Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Praatje, 9 juni 2018
Rust en stilte
Ook in Speuld, een gehucht in de buurt van Garderen, wordt op de eerste maandag van de maand het luchtalarm getest. Een verstoring van de landelijke rust, maar acceptabel. Ooit zijn we voor die rust aan de rand van het Speulderbos neergestreken. In een passend houten hutje zonder al te veel isolatie. Het was immers de bedoeling dat we vooral buiten verkeerden. En zouden genieten van de rust. Gelukkig is rust niet hetzelfde als stilte. Rust is een toestand van het gemoed, stilte is iets fysieks. Te veel stilte kan tot grote onrust leiden, net als te veel geluid.
Bij TNO heb ik geleerd dat geluid vooral als hinderlijk wordt ervaren als het vermijdbaar is. Een notoire stoorzender is de branieschopper, de testosteronbom die op eigen kracht niet wordt opgemerkt en daarom zijn toevlucht zoekt in geluid dat aandacht moet trekken en moet imponeren. Dat kan met een sportief uitlaatje, een overmaat audiosetje in een Opel Corsa, of een luidruchtig gesprek met al evenzeer worstelende lotgenoten. Ook in de natuur gaat de bronst gepaard met geluiden, maar die hebben toch meer het karakter van de onvermijdelijkheid. De (jonge) mens is permanent bronstig en dat gaat ten koste van zijn gehoororgaan en zijn trommelvliezen.
Op ons parkje heerst rust, maar het is er zeker niet stil. Veel geluid om ons heen heeft iets onvermijdelijks, zoals het gekwinkeleer van de talrijke vogels. Dat begint bij het krieken van de dag en gaat door tot het vallen van de avond. De meeste vogelgeluiden zijn goed te verdragen, maar ik kan me voorstellen dat gevoelige zielen wel eens vluchten voor het weinig melodieuze en inventieve geroep van duiven die hun beperkte kunstje ook nog eens erg lang kunnen volhouden.
Als je erop gaat letten, wat je natuurlijk niet moet doen, maar soms zit je zomaar ingelogd, kan dat neurotische effecten opleveren: jeuk, vlekken of kortademigheid zijn nog de meest onschuldige gevolgen. Vlekken voor de ogen kan ook. Maar in het algemeen geldt dat onvermijdelijk geluid minder ergernis oplevert dan vermijdbaar geluid. Blaffende honden, patserautomobilisten, muzikaal omlijste BBQs, daar kunnen wij, dat wil zeggen de bewoners van ons parkje, slecht tegen. Jankende kinderen en gillend moeders, daar wennen we ook moeilijk aan. En de gevolgen kunnen ernstig zijn: agressie, vervloeking, bewapening, drugs, het kan allemaal en nog veel gruwelijker. Gelukkig hebben we hier geen kantine, geen speeltuin en geen disco. Eigenlijk hebben we hier helemaal niks en daar voelen we ons heel goed bij.
Overigens wil ik in dit verband wel een uitzondering maken voor Jan en zijn zusje Lieke, onze kleinkinderen. Als Jan storende geluiden maakt, dan doet hij dat met een bedoeling. Zoals de sirene van het luchtalarm. Geluiden die functioneel zijn en daarom makkelijker te accepteren. En Lieke heeft een soort elektronisch muziekinstrument waar veel grappige, voorgeprogrammeerde evergreens op staan maar waarmee ze ook vrij kan improviseren. Onderdrukken van dit talent zou een misdaad tegen de menselijkheid zijn met op termijn het gevaar van een talent dat in de knop is gesmoord. De lezer zal hier ongetwijfeld begrip voor hebben.
Ondanks het feit dat we hier op ons parkje helemaal niks hebben, is onze rust relatief en moeten we voortdurend alert blijven. En dat geeft onrust. Ook in ons parkje kunnen we de boze buitenwereld en de moderniteit niet geheel buitensluiten. Ook wij moeten accepteren dat die buitenwereld misschien wel helemaal geen boodschap aan ons heeft. Dat we worden gedoogd als we verder ons gemak houden en niet zeuren.
Iedere eerste maandag van de maand gaat het luchtalarm af. Iedere eerste maandag van de week laat onze luchtmacht zijn tanden zien. Er passeert dan ongeveer op ooghoogte, een F16, soms twee, voor een retourtje Leeuwarden – Eindhoven. Daar hebben die mannen weinig tijd voor nodig. Wel meer dan vroeger omdat ze tegenwoordig niet meer door de geluidsbarrière mogen knallen. Voor de bewoners van ons parkje een zegen, maar wel jammer voor onze Jan.
Maar de zekerheid dat we in ieder geval nog twee straaljagers hebben waarmee we ons luchtruim van vreemde smetten vrij kunnen houden, is veel waard. Ook het oefenen met verschillende helicopters gaat er niet bepaald zachtzinnig aan toe.
De Cougar valt nog mee, de Shinook is andere koek. Er vliegt er geregeld een boven ons parkje met een netje waarin een stuk zwaar geschut zit. Of het echt zwaar is weet ik niet. Het kan zomaar een mockup zijn bedoeld om de vijand te misleiden. Het lawaai is oorverdovend.
Maar er gaat niets boven zo’n vette Apache-gevechtshelicopter. Zo’n ding hoeft eigenlijk weinig meer te doen dan dreunen. Angstaanjagend. Als hij zich eindelijk uit de voeten heeft gemaakt, loop ik altijd even alle pen-gatverbindingen van ons huisje langs. Het enige voordeel van de Apache is dat die duiven even hun gemak houden. Wat hoger maar nog altijd goed hoorbaar passeert om de paar minuten een passagiersvliegtuig. Het plan is dat ze binnenkort een paar kilometer lager gaan vliegen omdat Schiphol ontlast moet worden.
Overigens wordt onze rust niet alleen vanuit de lucht onder vuur genomen, ook vanaf de weg zijn we kwetsbaar. Vooral in het weekend willen pelotons vol oudere-jongeren op motoren graag laten weten dat ze nog niet toe zijn aan een parkje zoals het onze.
Nogal opdringerig is ook het geluid dat vanaf het motorcrossterrein onze kant op waait, waarbij ik eerlijkheidshalve wel moet aantekenen dat Jan wel erg veel plezier had toen hij even, voor de foto, op zo’n racemonster mocht zitten. Eveneens over de hei bereiken ons geluiden van modelvliegtuigen, sommige qua afmeting niet te onderscheiden van een Apache. Het houdt niet op.
En zelfs op ons parkje is het niet altijd rustig. Er worden met veel geraas vuilcontainers verplaatst, er wordt met kleine trekkertjes rondgereden om de bermen te maaien, er wordt met elektrische heggescharen en kantenknippers gejongleerd, er wordt blad, heel veel blad, weggeblazen, er wordt flink versnipperd en er wordt regelmatig vertimmerd. Het went nooit maar als je ouder wordt lost de natuur het op haar eigen manier op. Een paar jaar geleden klonk die Apache nog een stuk harder. Ik vrees dat het aan mij ligt, maar soms troost ik me met de gedachte dat ook zo’n Apache een dagje ouder wordt. Het wordt stiller maar niet rustiger.
Espunt, 9 juni 2018