "tegenbeweging": iedereen moest kunnen trouwen en velen wilden dat ook graag. Los van de heilige vereniging van een man en een vrouw. Verwarrend. Een toenmalige woordvoerder van de homobeweging, gevraagd naar zijn visie op het huwelijk, verklaarde doodleuk dat ook mensen van het zelfde geslacht moesten kunnen trouwen. Dus niet een partnerovereenkomst, nee, trouwen. En daar willen we toch van af, was de reactie? Ja, maar we willen trouwen om het instituut van binnenuit kapot te maken. Achterstelling en rancune kwamen hier samen.


"Paarse September" maakte naam door in het eerste nummer van hun krant te beweren dat feministes die heteroseksueel bleven geen echte feministes waren, en zelfs als anti-feministisch beschouwd konden worden. Zij pleitte tegen heteroseksualiteit als norm en beargumenteerde dat lesbisch zijn in feite een politieke keuze is. In april 1974 besloot "Paarse September" zich op te heffen. Maaike was toen 25 jaar oud.


Mannen en vrouwen

Maaike is altijd blijven vechten voor gelijke rechten en tegen wat later ging heten het patriarchaat en de dominante positie van de blanke, oudere heteroman. Tegen toxische masculiniteit. Uitgangspunt was, en is, de overtuiging dat vrouwen (en dus ook mannen) niet als zodanig geboren worden, maar gemaakt. De biologie, een lastige stoorzender in de emancipatiediscussie, is niet interessant. Meisjes krijgen te horen hoe ze zich moeten gedragen en kopiëren het gedrag en ideeën van andere vrouwen. En voor de jongens net zo. Het is veel nurture en nauwelijks nature.

Sovjet-Unie 1938. Trofim Lysenko, die de productiviteit in de USSR wilde verbeteren door rasverbetering op basis van de evolutietheorie van Lamarck. "Aangeleerde" eigenschappen zouden naar een volgende generatie kunnen worden doorgegeven. Het werd de officiële leer. De gevolgen waren desastreus. 




Hoe je daarmee de mist in kunt gaan bewijst het voorbeeld van de manier waarop in het communistische Rusland tegen de evolutietheorie werd aangekeken. Lamarck in plaats van Darwin, onder leiding van Lysenko en gesanctioneerd door Stalin. Essentie: de erfelijke eigenschappen van individuele organismen zouden kunnen worden beïnvloed door veranderingen van de omgeving waardoor die nieuwe eigenschappen direct worden doorgegeven aan de volgende generatie, zoals de giraf die zich moet uitrekken om bij vruchten in een boom te komen, zijn uitgerekte rek doorgeeft aan zijn nageslacht dat direct met een wat langere nek wordt geboren.


Snelle en stuurbare veranderingen, veel sneller dan door toeval en selectie (Darwin) mogelijk is. In die tijd door de Communistische Partij van de Sovjet-Unie aangeduid als de verwerpelijke "bourgois-genetica". De ideeën van Lysenko waren aantrekkelijke als de samenleving maakbaar moet zijn en je een hele samenleving snel op een hoger plan wil brengen. Maar ja, je kunt het wel willen maar de natuur werkt anders. Het resultaat was dat de productiviteit in de landbouw in Rusland ernstig achterbleef bij die in het Westen. En het hielp ook niet om Rusland van het alcoholisme te bevrijden. Na de dood van Stalin haalden de communisten bakzeil en Darwin mocht de schade herstellen.


De meem

Dat neemt natuurlijk niet weg dat culturele evolutie veel sneller verloopt dan biologische evolutie. Richard Dawkins introduceerde in de jaren zeventig de meem als een nieuw evolutie-element naast het gen. Memen evolueren en selecteren op breinniveau. Het zijn (stukjes van) ideeën die van brein naar brein springen en daarbij concurreren met andere memen. De moderne communicatiemiddelen hebben de meemwereld een geweldige boost gegeven. Op internet is een meem vooral een leuk filmpje dat zich snel verspreid. Maar het meemidee is een stuk serieuzer.


Succesvolle memen spelen ook op het niveau van sekse- en genderidentiteit een niet te onderschatten rol. Ze kunnen zelfs de genetische evolutie dwarsbomen. De levensdrang helpt ons te overleven. Genetische mutanten die deze motivatie ontberen hebben echter weinig overlevingskansen. En daarmee wordt zo’n genetische variant weg geselecteerd. Anders wordt het als memen gaan meedoen die bijvoorbeeld het belang van zelfmoord impliceren, zoals bij sommige sektes voorkomt. Deze memen kunnen zwaarder wegen dan de genetische gedragscomponenten. Hypes, trends, modes, influencers, idealen, wanen, overtuigingen, het zijn allemaal meemgedreven fenomenen die geheel of gedeeltelijk de biologie kunnen domineren. Biologie gebruikt pijn als een waarschuwingssignaal. Maar als de mode korsetten of stilettohakken voorschrijft wordt het pijnsignaal vaak genegeerd.


Interessant is ook de visie op homoseksualiteit. Hier gebeurde het omgekeerde. Er was lange tijd een overtuiging dat de herenliefde een psychische afwijking betrof die repareerbaar is. Dit idee bleek niet houdbaar. Kort door de bocht: homoseksualiteit heeft een biologische basis, waarmee je wordt geboren. Dus niks nurture maar nature. Een duidelijk andere basis dan het idee dat de vrouw, de tweede sekse van Simone de Beauvoir, puur de uitkomst is van cultuur en opvoeding.


Mannenvrouwen en vrouwenmannen

De laatste jaren is de hele discussie over de seksuele geaardheid en de beleving daarvan complexer en heftiger geworden. Naast de betekenis van de biologie speelt nu ook de betekenis van de psychologie, tot uiting komend in het begrip gender, een steeds grotere rol. Gender gaat over fenomenen als mannelijkheid en vrouwelijkheid, gedrag en gevoel. Biologische mannen kunnen feminien gedrag vertonen en zich zelfs vrouw in een verkeerd lichaam voelen. Evenzo bij biologische vrouwen.

Een kernpunt is de vraag welke relatie er is tussen sekse en gender. De polemiek is nauwelijks nog te volgen omdat er ook nog een emancipatie-aspect mee speelt (politiek). Uit een oogpunt van emancipatie lijkt er een sterke neiging te zijn om de genderidentiteit als resultaat van sociologie, psychologie en cultuur als uitgangspunt te nemen. Maaike en haar Paarse September maakten alle vrouwen lesbisch. In enkele progressieve landen worden de jongetjes ook al in een feminien ontwikkelingskader geplaatst. Verschillende landen hebben wetgeving ingevoerd waarin iemand alleen nog maar hoeft te verklaren dat hij/zij/het zich vrouw voelt, om vervolgens ook toegelaten te worden tot “de vrouwensfeer” (sport, etc.). Een deel van de feministen moet daar niks van hebben. Zoals steeds zien we hoe het fanatiek najagen van idealen, in welke vorm dan ook, uiteindelijk tot groot onheil leidt. Het zou mij niet verbazen als ooit stemmen opgaan om ook alle mannen lesbisch te verklaren... Het zou een hoop gedoe schelen. En uiteraard zijn er dan mannelijke en vrouwelijke lesbiennes.


Onze Maaike zit nog steeds in deze opwindende maar ook steeds meer chaotische revolutie. Ze heeft de tijd nog meegemaakt dat de genderidentiteit aan sekse-identiteit werd opgehangen. Biologische jongetjes werden opgevoed tot man, een enkele keer tegen de verdrukking in. We leven nu in een tijd waarin het omgekeerde gebeurt: de sekse-identiteit wordt aan de genderidentiteit aangepast, inclusief hormoonbehandelingen en operatieve aanpassingen. Maaike heeft daar moeite mee. Haar ideaal is nu: laat iedereen gelukkig worden met zijn individuele kenmerken. En ga er niet aan sleutelen. Lijkt me niet zo'n slecht idee.


Nog onlangs schreef ze een boek waarin ze medelijden toont met al die arme mannen die zich altijd maar mannelijk moeten gedragen en worstelen met de opgave om zich heldhaftig te manifesteren. En dat loopt, volgens Maaike, vaak helemaal verkeerd af.  Tja, vanuit het radicale feminisme gezien, dat rustig beweert dat de man volstrekt overbodig is, is dit natuurlijk een slimme benadering. Ontneem de man zijn heldenopdracht, maak er allemaal lulletjes lampenkatoen van, en de eindoverwinning komt een stuk dichterbij. Want de lijn van de gelijkwaardigheid in het grote emancipatieproces is natuurlijk al lang gepasseerd. Het gaat nu veeleer om de eindoverwinning. Dat er dan misschien een nieuwe clash ontstaat tussen vrouwelijke vrouwen en mannelijke vrouwen lijkt me niet uitgesloten. De biologie laat zich niet wegpraten in duistere sprookjes en hermetische betogen.


Nog even een laatste ongerijmdheid waar ik nog geen antwoord op heb gevonden. Laten we uitgaan van het idee dat vrouwelijkheid en mannelijkheid worden overgedragen langs de weg van de psychologie en de sociologie. Jongetjes en meisjes worden onbesmet ontvangen en vervolgens in een model gekneed. Biologische jongetjes zullen meestal in het jongetjesmodel worden geperst, en net zo de meisjes. Maar soms gaat het mis. Dan voelt een jongetje zich toch meer een meisje en omgekeerd. Zo sterk dat het probleem pas wordt opgelost als er een lichamelijke aanpassing wordt uitgevoerd. Ze zijn in het verkeerde lichaam geboren. Maar wie meent dat dat lijf, die biologie, eigenlijk geen rol speelt, als het puur gaat om een genderontwikkeling, dan is er naar mijn mening iets mis met de redeneringen. Als een vrouw gemaakt wordt, hoe kan het dan dat een jongen die als jongen wordt opgevoed, uiteindelijk tot de conclusie komt dat hij zich meer meisje voelt? Naar mijn idee is de biologie dan ook een veel belangrijker factor dan nu wordt aangenomen. Ik weet dat feministen hier niet blij van worden, maar cognitieve dissonantie en leven met illusies gaat alleen maar meer problemen opleveren. M.a.w. biologische jongetjes en biologische meisjes verschillen van elkaar en die verschillen hebben in aanzienlijke mate een biologische oorsprong. En dat geldt niet alleen voor mensen.


En uiteraard is het niet helemaal zwart-wit. Er zijn allerlei varianten binnen het binaire man-vrouw-plaatje. En er zijn genoeg kenmerken waarin de verschillen nauwelijks aanwezig zijn. Maar de verschillen ontkennen lijkt me het negeren van de werkelijkheid. En dat in een tijd dat er bijvoorbeeld juist vanuit de medische wereld meer aandacht wordt gevraagd voor het belang om gezondheidsproblemen bij vrouwen anders te benaderen dan bij mannen. Dit nog los van het feit dat er duidelijke verschillen zijn tussen de mate waarin bepaalde fysieke en psychische problemen zich voordoen bij mannen en vrouwen.


Tegen het eind van haar boek over Fritzi komen we de volgende passage tegen:


"Maar Frederike overwoog nooit om in therapie te gaan. Evenmin voelde ze zich aangetrokken tot het feminisme, dat de strijd met het vrouwelijke slachtofferschap in de jaren zeventig en tachtig frontaal aanging. Ondanks haar vroegere vriendschap met MVM-voorvechtster Inge Stemmler (Man-Vrouw-Maatschappij), en haar instemming met veel emancipatorische ideeën, bekeek ze feministen in de jaren zeventig nog stuitend stereotiep als 'dikke lesbiennes met grote borsten'. Ze pakte haar problemen niet aan." 


Hier kan Maaike het duidelijk niet laten Fritzi toch even een standje te geven. Foei!


Kijk uit voor het ideaal

Laten we proberen te voorkomen dat mensen/jongeren vanuit de wereld van de memen ertoe gebracht worden om keuzes te maken die niet berusten op op feiten gebaseerde inzichten. Laten we de variatie koesteren als een groot goed en elkaar uitdagen op gebieden waarop dat zinvol en acceptabel is. Laten we leren van voorbeelden. Fritzi was zo’n voorbeeld. Onnavolgbaar. Pogingen tot kopiëren zijn in haar geval bij voorbaat kansloos. En laten we voorzichtig blijven met al te grote idealen. Producten van de memenwereld, die tot nu toe alleen maar hebben geleid tot massale ellende. Klein houden, die idealen. Dat zou al een hoop schelen. En verder gewoon zoekend en tastend stapjes zetten.


Gerard van de Schootbrugge, augustus 2024