Gerard van de Schootbrugge & Espunt
De deugd van het herinneren (13 maart 2014)
Waarom leren als je ook kunt opzoeken? Nu Internet breed toegankelijk begint te worden lijkt deze vraag actueler dan ooit. Waarom kinderen opvoeden tot papagaaien terwijl ze nu meer dan ooit de middelen krijgen om het brein optimaal te benutten voor meer menswaardige opgaven? Een vakgebied waar deze problematiek de afgelopen jaren tot een ware stammenstrijd heeft geleid, is dat van het geschiedenisonderwijs. Tenminste als we af mogen gaan op de polemiek die met enige regelmaat doorklonk in bepaalde dagbladen. De ene partij verdedigt de stelling dat je kinderen niet meer lastig moet vallen met feiten en feitjes maar dat je ze vooral moet leren hun weg te vinden naar en in de massale informatiebronnen die tegenwoordig tot onze beschikking staan. De tegenstanders vragen zich af waarnaar en hoe je moet zoeken als je niet over een mentale plattegrond beschikt.
Het kopieerapparaat
Jaren geleden stuitte ik op een curieus fenomeen. Het was de tijd dat het kopieerapparaat aan zijn opmars begon. Op een of ander congres merkte iemand op dat het hem steeds weer opviel hoe goed de Russen geïnformeerd waren over de ontwikkelingen op hun vakgebied. Verbluffend veel relevante informatie hadden ze paraat. Een wat morsige Rus die deel uitmaakte van ons groepje, kwam met een simpele verklaring die mij steeds is bijgebleven. Omdat er in Rusland geen geld was voor kopieerapparaten, was men wel gedwongen om de literatuur ook echt te lezen, waarbij noodgedwongen uiteraard scherp geselecteerd moest worden op relevantie en kwaliteit. In het Westen daarentegen werd alles wat er over een bepaald onderwerp geschreven werd gekopieerd en op een stapel gelegd met het idee een en ander op een geschikt ogenblik eens door te kijken, wat er in de praktijk natuurlijk nauwelijks van kwam. Het resultaat was dat men in het algemeen slechter op de hoogte was van, en ook minder inzicht had in de laatste ontwikkelingen dan de arme collega’s uit het Oostblok.
Soms lijkt het erop alsof wij bang zijn ons geheugen te veel te belasten. Mogelijk de angst dat een teveel aan geheugeninformatie ten koste gaat van andere functies die hun oorsprong vinden in het brein. Een aanwijzing in deze richting ben ik overigens nooit ergens tegengekomen. Een andere vraag is of ons biologische geheugen in deze tijd niet een relict aan het worden is uit een evolutionaire fase die vrijwel passé is? Een soort blinde darm die alleen maar in de weg zit? Wat moet je ermee in deze tijd van RAM en ROM, van databases en zoekmachines, en natuurlijk van Internet? Is de Personal Digital Assistant niet veel betrouwbaarder dan dat slecht te beheersen brein dat het bij een test op bijna alle geheugenfronten aflegt. Hoeveel telefoonnummers kunnen we vlotjes ophoesten?
De kunst van het herinneren
Er is een tijd geweest, een lange tijd, dat we het alleen met dat gebrekkige geheugen moesten doen. Voor de komst van de boekdrukkunst voerde het geheugen van individuen en gemeenschappen de menselijke kennis door tijd en ruimte (vrij naar Daniel Boorstin). Het vermogen tot herinneren werd alom beschouwd als een Kunst, sterker nog, als de Moeder van alle Kunsten. Iedereen diende zich in deze kunst te bekwamen en van lieverlee ontwikkelde men allerlei technieken om de geheugenfunctie te verbeteren. Zo ontdekte men dat metrum en rijm konden helpen om lange verhalen te reproduceren. Belangrijk was de bijdrage van de Griekse dichter Simonides van Keos (rond 500 voor Christus) die wordt beschouwd als de uitvinder van de klassieke geheugenkunst. Essentie: zoek karakteristieke plekken, vorm mentale beelden van de zaken die je je wilt herinneren, en breng deze beelden onder op de geselecteerde plaatsen. Zorg er daarbij voor dat de volgorde waarin je de plaatsen bezoekt, overeenkomt met de volgorde waarin je je de zaken wilt herinneren. Kerken waren zeer in trek als ankerpunten voor geheugenbeelden. Door nu in gedachten de plaatsen langs te gaan, worden de herinneringen op een beheerste manier opgeroepen. Op deze wijze waren de oude Romeinse juristen in staat hun zeer omvangrijke wetgeving steeds paraat te hebben. In de Middeleeuwen werd de geheugenkunst verheven van vaardigheid tot een echte deugd. De boekdrukkunst maakte aan dit alles een einde. Het boek, dat al snel paginanummers en soms ook een index kreeg, bood grote voordelen. Maar er ging ook iets wezenlijks verloren, iets dat 2000 jaar eerder door Socrates reeds was voorspeld:
De ontdekking van de letters zal leiden tot vergeetachtigheid in de zielen van de leraren omdat ze hun geheugen niet meer zullen gebruiken. Zij zullen gaan vertrouwen op de geschreven letters buiten hen en zaken niet uit hun eigen geheugen opdiepen. De ontdekking van de letter helpt niet bij het herinneren maar bij het vergeten. Leerlingen zullen niet langer de waarheid ontvangen maar iets dat lijkt op de waarheid. Zij zullen heel veel dingen horen maar niets leren. Ze zullen schijnbaar alwetend zijn maar in feite niets weten. Zij zullen vermoeiend gezelschap zijn met hun air van wijsheid die los staat van de werkelijkheid.
Mentale structuren
Ik heb zo’n vaag gevoel dat het vermogen om door middel van mentale beelden structuur aan te brengen in geheugenactiviteiten nog steeds van grote betekenis is. Ik ben het dan ook volstrekt oneens met degenen die ‘leren’ overbodig achten omdat alles nu langzamerhand kan worden opgezocht. Opzoeken gaat om ‘buitenkennis’. Die zal onvindbaar blijven als er onvoldoende ‘binnenkennis’ aanwezig is. Dit is ook precies de reden waarom expert systems op een bepaald niveau zijn blijven hangen. En in wezen zien we dit thema in een andere vorm ook terug in de beschouwingen over kennismanagement waar men geleerd heeft dat er naast kennis die zich laat vangen in handboeken ook nog zo iets bestaat als kennis die alleen in de hoofden van mensen zit en daar niet eenvoudig uit te extraheren valt (tacit knowledge).
Kortom, laat de kinderen op school vooral flink stampen en leren, geef ze een goed gevuld geheugen mee en geef ze daarmee een eigen plek in ruimte en tijd. En laten we ons geheugen vooral flink blijven trainen, onder het motto: if you don’t use it, you’ll loose it. Want één ding is wel duidelijk: zonder een goed functionerend geheugen is de mens minder dan een papagaai.
Naschrift
Ik schreef het bovenstaande bijna 15 jaar geleden(in 2000). Internet was nieuw en werd nog met een hoofdlettergeschreven. Google en mobiel internet hebben sindsdien bijgedragen toteen afnemende behoefte aan parate kennis. Tablets passen in het patroon.Het onderwijs heeft daar op ingespeeld. Als je alles kunt opzoeken,hoef je niks meer te weten. Dat scheelt een hoop tijd. Volgens mij eendesastreuze gedachte. Want in feite geldt dat wie niks weet ook niks zal(kunnen) opzoeken. Hij komt pas in actie als een ander, een docent ofeen chef, een duidelijk omschreven zoekopdracht geeft. Hoe dan ook, debereidheid om kennis en informatie op te nemen loopt duidelijk terug,diepgang maakt plaats voor snelle platheid, kinderen zitten al heel jongademloos voor een plat scherm, lezen beperkt zich tot twitterniveau,boeken die langdurige concentratie vragen, raken buiten gebruik.
Sinds anderhalf jaar volg ik, met het allergrootsteplezier en met veel vertedering, de ontwikkeling van onze eerste kleinzoon Jan. Ik vraag me voortdurend af wat er zich afspeelt in dat jonge maar o zo levendige brein. Hij beleeft op deze leeftijd waarschijnlijk op één dag meer dan ik in een heel jaar. En veel van die belevenissen worden ergens opgeslagen. Hij herinnert zich allerlei dingen als hij na een week weer bij opa en oma op bezoek komt. Geen twijfel mogelijk. De grote vraag is: wat gebeurt er met die herinneringen.
Het is bekend dat vrijwel niemand zich nog iets herinnert uit zijn eerste drie levensjaren. Wat is er anders na drie jaar zodat de herinneringen vanaf dat moment wel worden opgeslagen of teruggevonden? Wat gebeurt er in de hersenen? Het enige dat ik heb kunnen bedenken, is dat een mensenkind het de eerste jaren zonder(eigen) woorden moet stellen. Zou het zo kunnen zijn dat herinneringen, in ieder geval voor een deel, samen met een soort trefwoorden worden gekoppeld zodat ze daarmee ook weer kunnen worden teruggevonden? Herinneringen zonder trefwoorden, zonder verhaal, worden dan op zijn minst onvindbaar en zouden, misschien ook daarom, wel eens minder goedverankerd kunnen zijn.
Keren we nu terug naar de afnemende taligheid van onze cultuur. Woorden worden in toenemende mate vervangen door beelden. En kennispatronen die kunnen helpen met het activeren van herinneringen lijken zwakker te worden. Met de beschikbaarheid van navigatieapparatuur neemt de noodzaak om zelf over topografische kennis te beschikken af. Maar daarmee lopen we ook het risico dat allerlei aardrijkskundige ervaringen minder goed in het geheugen worden vastgelegd. Een voorbeeld, maar kenmerkend voor de wereld waarin we terecht zijn gekomen.
Het lijkt erop dat de betekenis van het geheugen voor ons functioneren zwaar wordt onderschat. Een groeiend aantal kinderen worstelt met concentratieproblemen. Ze hebben te weinig controle over de informatie die via de zintuigen binnenkomt. Het gevolg is ‘een warboel in hun hoofd’. Je kunt je afvragen hoe het geheugen met die warboel omgaat. Of er wel trefwoorden beschikbaar zijn om de warboel ‘vast te leggen en terug te vinden’. Of dat het brein afziet van de moeite om onder zulke condities het geheugen te activeren.
Zou het misschien zo kunnen zijn dat de warboel kan ontstaan, juist omdat er geen waarde meer wordt gehecht aan het structureren van het geheugen door het aanbieden van basiskennis die‘ erin wordt geheid’? Er wordt in de moderne samenleving veel waarde gehecht aan creativiteit en fantasie. Terecht. Vernieuwing en innovatie, kunst en cultuur, zijn ook economisch van groot belang. De vraag is echter of creativiteit en fantasie tot ontplooiing kunnen komen in een brein met een slecht ontwikkelde geheugenstructuur. In een hoofd waar chaos heerst. Juist door beheersing van standaardvaardigheden, standaardprocedures en standaardoplossingen ontstaat ruimte voor nieuwe en waardevolle ideeën. Laten we het geheugen koesteren. En dat lukt alleen met voldoende aandacht voor taalbeheersing. Lijkt mij.
We mogen ook weer niet te zwartgallig worden. Natuurlijk biedt de nieuwe technologie ongehoorde mogelijkheden. Hier een prachtig filmpje waar in op een creatieve wijze gespeeld wordt met Flatland en een extradimensie. Klik hier voor Dr. Quantum in Flatland.