Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Kort verhaal, 16 februari 2017
Will you follow me into the dark?
Het is een uur of tien. Het begint nu echt donker te worden. Het meisje voelt de zoete zomerlucht langs haar dijen strijken. Er klinkt gelach uit tuinen. In de verte gilt een motor om de volgende versnelling.
‘Ik weet een gave plek. Daar komt nooit iemand.’
Het meisje kijkt haar nieuwe vriendje onderzoekend aan. Ze heeft hem de vorige week in De Hacker ontmoet. De Binnenband was niet echt zijn muziek, maar in een dorp heb je het niet voor het uitzoeken en zij maakte veel goed. Ze kende hem vaag, vond hem leuk. Hij was niet knap en ook niet stoer. Wel apart, geen meeloper, gevoelig. Die blik. De leukste tot nu toe. Helemaal haar type. Jaloerse vriendinnen, dat maakte hem extra aantrekkelijk.
‘Het is echt een gaaf plekkie en niet ver weg.’
Ze bloost, glimlacht, maar reageert niet.
De jongen trekt haar tegen zich aan. Ze verzet zich niet. Hij beroert haar mond. Voorzichtig doet ze haar lippen van elkaar. Ze bijt zachtjes op zijn onderlip en denkt aan twee dagen geleden. Ze was na school met hem mee naar huis gegaan. ‘Er is niemand thuis,’ had hij gezegd terwijl hij haar voorging naar zijn zolderkamer. Eenmaal boven had hij zich achterover op zijn bed laten ploffen en gezegd: ‘Mijn moeder komt pas om half zes uit haar werk. We hebben alle tijd. Kom.’ Ze had hem even bekeken zoals hij daar lag. Ongeneerd. Blote navel waar een toefje donker haar omheen krulde. Lekker. Opgewonden.
Natuurlijk wist ze waar hij op uit was. Waar alle jongens op uit zijn. Ze was geen groentje meer. Ze was op de rand van het bed gaan zitten. Nadat hij een paar keer zachtjes met zijn wijsvinger over haar wervelkolom had getokkeld, had hij haar zachtjes maar dwingend aan haar mooie haar achterover getrokken. Ze hadden gestoeid. Gerollebold. Gezoend. Gestreeld. Toen was ze overeind gekomen. Iets hield haar tegen.
‘Dus hier maak je je huiswerk?’
‘Zo noem ik het om mijn moeder rustig te houden. Hier werk ik, dat klopt wel. Maar een beetje ander werk dan mijn moeder denkt. Hier game ik en hier luister ik naar muziek.
‘Wat is je favoriete muziek?’ had ze gevraagd.
‘Zweedse deathmetal. Het ruigere werk.’
Hij had een nummer van Dismember laten horen en toen nog een van Entombed.
‘Heftig,’ had het meisje met moeite uit kunnen brengen. Ze had gezien hoe zijn gezichtsuitdrukking tijdens de muziek was veranderd. Het leek of deze angstaanjagende muziek hem, niet geheel pijnloos, een andere wereld in sleurde.
‘Waar denk je aan……?’
‘Aan mijn vader.’
‘Die woont hier niet?’
‘Nee, die woont heel ergens anders.’
‘Apart. Je moet me meer van jouw muziek laten horen. Je moet het me uitleggen. Het is nieuw voor me.’
Hij had nog wat laten horen en had toen zijn ‘huiswerk’ aangezet. In gothische letters verscheen er op het scherm Brutal Legend.
‘De bedoeling van deze game is dat je de wereld redt met Heavy Metal muziek. Wat wil je nog meer? The best of two worlds. Er staan meer dan 100 heavy metal tracks op van 75 verschillende groepen. Zo vet. Lemmy Kilmister, Rob Halford, Ozzy Osbourne, Lita Ford, ze doen allemaal mee in deze game.’
‘Wil je me de volgende keer meer vertellen over jouw wereld?’
‘Tuurlijk.’
‘Ik moet nu gaan. Ik app je.’
Er springt een keffertje tegen het been van de jongen op. ‘Hierrrrr,’ roept zijn oude baasje. ‘Neem me niet kwalijk, jongelui’ zegt het oude baasje, ‘hij is bijna net zo speels als jullie.’ Het meisje moet lachen, de jongen vloekt en trekt haar mee.
‘Waar breng je me naartoe?’ vraagt het meisje even later een beetje zenuwachtig lachend als de jongen een hek naast de kerk open duwt. Een zwerm kraaien vliegt op, gewekt uit hun eerste slaap.
‘Dit pad gaat naar het kerkhof,’ zegt de jongen.
‘Kijk,’ zegt de jongen, ‘hier links kom je op het kerkhof. We lopen nog een klein stukje door. Kom.’
Door een poort in de hoge haag ziet het meisje schimmen van grafstenen. Ze voelt nog steeds opwinding maar de lading begint wel te schuiven. Er loopt een akelige rilling over haar rug. De fijne blonde haartjes op haar onderarm staan recht overeind. Het liefst zou ze rechtsomkeer maken. Maar ze heeft haar nieuwe vriendje twee dagen geleden ook al een beetje gefrustreerd achtergelaten.
‘Volgens mij ben je hier wel vaker geweest.’
‘Klopt.’
‘Wat is hier zo bijzonder aan?’
‘Voel je dat niet?’
‘Ik voel van alles, maar het is geen prettig gevoel.’
‘Gevoel, daar gaat het om. Prettig of niet, dat komt op de tweede plaats. Gevoel betekent dat je leeft. Het is niet gek dat juist hier sterke gevoelens optreden.’
Het meisje verbaast zich over de woorden van de jongen. Jongens hebben het nooit over gevoel en al helemaal niet op deze manier.
‘Kijk, hier is het.’
Het meisje ziet een duistere keet. Langs de wand staan wat oude grafstenen. De jongen duwt op de deurhendel. De deur gaat moeizaam open. Hij knipt het licht van zijn iPhone aan.
‘Kom.’
Het meisje aarzelt even maar volgt hem dan.
‘Wat is dit voor keet?’ vraagt ze.
‘Het is van de beheerder van het kerkhof. Hier drinken de grafdelvers en de tuinlieden hun bakkie leut. Hier bewaren ze hun spullen en gereedschap.’
‘Kwam je hier eerder met andere meisjes?’
‘Nee, we gingen hier soms heen om muziek te luisteren.’
‘Hoor je die kraaien te keer gaan? Het lijkt wel of er meer mensen rondscharrelen. Weten je vriendjes soms dat je hier bent?' ‘
Een belachelijke vraag, vind je ook niet?’
Het meisje loopt naar het kleine raampje en tuurt de duisternis in.
‘Ik wil niet moeilijk doen, maar er komen twee mannen aan. Ze komen van het kerkhof.’
De jongen springt op.
‘Je hebt gelijk. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Vlug, weg wezen voor ze ons vinden.’
Ze slippen naar buiten en verbergen zich achter een dikke haag. Even later duiken er bij het keetje twee jonge kerels op, allebei met een schep, een met ook nog een koevoet. Ze gaan het keetje in, blijkbaar om het gereedschap terug te zetten, en komen even later weer naar buiten. Ze slaan elkaar op de schouder. Alsof er een belangrijke missie is geslaagd. Dan maken ze zich haastig uit de voeten.
Het meisje en de jongen verroeren zich niet. Ze zitten op hun hurken achter de haag. Roerloos, met ingehouden adem. Zij steunt met een hand op zijn schouder. Ze horen hoe het hek naast de kerk in het slot valt.
‘Ze zijn weg,’ zegt de jongen.
‘Wat denk je?’ zegt het meisje rillend.
‘Hoe bedoel je?’ zegt de jongen.
‘Wat hebben die gasten in godsnaam uitgespookt op dat kerkhof?’
‘We kunnen gaan kijken.’
‘Echt niet, ik wil hier weg, nu. Maar wat denk je dat ze gedaan hebben?’
‘Ik weet het niet. Maar er gaat wel een liedje door mijn hoofd. The Black Dahlia Murder van Ritual. Daar staat het nummer The Grave Robber’s Work op. Ergens in de lyrics staat:
This graveyard planet you've called Earth
You hold in such a high regard
It's but as worthless as a turd!
Will you follow me into the dark?
Will you follow me into the dark?
I rob the dead for what they're worth
Jewels, wealth, clothing, sex
When the mood prefers
‘En dus?’
‘Dit zijn misschien lui die ’s nachts mensen beroven die ze overdag begraven hebben.’
‘Dat gebeurt?’
‘Meer dan je denkt.’
‘En er zijn lui die daar muziek over maken?’
‘Ja.’
‘En daar luister jij naar?’
‘Ja.’
‘Waarom, in godsnaam?’
‘Om te kunnen leven. Will you follow me into the dark?’
Hij kijkt haar indringend aan met die typische blik van hem. Ze slaat haar ogen neer en pakt zijn hand.
Espunt, 16 februari 2017
Reacties op Literair Werk
19-02-2017 21:37
Dag Majke,
Dankjewel voor de constructieve input. Daar komen we verder mee!
19-02-2017 20:57
Ik snap wat je bedoelt. Het zijn een heel aantal vlaggetjes geworden trouwens :)
En tot slot: ik zou het einde meer open laten. Of het haar laten denken, maar dat ze het (in het verhaal) niet uitspreekt tegen hem.
19-02-2017 20:45
Dag Majke, dank voor je reactie.
Ik zal je bekennen dat hij in een eerdere versie ook knap en stoer was. Bij nader inzien vond ik dat minder goed passen, omdat hij verderop in het verhaal op een bepaalde manier over gevoelens praat. Deze jongen worstelt, zit i in een vreemde scene en er zijn geheimen (vader?). Dat maakt hem voor het meisje boeiend. Maar het zorgt bij haar ook voor onzekerheid.
Dat is natuurlijk altijd de opgave bij zo'n kort verhaal: wat laat ik zien, wat suggereer ik, wat laat ik weg.
19-02-2017 20:30
Bedankt voor het vermakelijke verhaal Espunt. Het is inderdaar spannend en dat is knap. Ik had wel wat moeite met de volgende alinea: "Het meisje kijkt haar nieuwe vriendje onderzoekend aan. Ze heeft hem de vorige week in De Hacker ontmoet. De Binnenband was niet echt zijn muziek, maar in een dorp heb je het niet voor het uitzoeken en zij maakte veel goed. Ze kende hem vaag, vond hem leuk. Hij was niet knap en ook niet stoer. Wel apart, geen meeloper, gevoelig. Die blik. De leukste tot nu toe. Helemaal haar type. Jaloerse vriendinnen, dat maakte hem extra aantrekkelijk".
Waar het me om gaat is de karakterschets en hoe geloofwaardig dit overkomt. Bijvoorbeeld: * Ze kent hem vaag, maar weet wel dat hij gevoelig is * Hij is niet knap en ook niet stoer, waarom zijn haar vriendinnen dan jaloers? Misschien moet je hem juist wel knap maken. Dan is het voor de lezer misschien aannemelijker dat ze hem volgt naar een kerkhof.
Verder een paar vlaggetjes, suggesties.
16-02-2017 23:14
Goeie vraag Tom. Ik denk het eerlijk gezegd niet. Gerard Scharn zou het niet trekken en we kunnen hem hier absoluut niet missen.
16-02-2017 22:59
E.J.A. en Gerard,
Dank voor de reacties en voor de vlaggetjes!
16-02-2017 21:42
Een sterk verhaal waarbij de luguberheid om de hoek ligt. Ik hou ervan! Aantal vlaggen.
16-02-2017 17:37
Net toen de koude rillingen dreigde op te komen stopte je er mee, waarvoor mijn dank.