Gerard van de Schootbrugge & Espunt
Jongens en Sterrenkunde
Bij het overlijden van Chriet Titulaer
Chriet Titulaer, 1984
Op 23 april 2017 overleed C.L.M.G. (Chriet) Titulaer. Chriet werd op 9 mei 1943 in Hout-Blerick (Venlo) geboren. Hij verwierf in de loop der jaren de status van bekende Nederlander en verdiende daarmee terecht een plaats op de erelijst van bekende oud-Veritijnen. Hierna een korte impressie van zijn opmerkelijke leven. Over de periode van BN-er is op internet het nodige terug te vinden. Daarom hier wat meer aandacht voor zijn jonge jaren, zijn Utrechtse jaren.
Ik zal een jaar of twaalf geweest zijn toen ik het boek “De Sterrenkunde in een Notedop” (Druk 1, 1949) van J.C. Alders cadeau kreeg. Voor mij een belangrijke stimulans om sterrenkunde te gaan studeren, zij het als bijvak. De nauwelijks genderneutrale HBS-docent Alders schreef zijn boeken voor jongens en maakte daar ook geen geheim van zoals de titels van andere boeken van zijn hand duidelijk maken: “Jongens en Natuurkunde”, “Jongens en Elektriciteit”, “Jongens en Scheikunde”, om er een paar te noemen. Dit artikel gaat over Jongens en Sterrenkunde en wat daar zoal uit voort kan komen. Drie jongens. De minst interessante is uw auteur. De andere twee zijn Chriet Titulaer en zijn grote vriend Toon Smit.
Paters Augustijnen
Chriet en Toon komen beiden uit het Venlose. Zij leerden elkaar kennen in de eindexamenklas van het St.-Thomascollege (nu onderdeel van het Valuascollege) in Venlo, toen geleid door de paters Augustijnen. De gemeenschappelijke fascinatie voor de geheimen van het heelal vormde een belangrijke voedingsbodem voor hun levenslange vriendschap. Op zoek naar “vroege” informatie over de jonge Chriet werd ik door Karen Titulaer, dochter van, op het spoor gezet van Toon. Zijn gulle medewerking leidde er automatisch toe dat in dit artikel ook zijn levensverhaal een beetje is doorgesijpeld. Voor wat hoort wat.
Toon vertelt me dat de school een juvenaat kende waar internen werden voorbereid op het priesterschap. Maar ook “externen” werden geacht minstens een keer per week de Heilige Mis in de schoolkapel bij te wonen. Pater-rector Albers had het niet zo op langharigen. Verwaarlozing van het kapsel kon ernstige gevolgen hebben. Biologiedocent pater Miltenburg, bijnaam De Milt, maakte indruk met zijn aanschouwelijke onderwijs, lees snijpracticum. En de natuurkundelessen van Jan Korsten brachten veel leerlingen ertoe natuurkunde te gaan studeren.
Marcel van Dam
1962. Toon Smit (links) en Chriet Titulaer bereiden zich voor op het tentamen Atoomfysica van prof. J.H. Smit. Let ook op het toen nog gebruikelijke folioformaat van het dictaat.
In de zomer van 1960 verhuizen Chriet en Toon vanuit Venlo naar Utrecht. Ze gaan Wis- en Natuurkunde studeren met als bijvak Sterrenkunde. Dit bijvak promoveert na hun kandidaatsexamen tot hoofdvak. Twee Limburgse knapen voor wie het overtrekken van de grote rivieren een behoorlijke cultuurschok betekent. Ze komen in een nieuwe wereld. Op zoek naar een kamer wordt hun aandacht op de Catharijnesingel getrokken door een opvallend hoog gebouw. Dit moet haast wel de sterrenwacht zijn, in hun ogen het Heilige der Heilige. Maar het is het hoofdkantoor van de NS. Uiteindelijk vinden ze op Hoograven een plekkie. Julianaweg 368, waar Chriet op de eerste verdieping de voorkamer en Toon de achterkamer betrekt. Huur: 45 gulden (zeg maar 20 euro) per maand. Van hieruit is de snelweg lopend te bereiken als ze eens per maand liftend het thuisfront proberen te bereiken.
Als goede katholieken melden ze zich aan bij Veritas. Het eerste jaar is massaal: 300 man. Als Vicarius van het VB speelt Marcel van Dam (ook op de Veritijnse prominentenlijst) tijdens hun ontgroening een dominante rol. Toon: ‘Wat kon die man praten zonder wat te zeggen! Maar met hem in de ploeg kon je ook elke bierestafette winnen.’ We mogen nu na zoveel jaren wel concluderen dat het er bij Marcel van Dam al vroeg in zat. Het was dezelfde Van Dam overigens die de feuten opriep tot een overval op de sociëteit Roland in Nijmegen. ‘Er moesten vaandels geroofd worden,’ herinnert Toon zich. ‘We gingen erheen met een mannetje of zestig. Ik was erbij, Chriet niet. Het werd een drama. Het plan was blijkbaar uitgelekt. We werden door een overmacht opgewacht en zijn keihard aangepakt. We werden allemaal kaalgeschoren. Waar ooit haar groeide, viel nu te lezen dat we een lul waren of termen van vergelijkbare strekking. Sommigen van ons werden urenlang aan balken opgehangen.’ Kortom, de vijandigheid tussen Utrecht en Nijmegen vierde in die periode hoogtij. Overigens hoorde ik dit deel van de “Dertigjarige Oorlog” voor het eerst.
Jaarclub Poespas kiest voor Polypous
1961. Utrecht, Julinanaweg 368, Hoograven. Chriets studentenkamer. Zijn interesse voor het heelal is evident.
Chriet en Toon vormden met enkele verwante bètabroeders de jaarclub Poespas. Heel bijzonder, kort voor Chriets overlijden was de jaarclub, na meer dan een halve eeuw, weer samen in Driebergen waar Chriet werd verpleegd (zie afbeelding). Poespas sloot zich aan bij de net (juni 1960) opgerichte sociëteit Polypous, op dat moment nog gehuisvest in een voormalig jazzkelder aan de Oude Gracht. Praeses: John Sibbing. ‘Voor ons, twee jongens uit een nogal beschermd milieu, betekende Polypous een waardevolle verbreding van onze horizon. Wij gingen er regelmatig heen, zo rond een uur of tien, voor een biertje. Maar vooral ook om interessante polypeuten met een andere achtergrond en een andere studierichting te ontmoeten.’ De jaarclub bestond, naast Chriet en Toon, uit: Jan Thomeer (oudere broer van Raf Thomeer), Wil Schraven, Koos Lensen, Herman Kool en Sjaak Lommen.
Professor Marcel Minnaert
1967. Sinterklaas heeft ook iets meegebracht voor Marcel Minnaert, The Garnd Old Man van de Utrechtse Sterrenkundegemeenschap.
Tegen de tijd dat ik me in Utrecht meldde (1963), waren Chriet en Toon zover gevorderd dat ze mochten assisteren bij het sterrenkundepracticum. Op de gloednieuwe waarnemingstoren achter het Transitorium heb regelmatig oog-in-oog gestaan met de toen nog baardloze Chriet Titulaer, die me op weg hielp met de proefjes die door de grote man (toen) van de Subfaculteit Sterrenkunde, Prof. Marcel Minnaert, waren ontwikkeld. Chriet en Toon hebben Minnaert, de onovertroffen leermeester, nog meegemaakt. Hij ging in 1963 met emeritaat. Toon: ‘Minnaert stond bekend om zijn boeiende colleges. Die werden gegeven op het Fysisch Lab aan de Bijlhouwerstraat. Hij fietste dan van de sterrenwacht aan het Sonnenborgh naar de Bijlhouwerstraat, gevolgd door bibliothecaris meneer Otten met dozen vol dia’s op de bagagedrager. De collegezaal puilde altijd uit.’ Toon: ‘Omdat sterrenkunde onze grote hobby was, gingen wij ook vaak in onze vrije tijd naar de sterrenwacht om waarnemingen te doen. Bijvoorbeeld met de grote Merzkijker. En we waren ook al bezig met het populariseren. Voor de Afdeling Utrecht van de Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde ontwikkelden we sterrenkundelessen.
Minnaerts onderzoek richtte zich in zijn laatste jaren vooral op de maan, meer in het bijzonder op de wijze waarop de maan het zonlicht reflecteert. Dit maanonderzoek kreeg extra belangstelling toen de Amerikanen hun Apolloprogramma tot ontwikkeling brachten. Chriet studeerde in 1967 af op een maanonderwerp, Toon ging verder met een promotie-onderzoek. Toen ik in 1963 arriveerde had Kees de Jager de taak van Marcel Minnaert overgenomen.
Jongens en sterrenkunde
Chriet en Toon waren niet bij de kijkers weg te slaan. Veel later waren de kijkers niet bij Chriet weg te slaan. Jongens en sterrenkunde.
Wat zijn de eerste herkenningspunten aan de nachtelijke hemel voor een jongen die in het heelal geïnteresseerd is? In ieder geval de maan waarvan de kraters al met een kleine kijkertje te onderscheiden zijn. En ook het machtige sterrenbeeld Orion is nauwelijks te missen. Chriet kwam bij de maan uit, Toon bij de ster Rigel (rechtsonder in Orion, voor de nieuwsgierigen). Rigel is een zogenoemde blauw-witte superreus een zeldzame klasse van sterren die in “korte” tijd enorme hoeveelheden energie uitstralen. Rigel is circa 40.000 keer helderder dan de zon en zijn diameter is 70 keer groter. Een energieverkwister van het ergste soort. Op de plek van onze zon zou de aarde in een flits verschroeid zijn. Op basis van fotometrische analyse van de emissielijnen in het spectrum van Rigel kon Toon allerlei belangrijke kenmerken van de reus bepalen.
Jongens en sterrenkunde. Nog tijdens hun studie richtten Chriet en Toon op 18 april 1965 de afdeling Venlo van de Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde op, met Chriet als voorzitter en Toon als secretaris. Het jaar daarop deden ze er nog een schepje bovenop en organiseerden ze in Venlo de zeer succesvolle expositie "De Mens en het Heelal", indertijd de grootste weer-, sterren- en ruimtevaartkundige manifestatie die ooit in Nederland gehouden was. Hun leermeester Minnaert kwam naar Venlo voor de officiële opening. Chriet heeft het altijd als een van zijn belangrijkste prestaties beschouwd. Hier moet hij de overtuiging hebben gekregen dat hij een talent had voor het populariseren van wetenschap en techniek en dat hij in staat was complexe projecten van de grond te tillen. Creativiteit, energie, overtuigingskracht en vasthoudendheid, en dat in combinatie met een grote liefde voor wetenschap en techniek, vormden de brandstof die de Titulaerraket aandreef en bijzondere evenementen mogelijk maakten.
Een goed popularisator
Samen met Henk Terlingen gaf Chriet eind jaren zestig uitleg bij de Amerikaanse landigen op de Maan in het kader van het Apolloprogramma.
Chriet studeerde in 1967 af op de maan (ha, ha). In 1968 vertrok hij op uitnodiging van de bekende astronoom Gerard Kuiper (een goede vriend van Minnaert) naar de VS. Hij kreeg daar een baan bij het door de NASA gefinancierde en bij de Universiteit van Arizona ondergebrachte 'Laboratorium voor Maan- en Planetenonderzoek' waar hij maanfoto’s analyseerde. In 1969 en 1970 werkte hij in Frankrijk bij de Parijse sterrenwacht en bij de sterrenwachten van Nice en Pic-du-Midi. In zijn Parijse periode onderzocht hij onder meer bodemmonsters van de maan, die in 1969 tijdens de eerste maanlanding waren genomen. In die periode kreeg hij op een zeker moment bezoek van zijn oude leermeester Minnaert, die actief was in een commissie die de namen van maanstructuren opnieuw moest vastleggen. Chriet: ‘Op een middag belde hij aan bij mijn flat in Meudon en zei ernstig met me te willen spreken. Hij vertelde me dat ik een goed popularisator kon worden of een goede astronoom, maar dat ik moest kiezen. Ik heb besloten zijn wijze raad te volgen en ben in de popularisering gegaan.’ Minnaert zelf had een grote naam als popularisator. Zij trilogie De Natuurkunde van het Vrije Veld is wereldberoemd. Voor hem gold het of/of blijkbaar niet.
Apollo en meer van dat
Na twee jaar Parijs keerde Chriet in 1971 terug naar Nederland waar hij aan de slag ging bij Teleac. Hij coördineerde en presenteerde Teleac-cursussen en werd allengs een bekende presentator van televisie- en radioprogramma's over wetenschap en techniek. Faam maakte hij als deskundige commentator bij de life uitgezonden maanlandingen. In een interview met de journalist R. van Weveren uit 1996 (opgediept op internet) merkte Chriet daar het volgende over op.
RvW: ‘Nederlanders kennen u vooral van de tv-uitzendingen over de Apollovluchten. Hoe kwam u daar in terecht?’
'In 1968 heb ik een jaar gewerkt als sterrenkundige en kwam in die hoedanigheid in contact met de NASA. Daarna heeft de NOS - toen nog de NTS - me benaderd om als deskundige het Apolloprogramma te becommentariëren. Henk Terlingen stelde de vragen. Zo van: 'Welke maankrater komt er nu in beeld?' Dan antwoordde ik: 'Dat moet de Archimedes zijn'. Door de gebrekkige opnametechnieken in die tijd was het echter vrijwel onmogelijk dat exact vast te stellen.' Hij krijgt pretogen en schiet halverwege de zin in de lach. 'Maar dat deed er niet zo veel toe, er was tenslotte niemand om me te corrigeren.'
RvW: 'De uitzendingen waren bijzonder populair. Hoe voelde dat?'
'We haalden maar liefst 100% kijkdichtheid. Iets dat nooit meer in de Nederlandse TV-geschiedenis is herhaald. Er was eenvoudigweg een onverzadigbare behoefte aan informatie. Een goed voorbeeld daarvan is ook dat toen de Apollo 12 geland was, de bemanning de camera vol op de zon richtte. Die brandde subiet door, waardoor wij zonder live-beelden kwamen te zitten. Vanaf de eerste seconde! We moesten daarom improviseren met foto's uit ons archief. Dat mocht de belangstelling echter niet drukken.'
RvW: ‘En toen was het plotseling over.’
'Het zouden in totaal 23 Apollo's worden, maar NASA hield er in 1972 bij nummer 17 mee op, terwijl alle capsules bijna afgebouwd waren. Later, tijdens een bezoek aan de fabriek Rockwell zag ik er één in een hoekje staan. Daar lag voor 10 miljoen dollar te verstoffen. Ik heb voor de grap $1,- geboden en zat er meteen aan vast. Martin Schröder (meneer Martin Air, RvW) had gezegd: 'Ik flikker 'm wel even achterin, maar hij paste niet door de deur van zijn Jumbo. Toen heb ik 'm alsnog moeten laten verschepen. Eenmaal in Rotterdam bleef de vracht steken omdat Lengte en Breedte - een afdeling binnen Verkeer en Waterstaat - absurde veiligheidseisen stelde aan het vervoer. Uiteindelijk heb ik 'm zelf opgepikt. Als een dief in de nacht ben ik met een trailer met een blauw zwaailicht erop van het terrein gereden. Niemand durfde me tegen te houden.' En opnieuw barst Titulaer in een ontwapenend lachen uit. 'De capsule heeft een tijd lang als een soort tuinkabouter voor ons huis gestaan, tot een Japanner aanbelde en f 30.000,- bood en eenzelfde bedrag voor mijn collectie miniaturen van ruimteschepen. Ik heb direct ja gezegd.'
Hoe het verder ging met Toon Smit
Toon Smit trouwde in 1967. Hij herinnert zich nog de brief die hij ontving van professor Minnaert waarin deze hem uitgebreid adviseerde hoe zijn huwelijk in stand te houden. Chriet gaf aan het eind van zijn studie op zaterdagochtend drie uur kosmografie aan de HBS-B-leerlingen van het Bussumse Sint Vituscollege, met paters Kruisheren aan het roer. Na een jaar droeg hij de lessen over aan Toon. Toon: ‘Na enige tijd werd ik voltijds natuurkundeleraar aan die school. Wij studeerden af en Chriet ging naar het buitenland. En zo verloor ik hem uit het oog. Zelf ben ik na zes jaar teruggekeerd naar Utrecht om me bij de SOL (Stichting Opleiding Leraren) bezig te gaan houden met de lerarenopleiding Natuurkunde. De Utrechtse School werd een begrip.’ Overigens had Minnaert ook op dat gebied al voor de oorlog pionierswerk verricht.
Na zijn pensioen heeft Toon Smit zich op de kunst gestort zonder overigens zijn belangstelling voor de sterren te verliezen. Onder andere door het ontwerpen van munten. Hier enkele fraaie voorbeelden. Links een zelfportret, in het midden en rechts twee beeltenissen uit de Provo-tijd, of misschien beter nog de Jasper-Grootveldtijd met in het midden Het Lieverdje.
Het Huis van de Toekomst
1989. Chriets eerste megaproject: Het Huis van de Toekomst in Rosmalen.
Chriet was tot 1982 in dienst van Teleac. Met de start van een eigen bedrijf, Chriet Titulaer Productions BV, gaf hij in 1982 zijn stormachtige loopbaan een nieuwe wending. De productiemaatschappij vervaardigde onder meer cursussen en documentaires voor diverse grote bedrijven en Teleac. Ook maakte hij afleveringen voor de televisieserie 'Wondere Wereld' van de TROS waarin Chriet zich niet alleen ontpopte als een enthousiaste en volstrekt eigenzinnige verkenner van nieuwe technische producten maar ook als analist van toekomstige technologische ontwikkelingen. Om het publiek kennis te laten maken met de wondere dingen die er aan kwamen, realiseerde hij in Rosmalen het Huis van de Toekomst (opening 20 juni 1989) en in Den Bosch Het Kantoor van de Toekomst (opening 2 januari 1992). Megaprojecten die waarschijnlijk niemand anders dan Chriet Titulaer op dat moment voor elkaar had gekregen. In die periode had ik, als voorlichter van TNO Chriet regelmatig aan de telefoon omdat TNO volgens hem niet mocht ontbreken in zijn futuristische projecten. De telefoontjes hielden pas op als TNO ook overstag was gegaan. De belangstelling voor de gebouwen was groot. De volgende in de rij, Het Hotel van de Toekomst, gepland in Houten, haalde het niet. In 2000 schreef ik een column in De Ingenieur, getiteld Baas in eigen huis blijven, waarin Chriet met respect wordt genoemd. Zie hier.
Robots
Chriets werkkamer. Zoek de verschillen en de overeenkomsten met zijn studentenkamer.
Verder organiseerde het bedrijf congressen en evenementen, zoals in 1985 de Robotdag in Houten en in 1986 de ruimtevaartmanifestatie Space '86. Die robots, daar had Chriet iets mee. Ze fascineerden hem op een bepaalde manier. In De Telegraaf van 25 april 2017 vertelt zijn dochter Karen: ‘…Toch kwam die wondere wereld niet echt bij ons thuis….Maar waar hij wel mee thuiskwam: robots, robots en nog eens robots. Hij was een verwoed verzamelaar. Had echt een gigacollectie. Van kunstrobots tot werkende robots of robots van blik.’
Chriets productiviteit was bizar. Naast zijn radio- en televisiewerk schreef hij honderden artikelen en meer dan vijftig boeken over alle mogelijke onderwerpen waar hij vervolgens ook nog lezingen over gaf. Hij was bevlogen maar had ook een redelijk ontwikkeld zakelijk instinct. Zijn eerste boek 'Maanlanding' verscheen in 1969. Hoogtepunten in zijn oeuvre waren volgens hemzelf 'De Mens in het Heelal' uit 1977 en 'De Mens en het Weer' uit 1979. De oude Minnaert had het goed gezien: Chriet Titulaer was een groot popularisator.
Leven met het onvermijdelijke
2017. Jaarclub Poespas op bezoek bij Chriet in het prive-verzorgingstehuis in Driebergen waar hij de laatste jaren avn zijn leven verbleef. Op de afbeelding staand, van links naar rechts boven: Toon Smit (docent Hogeschool Utrecht), Wil Schraven (docent natuurkunde Sint Vituscollege), Koos Lensen (docent aardrijkskunde), Herman Kool (scheikundige bedrijfsleven). Onder: Jan Thomeer (directeur Fontys in Venlo), Chriet Titulaer (overleden 23 april 2017), Sjaak Lommen (docent natuurkunde Bonifatiuscollege Utrecht; overleden 12 april 2017). En ook in Driebergen was de Maan nooit ver weg.
In 1978 werd bij Chriet acute diabetes geconstateerd. Als gevolg daarvan kreeg hij in de jaren negentig herseninfarcten en raakte hij gedeeltelijk verlamd. ‘Maar tot het einde toe bleef hij die pientere man, vader en opa,’ aldus dochter Karen. Toen het niet anders meer kon werd hij opgenomen in een privé-verzorgingshuis in Driebergen. Lang daarvoor waren de contacten met zijn goede vriend Toon Smit al weer hersteld. Eens in de maand zocht Toon hem op in Driebergen. Toon: ‘Onvoorstelbaar te ervaren hoe Chriet, met al zijn ambities, deze leefomstandigheden kon accepteren. Voor hem was verzet tegen het onvermijdelijke verspilde moeite. Hij bleef nieuwsgierig en helder tot het laatste moment. Ik heb hem nooit horen klagen of zeuren. Nooit!’
Wij gedenken hier oud-Veritijn Chriet Titulaer met respect en bewondering.
Een van de vele interviews met Chriet: De Tijd, 9 december 1983. Klik hier
Gerard van de Schootbrugge (j.v.a. 1963)