Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Praatje van 17 juni 2022
Eerder gepubliceerd in het reünistenblad van de Utrechtse studentenvereniging C.S. Veritas.
Geloof en ongeloof op Veritas
De ReünistenVox probeert zijn lezers, oud-Veritijnen, te boeien met verhalen die langzamerhand meer dan een eeuw overspannen. Het overlijden van voormalig studentenpastor Gerard Oostvogel was aanleiding om de aandacht niet te beperken tot een herdenking van deze markante geestelijke. Hij markeerde in zekere zin immers ook de transformatie van Veritas van een rooms-katholieke studentenvereniging naar een vereniging die zich in 1972 statutair aanpaste en sindsdien “van oorsprong katholiek” heet. Hij stond middenin een tijd van grote veranderingen, sterker nog, hij was in een aantal opzichten zelf een actieve vernieuwer. Voor het merendeel van de huidige Veritasreünisten is dit alles geen actuele historie meer. De Kerk is ook op Veritas al heel lang geen levend fenomeen meer. Hoe heeft dit zo kunnen gebeuren?
Omtrent 1963
De Belgische priester en kosmoloog George Lemaitre was de eerste die in 1927 met het idee kwam dat het heelal uitzet en een begin moet hebben gehad. Hij sprak van het "oeratoom". Het kostte hem moeite de Paus duidelijk te maken dat hij dit beter niet als een bewijs voor het bijbelse scheppingsverhaal kon claimen.
Toen ik in 1963 van Hilversum naar Utrecht verhuisde leek er nog weinig aan de hand. Pas veel later werd me duidelijk dat er op het gebied van geloof en kerk al het een en ander broeide. Als jongeling bleek ik middenin een culturele en sociale aardverschuiving te zitten en dat is nu eenmaal niet de beste plek om het overzicht te bewaren. Een omwenteling die zich niet beperkte tot Utrecht of Nederland maar die het hele “Vrije Westen” beroerde. Het was groot en omvangrijk, niet in de laatste plaats door de nieuwe communicatiemiddelen, met de tv voorop, waardoor nieuws en ideeën zich snel verspreidden. Een tijd ook waarin de welvaart, na een naoorlogse herstelperiode, snel groeide, zich mede daardoor een autonome jeugdcultuur ontwikkelde die bijna per definitie botste met vorige generaties. Ook de toeloop naar de universiteiten explodeerde en werd sociaal diverser. Klassieke sociale structuren werden opgeschud, emancipatie (vooral van de vrouw) en openheid (ontzuiling) vroegen om aandacht, Westers (Amerikaans) kapitalisme, militarisme en consumentisme riepen weerstand op en versterkten de interesse in progressieve, linkse en zelfs communistische maatschappijvisies. De oorlog in Vietnam werd een pijnlijke sociale splijtzwam. En daarbij kwam de groeiende verklaringskracht van de wetenschap, de toenemende macht van de arts over leven en dood en de spectaculaire ontwikkeling van de technologie op alle mogelijke gebieden. De mens werd steeds beter in staat om zijn eigen boontjes te doppen. Weg met al die hocus pocus.
Roomse jeugd in Hilversum
De kerststal als karakteristiek symbool van het roomskatholieke levensgevoel: overgave aan essentiële menselijke emoties en vertrouwen in de betekenis van het bestaan. Kerstgroep van 1880 uit Mijdrecht.
Mijn Hilversumse jeugd speelde zich geheel af in een katholieke setting, een roomse mini-samenleving, ingekaderd in een veelheid van katholieke structuren en instituties, kleuren, klanken en symbolen. Gevoed door katholieke verhalen, regels en gewoonten en in leven gehouden door actieve geestelijken samen met overtuigde familie- en gezinsleden. Het voelde compleet, beschermd (iedereen had een engelbewaarder) en gedragen. Genade en naastenliefde waren de toverwoorden die wekelijks als door een mitrailleur vanaf de preekstoel over de gelovige hoofden werden geknald. Amen.
Maar het geloof was ook verplichtend en soms onrustbarend. Er was goed maar er was ook kwaad. Ontsnappen was praktisch onmogelijk. En waar naartoe? Er was heilig en ontheiliging. Het kon ook heel erg verkeerd aflopen. En de seksuele moraal zorgde steeds weer, van jong tot oud, voor een eenzame strijd. Pas veel later zou bekend worden dat dit in een overtreffende trap gold voor veel van de geestelijke leiders, de voorbeeldigen, de sterken, de eerzamen. Er was nauwelijks ruimte voor vernieuwing en dat in een tijd waarin alles zo’n beetje op de schop ging. Dat botste.
Maar eerlijk is eerlijk, over de hele linie voelde het goed. De grote en kleine feesten, de scholen, de clubs, de kranten en de radio, de politiek, de genade, de verlossing, de gezinnen, de families, het ziekenhuis, het bejaardenhuis en de zorg voor moeder en kind. De Katholieke Illustratie, de Tijd en de Volkskrant, de KRO, de KAB, de KVP, en al dat andere dat met een K begon. Mijn vader had voor de oorlog zelfs nog in de katholieke afdeling van de KNVB gevoetbald. Bij het Urbi et Orbi gingen we voor de radio op de knieën, zeker als oma Schootbrugge in de buurt was, net als tijdens de Sint Jansprocessie in Laren (op 24 juni), waar oma altijd in meeliep. En ook als een familielid ziek was, werd er gebeden, negen dagen (novene). Het Onzevader, het Weesgegroet(je). De Rozenkrans. De Mis en het Lof. Dopen, Communie, Huwelijk, Begrafenis. De zang, niet te vergeten. Het Ave Maria, het enige lied waar ik nog altijd ten diepste door geroerd word. Apetrots als er iemand uit de buurt tot priester was gewijd. Geïmponeerd als een missionaris even terug was en vertelde wat er ver weg allemaal gebeurde. Een compleet bestaan. Van de wieg tot het graf. Van de Schepping tot de Apocalyps. Dante.
Emotie meer dan ratio
Een gesloten wereldbeeld waarin de mens al struikelend hoop blijft houden op het eeuwige geluk. Lucas Cranach de Oude, Adam en Eva, 1526.
Het leven was zoals het was en het was zo slecht nog niet. Uitstappen? Waarom? Academische discussies over de grondslagen van het geloof, de dogma’s, de historische waarde van de Bijbelse verhalen, de confrontatie met de wetenschap, geen spoor. Een gesloten wereldbeeld. Een duidelijk verhaal met een duidelijke boodschap. Orde. En een bezwering van de dood en van het grote niets. De betoverende kracht van de verwondering. De onverwachte confrontatie met het ongrijpbare. Dit grootse bouwwerk, dit grote verhaal, gebouwd op traditie en rituelen, door andersdenkenden ook wel aangeduid als die Roomse Poppenkast, langs de meetlat van de ratio leggen brengt ons waarschijnlijk heel dicht in de buurt van het grote niets.
De constatering dat we ons laten leiden door een levensgrote illusie? Dat zou rationeel gezien wel eens heel goed kunnen kloppen. Zoals ook de vrije wil zeer waarschijnlijk een illusie is. Maar als dat allemaal zo is dan moeten we misschien accepteren dat de illusie, de zelfontworpen interpretatie van de betekenis van het bestaan, van het leven, het beste is wat we hebben. Zonder kunnen we duidelijk niet en de wetenschap gaat ons, naar mijn beste overtuiging, op dit punt niet helpen. Dus geen absolute waarheidsclaim, maar wel een groot verhaal waarmee we het leven aankunnen. Een leven, en dat is uiteindelijk misschien nog wel de belangrijkste motivatie om tot sociale cohesie te komen, waarin kinderen in een veilige en liefdevolle omgeving, gezin, familie, buurt, kunnen opgroeien. Dat gaat noodzakelijkerwijs gepaard met hechting en continuïteit. En dat staat op gespannen voet met het tegenwoordig zozeer bejubelde en nagestreefde individualisme. Ieder voor zich en ieder zijn eigen individuele geloof. En God voor ons allen, voegden we er ooit aan toe. Die toevoeging hoor je tegenwoordig weinig meer.
De Kerk was en is een gemeenschapsmachine van formaat. Het belang hiervan is groot. En ja, leven in een gemeenschap betekent je schikken, rekening houden met een ander, helpen, bekommeren om. Een offer brengen. De burger als individualist en consument, levend in het nu, uitsluitend gericht op eigen profijt, eigen genot, eigen oordeel, eigen ontplooiing, de neoliberaal, het past in een kapitalistisch en materialistisch wereldbeeld, maar de twijfel aan dit door de commercie gevoede ideale mensbeeld begint te groeien, laten we het daar maar op houden.
Bandeloos studentenleven
Het was 1963 of daaromtrent en er werd ook op de sociëteit veel gediscussieerd over dit soort zaken. Jong en onverschrokken traden we onze geestelijke coaches tegemoet en bombardeerden ze met de flauwekul waarmee ze te koop liepen. We hadden geen idee hoe het er in het leven echt aan toe ging. We hadden een grote bek, een hoop bier op en we voelden ons de “masters of the universe”. Wat nog niet zo lang tevoren als een vanzelfsprekendheid ons leven beheerste, werd nu met sadistisch genoegen gefileerd en in de open haard van de sociëteit geflikkerd. Later werd duidelijk dat ook onze geestelijke leidsmannen vertwijfeld zoekende waren.
Ook eerdere studentengeneraties zullen een jeugdige opstandigheid aan de dag hebben gelegd. Even los van thuis. Maar eenmaal afgestudeerd kwamen ze terug in de oude vertrouwde omgeving en hadden meestal snel het oude sociale spoor weer te pakken. Er was nog voldoende bijsturende autoriteit in het thuisland. Dat ging in die jaren zestig net een beetje anders. Ook op het thuisfront begon het toen te kraken. Generatieconflicten doofden niet meer vanzelf uit maar werden heftiger. Zoon en dochter claimden hun eigen overtuiging. Zij verklaarden “de autoriteit” de oorlog. Ook thuis. En het thuisfront, toch al in verwarring door de berichten uit het Tweede Vaticaans Concilie, moest steeds vaker zoeken naar een weerwoord. Er ontwikkelde zich sociaal-cultureel gezien een “perfect storm” die overigens niet alleen de kerkelijke structuren deed schudden op hun grondvesten.
Het Grote Niets
In plaats van het gekoesterde vertrouwen in de betekenis van leven en dood kwam de onthutsende confrontatie met het Niets. En de verkondiger ervan, de filosoof Jean Paul Sartre, werd in de jaren vijftig een ware, zeer linkse cultheld. De boodschap kwam ook op Veritas door. Bij gelegenheid van het overlijden van Jan Broekhuyse, praeses van Veritas ’55 –’56, komen we in de ReünistenVox de volgende passage tegen (geparafraseerd):
Jan Broekhuyse was zeer betrokken bij de discussie die in de jaren vijftig binnen Veritas werd gevoerd over het thema Open of Gesloten Katholicisme. Het laatste gebaseerd op de geldende leer zoals die ooit door Thomas van Aquino in de dertiende eeuw was geformuleerd. De open optie was een moderne visie op een meer individualistische geloofsbeleving (politiek neigend naar het Socialisme) die aansluiting zocht bij het fenomenologisch existentialisme van filosofen als Merleau Ponty. Voortrekkers in Utrecht waren de Augustijner filosofen Nico Luypen en Kees Kwant (die door Veritas gesteunde Studium Generale colleges gaf), de psychiater Henk Rümke en de in 1937 katholiek geworden fysioloog en psycholoog Frits Buytendijk. Voor hen had het Thomisme afgedaan.
In zijn inaugurele rede als praeses van Veritas hield Jan Broekhuyse in het najaar van 1955 zijn leden voor dat geen generatie ooit een zo’n grote kans had gehad “zich een eigen, vrij gekozen wereld te scheppen.” Maar dit had wel een prijs. Men moest zelf beslissen en dat in een totaal verwarde, vormeloze, onbegrijpelijke en absurde wereld! Hier klinkt de sombere kant van het Existentialisme door. Tom Stoelinga (twee jaar later praeses): “Hoogtepunten in het Veritijnse leven waren in die jaren de Zomerkampen, die evenals de colleges van Kwant en Luypen richtinggevend waren voor de ideologische koers van Veritas. Dit nieuwe denken was vooral onder de besturen Broekhuyse en Ter Veer (oprichter van het IKV) sterk aanwezig.
Het grote niets, uitkomst van een rationele analyse van het menselijk bestaan. De term die hierbij vaak opduikt is het nihilisme, door Nietszche salonfähig gemaakt. De mens staat alleen en heeft geen eeuwige macht boven zich (God is dood). Moraal is steeds subjectief en de geschiedenis, dus ook het menselijk bestaan, heeft geen doel. De enige waarheid, is dat er geen waarheid bestaat. Nihilisme is het geloof dat alle waarden en normen in essentie geen betrouwbare basis hebben.
Kortom, een eigenaardige vorm van geloof en niet erg behulpzaam bij het inrichten van het bestaan. Maar desalniettemin invloedrijk in intellectuele kringen. De basis ook voor cultuurrelativisme. Onder oppervlakkige studenten waren nihilisten overigens figuren die nergens bij hoorden. Een wat simpeler interpretatie.
Terugkijken in 1989
In 1989 vierde Veritas haar eeuwfeest. De nieuw opgerichte RVV (Reünistenvereniging Veritas) wist een menigte reünisten naar Utrecht te krijgen. Het katholieke dagblad Het Centrum (om de hoek op de Kromme Nieuwe Gracht) besteedde er uitgebreid aandacht aan. Ook “de laatste priester” die moest waken over het geestelijk welzijn, wordt geciteerd. Hij trouwde in de jaren zestig (Joop Kamphuis?) met een Veritijnse: “Het leven lokte mij aan,” aldus het commentaar. Ook oud-praeses J.W. van Loo (j.v.a. 1935) wordt opgevoerd. “Het is jammer dat het katholieke karakter helemaal verdwenen is. Ik heb zelf nooit iets van kritiek op de kerk gehad. Onze moderator kon met zijn tijd meegaan en wij hadden nog respect voor de kerk. In tegenstelling tot nu was er toen geen sprake van dat wij ons zouden isoleren met ons katholieke geloof.” W.P. Heere (j.v.a. 1949) in hetzelfde sfeerverhaal: “Iedere woensdagavond hadden we een plechtig Lof om zeven uur. Dan zag je hele volksstammen om tien voor zeven op het fietsje racen om op tijd te zijn. Veritas gedroeg zich nooit katholiek genoeg in de ogen van de moderator (Vendrik, GvdS). Wee, als er zaterdag een gala was geweest en er ’s zondags niet genoeg mensen bij de mis zaten, dan zwaaide er wat. (…) Met bepaalde geestelijken konden we het best vinden. Kardinaal Alfrink bijvoorbeeld. Als er te lang gespeeched werd, riep ie luid: En nou wil ik een biertje.”
De bekende Engelse evolutiebioloog Richard Dawkins maakt er geen geheim van dat hij niets moet hebben van goddelijke interventies in het bestaan. The God Delusion verscheen in 2006. De evolutietheorie van Darwin, ontwikkeld in de 19de eeuw, werd door de Kerk als zeer bedreigend beschouwd. De katholieke elite moest gewapend worden tegen deze gevaren uit de hoek van de wetenschap. Een belangrijke drijfveer bij het oprichten van katholieke studentenverenigingen aan het eind van de 19de eeuw.
Honderd jaar eerder was Veritas opgericht met als doel om katholieke studenten een veilige omgeving te bieden en om ze te wapenen tegen aanvallen op hun geloofsovertuiging. De belangrijkste bedreigingen kwamen uit de hoek van Darwin en Freud. De inhoud van hun wetenschappelijke wereldbeeld was moeilijk te verenigen met dat van de katholiek en werd als een frontale aanval op het katholicisme beschouwd. En dat was het ook als je de mens reduceert tot een biologisch fenomeen. Het onherroepelijke resultaat is dan: nihilisme. De grote kunst was en is nog altijd om de mens in zijn volle betekenis boven deze belangrijke maar te beperkte visie uit te tillen. Dat zijn we aan onze kinderen verplicht. Er is al te veel onheil aangericht. Het katholicisme kan geen aanspraak maken op een uitzonderingspositie. Het biedt misschien nog wel een weg die een deel van de mensheid verder kan helpen. Maar dan moet er nog wel wat gebeuren…..Er valt nog wel wat goed te maken.
Gerard van de Schootbrugge (j.v.a. 1963)
16 juni 2022.