Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Plattegrond van het Domplein met daarin aangegeven Romeinse en Middeleeuwse bouwwerken. Linksonder 't Wed met vanaf de Oudegracht rechts op nr 1 café De Vriendschap. 1 Castellummuren met poorten en principia (in periode 5), 2 Heilige Kruiskapel, 3 Sint-Salvatorkerk, 4 Dom van Adelbold. 5 Traptoren. 6 Lofen. 7/11/13 Bisschopshof, 8a/b Domkerk, 9 Domtoren, 10 Pandhof Dom, 12 Mogelijk restant bisschopstoren, 14 Claustraal huis (Achter de Dom 7)Datum:1977.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Auteur:Koning, J.P. de (fotograaf)
Een blindganger
Van 1963 – 1971 was ik inwoner van Utrecht. Ik vrees dat de ambtenaar die geacht werd mijn verplaatsingen binnen de gemeente vast te leggen, geheel onwetend is gebleven van al mijn tijdelijke verblijfplaatsen. Als ik nu meer dan een halve eeuw later door Utrecht loop, zie ik andere dingen dan in dat verre verleden. Ik was natuurlijk ook wel een apart soort inwoner. De soort die vaak nogal achteloos werd aangeduid als student en die ook zelf vrij achteloos in het leven stond. In essentie een voorbijganger, hoewel veel van mijn jaargenoten, en ook van de jaren voor en na mij, uiteindelijk toch in Utrecht bleven plakken.
In september 1963, zo rond de tijd dat The Beatles doorbraken, kreeg ook mijn rite-de-passage een hoogst opwindende muzikale ondersteuning, in dit geval door de onvergetelijke Salvatorharmonie. Dit volkse muziekgezelschap, naar ik meen uit Zuilen, trad altijd op als er op Veritas, de studentenvereniging waar ik enkele weken hardhandig kennis mee had gemaakt, iets bijzonders te vieren was. Sta mij toe het bijzondere te schetsen dat in dit geval aan de orde was.
Een studentenvereniging bestaat bij de gratie van tradities en mores. Als je daar niks mee hebt, de speelse natuur mist om het toneelstuk mede invulling te geven, of die speelse natuur liever anders inzet, moet je een deur verder aankloppen. Het kan ook nog dat je geen idee hebt waar je in verzeild raakt, zoals in mijn geval, kind van de kleine Hilversumse katholieke luyden, eerste in de familie met academische ambitie. Dan wordt het learning by doing.
Zo werden in 1963 op Veritas de kandidaatleden, groenen, beziggehouden met het instuderen van het zogenoemde Groenentoneel. Een voorstelling voor de ouderejaars om te laten zien wat het nieuwe jaar in zijn mars had. De artistieke kwaliteit van het project hing sterk af van de talenten van de ouderejaars (de groenentoneelinstructeurs) die het Groenentoneel van zo’n jaar moesten concipiëren en ook nog instuderen. Voor het succes van de opvoering maakte die kwaliteit overigens niks uit.
Knokploeg
De opvoering ontaardde altijd in chaos, meestal al na enkele minuten. En dat was ook de bedoeling, maar dat wisten wij onnozelaars natuurlijk niet. Ik zeker niet. Ik maakte overigens, vanwege mijn lengte, deel uit van de “Knokploeg”, die geen rol had in de toneelvoorstelling zelf maar tot taak had de toehoorders en –schouwers op afstand te houden. Het ouderejaar had uiteraard geen goed woord over voor het gebodene en eiste op orkaansterkte dat deze verzameling kneuzen per direct naar huis gestuurd werden voor bijvoeding.
Om deze deprimerende visie voor het voetlicht te krijgen stond er een overvloed aan fruit klaar dat ruim over de datum was. De "Aktie Tomaat" uit 1969, die het klassieke toneel van de vaderlandse buhne veegde, was hierbij vergeleken klein bier. Hier ging het om Bier met een grote B dat overvloedig over het uitgeputte nieuwe jaar werd uitgestort. Het gevolg was een massale vechtpartij waarin alle kleding sneuvelde. En toen, totaal onverwacht, gingen de deuren van de sociëteit open en marcheerde de Salvatorharmonie zonder blikken of blozen naar binnen. Het was intussen na twaalven. De groentijd was voorbij. Het was volbracht, de "verlossers" waren gekomen en het hossen ging los, bier mocht, het studentenleven kon beginnen, de volwassenheid was bereikt. Zoiets.
Ik zie nu andere dingen dan toen. En niet alleen vanwege de afbraak, de vernieuwing en de vervanging, die maar niet willen stoppen, maar ook omdat ik nu op een andere manier naar de stad kijk. Ooit racete of zwalkte ik langs grachten en gevels, beneveld, blind en doof. Op weg of op zoek naar iets of iemand, of afkomstig van iets of iemand. Vol verwachting, angstig, gelukkig of teleurgesteld. De stad was meer een podium waarop zich dingen afspeelden. Een medium dat de mogelijkheid bood om van A naar B te komen. Veel minder een fenomeen dat op zich aandacht verdiende.
Voorheen De Vriendschap
Deze gedachte kwam bij mij op toen ik onlangs weer eens over ‘t Wed liep en met enige weemoed een etablissement passeerde dat als metafoor kon dienen voor “het goede leven”. In mijn tijd stond het bekend onder de naam De Vriendschap. Ik liep over van bijzondere herinneringen. Goede of slechte, dat laat ik even in het midden. Het gebouw stond er nog. Gelukkig. Maar wel met een ander naambord op de gevel. Ai!
’t Wed is een verbindingsstraatje tussen de Oudegracht en het Domplein / Korte Nieuwstraat. Het was ooit een soort hellingbaan, een talud, waarlangs de lading van in de Oudegracht aangemeerde schepen de stad in werd gesjouwd. We hebben het dan over een periode die rond 1300 begon. Een tijd ook waarin een deel van de lading richting de overvloedig aanwezige religieuze gemeenschappen ging. Overigens is de naam ’t Wed verwant met ons woord Wad, een doorwaadbare plaats. Bedenk dat Utrecht in die tijd meters lager lag (een stad bouwt zich op zijn eigen puin omhoog, denk aan Troje). Het was toen allemaal nogal nat met die (Oude) Rijn die door Utrecht stroomde. Het is er nat gebleven, niet in de laatste plaats door de tomeloze inzet van etablissementen als De Vriendschap en de gelieerde studentenverenigingen.
Het Schrickelik Tempeest
Het is niet meer dan gerechtigheid dat zo’n oud stukje stad de status van onkwetsbaarheid heeft verworven. Grote stukken van Utrecht gingen de vorige eeuw op de schop om ruimte te maken voor de moderniteit. Onder leiding van de charismatische Jan de Vries heeft met name het bouwbedrijf Bredero daarbij verfrissend sloopwerk laten zien. Gelukkig hebben vooruitziende behoudzuchtigen een deel van de unieke binnenstad buiten bereik van de sloopkogels weten te houden.
Nu floreert het oude centrum, wel zonder Wijk C, als nooit tevoren. Van anderhalf jaar lock-down ligt zo’n vitale plek echt niet wakker. Het heeft wel erger voor de kiezen gekregen. Op de avond van 1 augustus 1674 blies een verwoestende orkaan het schip van de Domkerk, tot 1580 de Sint Martinuskathedraal geheten, omver waarna de toren op eigen kracht verder moest. Maar zelfs zonder schip en kort daarvoor ook nog eens ernstig beschadigd tijdens de Reformatie, bleef de Utrechtse Dom een van de belangrijkste gotische monumenten in Nederland. Een paar jaar geleden reed de Tourkaravaan nog doodleuk onder de toren door. Never waste a good crisis, sprak Winston Churchill. Hij bedoelde dat de VN er zonder de Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk ook nooit gekomen was. Het Domplein was er in ieder geval niet gekomen zonder Het Schrickelik Tempeest.
Het was onder het bewind van keizer Claudius
Ter hoogte van het Domplein bouwden de Romeinen omstreeks het jaar 42 het castellum Traiectum. Het fort was onderdeel van een militair communicatienetwerk in de noordelijke grenszone van het Romeinse Rijk. Castella werden vooral gebouwd bij riviersplitsingen. In Utrecht ging het om de splitsing van Rijn en Vecht. Rechts en links van het castellum zijn huizen van de burgerlijke nederzetting te zien. Daar woonden de vrouwen en kinderen van de soldaten en waren werkplaatsen en herbergen te vinden.
Onder dat zelfde Domplein kun je sinds kort zien hoe het er in een ver verleden uitzag en hoe het verder is gegaan. Utrecht begon als Romeins fort genaamd Castellum Traiectum. Het werd ca. 50 nC gebouwd tijdens de regering van keizer Claudius. Ten noorden van het castellum, ongeveer waar nu de sociëteit van Veritas staat, liep de noordgrens van het Romeinse Rijk, zijnde de Rijn met als locale afsplitsing de Vecht. Hier moesten de Friezen worden tegengehouden. Later werd op dezelfde locatie de burcht Trecht opgetrokken. Lang na het vertrek van de Romeinen bouwde Sint Willibrordus op het gebied van het castellum de Sint-Salvatorkerk. De harmonie die een eind maakte aan onze ontgroening, had dus een degelijke historische basis. Goede tradities, kom er nog eens om!
Een impressie van de bisschoppelijke burcht rond het jaar 1000. Rechts staat de oude Domkerk of Maartenskerk die bisschop Balderik bouwde in de 10de eeuw. Links daarvan staat de vroegmiddeleeuwse Heilig Kruiskapel met links daarvan de Salvatorkerk. Mogelijk waren de kerken via bovengrondse gangen met elkaar verbonden. Verder staat een eerste versie van het bisschoppelijk paleis tegen de westmuur van de burcht. De huizen van de handelsnederzetting Stathe ter hoogte van de huidige Zadelstraat (links) en Steenweg (rechtsboven) zijn in grijs weergegeven. Daar staat ook een vroege versie van de Buurkerk. Rechtsboven loopt de rivier de Rijn. De Maartensbrug is de verbinding naar de Zadelstraat. De Oudegracht is hier een afgetakte sloot vanaf de Rijn, gegraven om als waterlinie het fort te beschermen.
Situatie Domplein met ingetekend de contouren van het Romeinse Castellum en de Domtoren sinds 1674 los na het wegblazen van het middenschip.
Ik had in die roerige jaren zestig werkelijk geen idee dat er onder het Domplein nog een archeologisch museum in aanleg aanwezig was. Laat staan dat ik me realiseerde dat op het adres ’t Wed 1, net buiten de oude omheining van het castellum, al sinds 1815 een (drank)gelegenheid bestond genaamd "Voorheen De Vriendschap" waar studenten zich tussen andere leeghoofden mengden. Het ging in 2002 "De 3 Vrienden" heten en draagt sinds kort de trotse naam "Jonkheer de Ram". Waarom gaat alles sneller als je ouder wordt?
Ene Adriaen Ram werd in 1633 eigenaar van het Kasteel Schalkwijk, waar hij vervolgens vervolgde katholieken een schuilkerk aanbood. Slager Jeroen Stokman begon in Schalkwijk met een restaurant genaamd Jonkheer de Ram. Hij kopieerde zijn succesformule een paar jaar geleden naar ’t Wed in Utrecht. Wat die succesformule is? Het biermenu! Dit laatste wetende kunnen we vrede hebben met de naamsverandering van "Voorheen De Vriendschap". Het is nog wel goed om te weten dat op het adres ’t Wed 1 tot omstreeks 1580 de kannuniken van de Sint-Salvatorkerk hebben gewoond. En dat er ook later opmerkelijke bewoners waren.
De Vriendschap, 't Wed 1, Utrecht
Het oudste café van Utrecht: Voorheen De Vriendschap, zoals ik het me herinner uit de jaren zestig.
Hoeveel lege maar daarom niet minder gezellige uren had ik daar niet doorgebracht? Biljarten, toepen en bier, in willekeurige volgorde, en discussies met de diepgang van de in die tijd veelgelezen showpagina van Henk van der Meijden in De Telegraaf. Vijftig jaar geleden had ik hier ooit indruk op mijn vriendinnetje proberen te maken door haar een bij het toepen te scoren gouden slip in het vooruitzicht te stellen. Ik geloofde in de slip en zij geloofde in mij. We zijn nog steeds samen. “De Vriendschap” was / is het oudste café van Utrecht en dateert van rond 1780.
Gerretje Tintelton
Waltoren 'De Kikvors' bij de Wittevrouwenpoort - prent uit 1830.Hoerenmadame Gerritje Tintelton had als prostitué flink verdiend. Zij begon hier een bordeel. Tot ver buiten de stad trok deze middeleeuwse toren vol dames van plezier veel klandizie.Gezicht vanaf de singel op de stadswal te Utrecht met de waltoren "De Kikvors" uit het zuidoosten, met rechts de zuidpunt van het Lucasbolwerk. Op de berm bij de toren staan Gerretje Tintelton en haar dames bij een schuit waarin het beddengoed wordt afgevoerd. Op de voorgrond staat hun clientèle. Rond 1830 is de toren gesloopt.
We komen nu langzamerhand aan bij de wonderlijke titel van dit verhaal. Gerarda Wensing, meer bekend als Gerretje Tintelton, had als vrouw van lichte zeden Gods water weliswaar over Gods akker laten lopen, maar ze had het niet over de balk gegooid. Zij had zich opgewerkt van hoertje tot hoerenmadam. Ze woonde en werkte ’s winters in "Voorheen De Vriendschap" en verbleef ’s zomers in waltoren “De Kikvors” bij de Wittevrouwenpoort waar ze haar bordeel bestierde. In het begin van de 19de eeuw was zij Utrechts beroemdste hoerenmadam. In "De Kleine Parade" schrijft Rob van Scheers over haar:
"Haar gerenommeerde bordeel De Kikvors met haar ‘kittige tondeldozen’ bevond zich in een middeleeuwse waltoren ten zuiden van de Wittevrouwenpoort. Gerretje woonde zelf op ’t Wed’, waar zij in het latere café De Vriendschap onderdak gaf aan twaalf ‘naaisters en ‘dienstbodes’, die in feite natuurlijk haar ‘kittige tondeldozen’ waren. Rond 1830 werden de wallen gesloopt en werd de toren afgebroken en restte haar voor het kittige verstelwerk nog De Vriendschap."
Bob, Johanna en Hans
Café De Vriendschap was lang dé ontmoetingsplek voor artistiek en studerend Utrecht en had nogal een reputatie. Het café en restaurant werden in mijn tijd apart gerund door de gebroeders Mayr, die niet zo goed met elkaar overweg konden. Ze kwamen uit het in de oorlog platgegooide Dresden.
Het café zelf had geen bar maar wel een grote kachel en een biljart. Aan muren witten deed men niet, zodat het etablissement steeds meer het karakter kreeg van een bruine kroeg. De Vriendschap was voor veel bezoekers een stamcafé. In het weekend kwamen bekende Utrechters een broodje eten op het terras. Boven was het restaurant van Hans Mayr, beneden de kroeg van broer Bob Mayr, en zijn Johannadie tapte vanuit een nis die ooit een bedstee was geweest. De kleinste toog van Utrecht. Misschien ooit wel de bedstee van Gerretje Tintelton of een van haar kittige tondeldoosjes. Wie zal het zeggen. Eénding is zeker, toen was ik van al deze geheimen niet op de hoogte. Een beetje jammer. Het had de hele sfeer nog wat broeieriger kunnen maken dan die van nature al was. Zeker als de ooit befaamde gitarist Julian Coco aanwezig was. Bob schreef in een heel dik boek. Sommige klanten betaalden eens per jaar. Weg vakantiegeld.
Hans had z'n buien wanneer hij iets te veel had gedronken (wat min of meer dagelijkse praktijk was). Naarmate de avond vorderde werd zijn bediening minder elegant. Borden zeilden dan op tafel waarbij Hans riep “kiekkiek”. Maar dan zong hij op onnavolgbare wijze "Ik hou van Holland" wat hem weer voldoende krediet bezorgde.
Onvergetelijk was ook het sanitair. Duister en middeleeuws. En op vrouwen was al helemaal niet gerekend. Zeker niet op vrouwen met een gouden slip!
.
De Vriendschap op een zwoele zomeravond in 1975. Onder de kroeg van Bob en Johanna, boven het restaurant van broer Hans. Een nieuwe eigenaar veranderde in 2002 de naam in "De 3 Vrienden". Een aantal jaren later werd de naam: "Jonkheer De Ram".
Espunt 5 juni 2021
Kort Verhaal van 5 juni 2021
Bewerkte en uitgebreide versie van een verhaal dat oorspronkelijk verschenen is in het Reünistenblad van de Utrechtse studentenvereniging Veritas.
Reacties
Bovenstaande bracht weer de nodige pennen in beweging. Zo liet een oude Veritasmaat mij aarzelend weten dat hij eens met zijn jeugdige echtgenote en pasgeboren baby na een vrolijke avond in De Vriendschap, inclusief een partijtje biljart, bij thuiskomst ontdekte dat de eerstgeborene ontbrak. Die lag onder het biljart, lekker donker en rustig, nog heerlijk te knorren. Ik heb hem proberen te troosten met een eigen traumatische ervaring uit de tijd dat ik nog net niet getrouwd was. Hier komt het:
Ik kende Gemma nog niet zo lang. Zij had een brommertje, een Peugot,waarmee ze overdag vanuit Zuilen (ze was zeer bekend met de Sint Salvatorkerk bij haar in de buurt) naar de Zeven Gaven School op het Kanaleneiland waar ze voor de klas stond. In het weekend gingen we er samen de hort mee op. Dan mocht ik rijden en zat zij achterop. Zo waren in die tijd de rollen verdeeld.
Zo kon het gebeuren dat wij laat op de avond besloten om een feest in Oog en Al te vervolgen met een ander feest elders in de stad. Wij namen afscheid en richtten onze aandacht op het brommertje. Het Peugootje had wat kleine ouderdomsproblemen. Slecht starten, makkelijk afslaan. Het was de kunst om hem / haar aan de gang te krijgen en aan de gang te houden.
Protocol: starten, warm laten lopen, bij het passeren Gemma achterop springen en gaan. Als dit niet vloeiend verliep sloeg het kreng weer af.
Ik fiets hem aan, rijd een rondje, en verlaag de snelheid zodat Gemma kan opstappen.
In het centrum moet ik stoppen voor een stoplicht, midden in de nacht, geen verkeer, en dus mopper ik een beetje over mijn schouder: dit stoplicht staat sodeju altijd op rood.
Geen reactie. Ik kijk om, geen Gemma. En toen schrok ik heel erg. Mijn eerste ingeving was: die is er onderweg afgedonderd en ligt nu ergens.
In paniek ben ik dezelfde route teruggereden, deels tegen het eenrichtingverkeer in, en bereidde me intussen voor op een dramatisch schouwspel.
Geen Gemma, geen wit laken. Ik kwam terug op het feest en vroeg: hebben jullie Gemma gezien? Nee, niemand had wat gezien. Nu was ik echt ten einde raad.
Blijkbaar maakte ik zo'n desolate indruk dat al snel Gemma tevoorschijn werd getoverd. Surpise! Laat ik het maar op een opluchting houden.
Waar was het misgegaan? Toen ik vaart verminderde om Gemma te laten opstappen om vervolgens, om genoemde reden, zo snel mogelijk weg te rijden, dacht Gemma dat ik voor alle zekerheid nog maar een tweede rondje wilde rijden om het machientje lekker op temperatuur te krijgen. Toen ik nooit meer tevoorschijn kwam, werd haar duidelijk dat ik dacht dat ze intussen achterop was gekropen met als tweede optie dat ik onze relatie op een wel heel laffe manier had beëindigd. Wat haar restte was mij nog maar eens met een flauwe grap te straffen. (GvdS)
Jaargenoot Frans Smit schreef het volgende (7 juni 2021)
Dag Gerard,
Jouw historisch verhaal over Utrecht, maar vooral de beschrijving van "De Vriendschap” deed voor mij het verleden weer herleven. Temeer daar ik naast "De Vriendschap" woonde (boven de fietsenstalling van mevr Ouwerkerk). Menig uurtje, afgesnoept van mijn studietijd heb ik daar doorgebracht. Vooral ook de gratis mosselavonden die door Johanna werden verzorgd waren een hoogtepunt. De kosten voor het daarbij horende drankgebruik, verdampten mijn maandtoelage. Maar het was het genoegen ruimschoots waard. Laatst ben ik er nog eens in een nostalgische bui geweest. Ik had beter thuis kunnen blijven.
Bedankt voor het laten herleven van de “De Vriendschap”.
Goede groet, Frans Smit
Na mijn verzoek of ik zijn reactie mocht meenemen kwam nog de volgende aanvulling (8 jui 2021)
Goedemorgen Gerard,
Nee hoor; hang mijn reactie maar achter jouw verhaal. De fietsenstalling is helaas verdwenen evenals mevr Ouwerkerk - mijn hospita (waarschijnlijk overleden). Ik woonde daar samen met Eric v.d. Stock die overleden is. Wij hadden een eigen voordeur op de hoek van het Wed/Oudegracht. Deze voordeur is dichtgemetseld en niet meer zichtbaar.
Goede groet, Frans Smit